- Gerrit gaat uit de kleren
- Republikeinen in Amsterdam
1.Mia’s favoriete bezigheid
Kijk een pluisje, nee het is meer een veertje. Probeer het te volgen met je ogen. Dat lukt je niet. Waarom zweeft er in godsnaam een veertje door de kamer? Waar komt het vandaan? Er zijn geen kussens op het plafond. Maf, zeg. Misschien van een duif, nee het moet uit een van de kussens gekomen zijn. Maar waarom komt het naar beneden? Kom op, concentreer je. Het begint rond te draaien, door de warmte van de kaars. Wacht, ik heb een kussen op de grond gegooid. Kussen op grond, opwaartse luchtverplaatsing, veertje in de lucht. Wat maakt het uit, het is alleen maar een donsveertje.
Kijk naar de kaars in de wijn. Waarom schommelt hij zo heen en weer? Alsof er leven in zit. Ik ben niet gek. Ik weet dat het een weerspiegeling is, door het glas, in de wijn. Ik hoef mezelf toch niet te overtuigen? En toch, de kaars lijkt te leven, als een balletdanser, een kleine geest in de fles. Prachtig. En het past perfect bij mijn stemming.
Zal ik er nog eentje inschenken? Of ben ik al te ver heen? Ja … een beetje. Ik begin een beetje draaierig te worden. Beter van niet dus. Ik moet morgen werken. Dat moet echt. Geen zin in maar ik moet wat aan de boekhouding doen. Ik heb er al veel te lang mee gewacht.
Wat heb ik daar toch mee, een fles wijn, een donkere kamer en kaarslicht? Probeer ik daarmee een bepaalde sfeer te creëren? Ja, een sfeer … een comfortabele, romantische plek. Shit. Begin nou niet te huilen! Het is altijd hetzelfde verhaal: Mia alleen, Mia dronken, Mia melodramatisch. Waarom verval je altijd in zelfmedelijden? Volledige controle over je eigen leven, dat is wat je altijd hebt gewild. Toch? Je hebt niet echt iemand anders nodig en dat weet je. En eigenlijk wil je ook helemaal niet iemand hebben. Je hele leven wordt erdoor overhoop gehaald. De ruzies over het opruimen, de badkamer, wie wat wil eten en wanneer. Nee hoor, af en toe een vlaag van zelfmedelijden is het zeker waard om je onafhankelijkheid te bewaren. Ik moet naar bed. Hoe laat is het? Wat maakt het uit. Ik zal eerst nog even opruimen, het is niet veel. Kijk uit voor de tafel en maak in godsnaam geen vlekken met de wijn.
Het dekbed strak rond haar schouders getrokken, probeerde ze te ontspannen en de deining van de zee van haar dronkenschap in toom te houden. Zoals gebruikelijk werd ze al snel meegevoerd naar een toestand van verdoving en diepe slaap.
Het slot was stroever dan normaal en Mia kreunde terwijl haar vingers pijnlijk verkrampten van de kou en de inspanning. Ze had vandaag eigenlijk niet willen komen, maar de administratie zou niet vanzelf gedaan worden en ze wist hoe het uit de hand kon lopen als ze de boel niet af en toe bijwerkte. Nadat de deur eindelijk krakend openging, gaf ze geïrriteerd een trap tegen de stapel huis-aan-huisbladen en ongewenste folders en trad de winkel binnen. Wat was de zin van die Nee-stickers op de brievenbus als ze die rotzooi toch naar binnen propten, dacht ze, hevig geïrriteerd. De geur van stof en oude boeken leek nog muffer dan anders en ze opende een klein raam boven de deur om wat frisse lucht binnen te laten, maar er zat nauwelijks beweging in de vochtige buitenlucht zodat het niet veel hielp. Na haar jas uitgedaan en het koffiezetapparaat aangezet te hebben, opende ze de kastdeur om zichzelf in de spiegel te kunnen bekijken; een ochtendritueel om zich er van te vergewissen dat eventuele klanten niet geconfronteerd zouden worden met verkeerd aangebrachte of uitgelopen make-up, maar vooral om zichzelf ervan te overtuigen dat er over de jaren heen weinig veranderde in haar spiegelbeeld. De hoeveelheid alcohol die ze de avond tevoren tot zich genomen had in aanmerking genomen, was ze redelijk tevreden over het beeld dat haar in de spiegel aanstaarde. Oké, de ogen waren nog een beetje opgezet en de wangen nog wat bleekjes, maar dat zou in de loop van de dag wel bijtrekken. Ze weigerde om meer te gebruiken dan een minimale make-up om imperfecties te maskeren. Als moderne vrouw van in de dertig vond ze zichzelf mooi genoeg zoals ze was, en bovendien was het niet erg waarschijnlijk dat ze vandaag in de boekwinkel op iemand indruk moest maken. Ze worstelde met de weerspannige lokken van haar bijna zwarte haar totdat ze de gewenste wildebras-look, geïnspireerd op Franse films uit de jaren zestig, bereikt had. Nadat ze nog wat oogdruppels had ingebracht, was ze ook tevreden met de nu weer sprankelende ogen. Groene ogen zijn een godsgeschenk, besloot ze terwijl ze voor de zoveelste keer haar moeder van wie ze ze had in stilte dankte. Femme fatale met een vleugje mannelijkheid. Dat vond ze prettig, het hield de mannen voldoende op afstand om haar in de gelegenheid te stellen zelf de beslissingen te nemen voordat ze de moed hadden opgevat haar aan te spreken. Ze stak een sigaret op, ging aan haar bureau zitten en zette de computer aan. Het flikkerende licht van de monitor viel, een anachronistisch effect veroorzakend, op de rijen boeken die op de gammele planken tot aan het plafond reikten. Afgelopen week had ze goede zaken gedaan en er was veel meer verkocht dan ze verwacht had. Een of andere Amerikaan had een uur lang in de fotografieboeken staan neuzen terwijl zij steeds geïrriteerder werd van al zijn vragen. Maar uiteindelijk had hij voor meer dan tweehonderd gulden boeken gekocht en het wisselgeld weggewuifd. Nooit op de eerste indruk afgaan, had ze zichzelf voor de zoveelste keer ingeprent.
Ze was net begonnen met de boekhoudkundige arbeid toen er indringend getikt werd op de winkelruit.
"O nee", kreunde ze terwijl ze zich vooroverboog in een poging net te doen alsof ze het niet gehoord had. "Alsjeblieft Elfriede, niet nu."
Het tikken hield aan en toen hoorde ze de deur opengaan en de winkelbel rinkelen.
"Shit, ik ben weer vergeten het slot dicht te draaien. Shit, shit, shit!", siste ze nauwelijks hoorbaar.
Haar ongenoegen moet zichtbaar geweest zijn.
"Oh liefje, stoor ik? Wil je dat ik wegga?"
Elfriede schuifelde in haar richting en ging zitten op de rand van het bureau. Ze verspreidde een scherpe, indringende geur. Terwijl ze het zich gemakkelijk maakte, streek ze fijntjes over haar rok alsof ze kleine stofjes van een haute couture-creatie verwijderde maar maakte geen aanstalten om te vertrekken.
"Elfriede, het is leuk om je weer eens te zien, maar ik heb echt geen tijd vandaag. Ik moet de boekhouding doen."
"Ook leuk om jou te zien, liefje. Ik zal je verder niet lastigvallen, dat beloof ik, maar heb je alsjeblieft een koekje voor Beest?"
Bij het noemen van zijn naam verscheen de kop van Beest over de rand van de rieten mand die Elfriede vasthield. Hij was trots op het Chihuahuabloed in zijn aderen, maar de rest van zijn afstamming was volstrekt onduidelijk. Zijn piepkleine, haarloze kop met niet-bijpassende oren leek vastgelijmd op het lichaam van een totaal ander soort hond. Mia beschouwde hem als een soort Frankensteinhond maar vond het desondanks een leuk beest. Hij sprong uit de mand op het bureau en begon zich furieus achter zijn oor te krabben alvorens een bijtaanval op zijn rug te openen.
"Jezus Elfriede, je moet hem snel weer eens een behandeling geven, hij zit onder."
Elfriede pakte de hond in haar armen en kuste hem een paar maal op zijn snuit, hetgeen overduidelijk ten zeerste gewaardeerd werd.
"Oho, mijn jochie heeft weer van die rotvlooien. Komt goed. Mama gaat morgen spul halen. Ja, is goed."
"Luister Elfriede, wil je een kop koffie? Geef Beest maar een koekje. En ga jij maar even lekker zitten, je ziet er afgepeigerd uit."
Mia voelde opeens een vlaag van medelijden voor deze ontwortelde vrouw die ze al een eeuwigheid leek te kennen. Ze had haar voor het eerst op straat ontmoet, en Elfriede zich toen zo vastberaden had getoond een gesprek met haar aan te knopen dat Mia's pogingen van haar af te komen jammerlijk mislukt waren. Vanaf het allereerste begin had de negerin, ondanks haar sjofele voorkomen, zo'n innemende uitstraling gehad dat Mia veel meer over zichzelf had losgelaten dan ze van plan was geweest. Het had haar dan ook niet verbaasd dat Elfriede de volgende dag de winkel was komen binnenlopen en haar vervolgens met enige regelmaat was blijven bezoeken. Ze bleef nooit lang en Mia kon zich er nooit toe zetten haar de toegang te ontzeggen, zodat de kortstondige bezoekjes onderdeel werden van het dagelijks leven in de winkel.
"Ja liefje, ik heb het ook heel erg druk vandaag, weet je. Ik ga straks met een paar hele goede vrienden lunchen en daarna gaan we misschien naar een toneelstuk, maar ik heb best nog even tijd voor een kop koffie en een praatje. Laat mij de koffie maar even voor je halen."
Elfriede sjokte in de richting van het koffiezetapparaat achter in de winkel en bleef ondertussen doorpraten.
"Valentine heeft gevraagd of ik meega naar een voorstelling van het jeugdtheater in de Bijlmer. Je herinnert je Valentine toch nog wel? Dat is mijn beste vriendin."
Mia had Valentine nooit ontmoet maar haar naam was al vaker gevallen en ze wist dat het een belangrijke figuur uit het verleden van Elfriede was. De oude vrouw sprak niet vaak over haar kennissen, waaruit Mia concludeerde dat ze een tamelijk geïsoleerd bestaan leidde, maar over Valentine had ze het af en toe gehad. Ook realiseerde ze zich dat Elfriede misschien inderdaad naar een theatervoorstelling zou gaan, maar dat het net zo waarschijnlijk was dat het verhaal verzonnen was om haar gerust te stellen.
Mia kende deze gang van zaken en glimlachte. Ze wist ook wanneer Elfriede zich niet goed voelde en terwijl de vrouw koffie inschonk observeerde ze haar nauwlettend. Ze dacht dat Elfriede ergens in de vijftig moest zijn, maar het was moeilijk te schatten omdat ze zoveel ouder leek vanwege haar onverzorgde uiterlijk. Begin zestiger jaren was ze overgekomen uit Suriname en had zich gevestigd in Amsterdam, en samen met haar man had ze twee zoons grootgebracht. Ze had weinig last van heimwee en was vastbesloten dat, hoe moeilijk het ook zou zijn, haar gezin het zou gaan maken in Nederland. In die beginjaren leek alles fantastisch te lopen. Haar zoons verlieten uiteindelijk het ouderlijk huis, kregen allebei een baan bij de spoorwegen en bouwden hun eigen leven op. Haar man werkte bij een verzekeringsmaatschappij, hetgeen voornamelijk neerkwam op het verkopen van polissen aan andere immigranten, en zij nam elk baantje aan dat ze kon krijgen, hoe ondergeschikt ook, om haar gezin af en toe wat extra's te kunnen verschaffen. Haar wereld stortte echter in toen op een vreselijke dag in december 1986 zowel haar man als een van haar zoons omkwamen bij een auto-ongeluk. Ze belandde in een zware depressie en kon niet meer werken. Na verloop van tijd hield ze op zichzelf te verzorgen en werd ze haar huis uitgezet. Haar oudste zoon had inmiddels alle geduld verloren en weigerde om voor de zoveelste keer vanuit Breda naar Amsterdam te komen, zodat Elfriede weggleed in de wereld van de daklozen, waar ze haar leven en haar verleden kon omzeilen.
De twee vrouwen zaten een tijdje te praten. Mia vond de verhalen van Elfriede over haar jeugd en het leven in Suriname fascinerend, als ze tenminste helder was. Vandaag was ze eerst redelijk bij maar begon toen toch steeds af te dwalen, zichzelf te herhalen en te struikelen over haar woorden.
"Klopt het dat je je niet zo goed voelt, Elfriede? Je ziet er echt niet goed uit. Wil je dat ik de dokter bel voor een afspraak?"
Mia wist hoe vreselijk Elfriede het vond om naar een arts of het ziekenhuis te gaan. Elfriede had nog genoeg trots over om de vernedering van kritiek te voelen, hoe welgemeend en constructief het advies ook mocht zijn. Ze was daarom verbaasd toen de oude vrouw antwoordde:
"Misschien, misschien. Wat jij denkt dat het beste is, liefje." Plotseling sprong ze op.
"Beest slecht, heel slecht! Kijk nou wat je gedaan hebt!"
Zowel Mia als Beest keken verbaasd op. Voor zover Mia kon zien had de hond vredig liggen slapen onder het bureau.
"Wat heeft hij gedaan, Elfriede? Ik zie niets."
Beest zuchtte, rekte zich uit en trok zich weer terug in zijn hondendroom.
"Wil je nog een kop koffie? O ja, trouwens, volgens mij heb je dit laten vallen."
Mia drukte een briefje van tien gulden in de hand van de oude vrouw, een gebaar dat ook onderdeel was gaan uitmaken van het ritueel. Elfriede keek haar even strak aan, als om de connectie met Mia te bevestigen. Vervolgens pakte ze plotseling de hond op om hem enigszins ruw in de mand te duwen en haastig naar de deur te lopen.
"Dag liefje. Ik heb morgen een heel bijzonder afspraakje."
"Wacht, Elfriede, ga nog niet weg. Waar ga je naar toe morgen?" Maar het was al te laat, de vrouw was verdwenen.
Mia was wel gewend aan dit soort bliksembezoekjes en nadat ze zich zoals zovele malen af had gevraagd of zij ooit zo diep zou kunnen vallen, richtte ze haar aandacht weer op het beeldscherm. Na een half uur verdiept in de cijfers geweest te zijn, was ze opgelucht toen de telefoon ging.
"Hé, hoe gaat het?"
Het was Ben. Lieve man, dacht ze, weet altijd wanneer ik het nodig heb zijn stem te horen.
"Oh het is geweldig; echt mijn favoriete bezigheid voor een zondagochtend. Hoe denk je dat het gaat?"
Ze kon het niet helpen, op de een of andere manier moest ze altijd bits tegen hem zijn. Het was een teddybeer, een zacht eitje, maar hij had een leuke kop en een prima lichaam.
"Zal ik de telefoon neerleggen en opnieuw bellen?"
Zijn gepikeerdheid bezorgde haar een gevoel van medelijden en opwinding tegelijkertijd. Ze had nog nooit zoveel macht over iemand anders gehad. Ze kon hem beledigen of complimenteren, wat ze maar wilde; hij pikte het en kwam nog terug voor meer ook. Dit had ze zich pas een paar dagen tevoren gerealiseerd. Ze had tot haar verbazing moeten vaststellen dat ze daar een bepaald soort genoegen uit putte, waarvan ze nooit gedacht had dat ze daartoe in staat was. Ze hadden elkaar twee maanden daarvoor ontmoet tijdens een boekpresentatie bij een uitgeverij op de Keizersgracht en waren onmiddellijk verzeild geraakt in een heftige discussie over de verdiensten van een bepaalde schrijver. Ze kon zich niet eens meer herinneren waarom ze zo fel was geweest; het onderwerp van het gesprek kon haar eigenlijk niet veel schelen. Wat ze zich echter wel goed kon herinneren was de sensatie van het winnen van het debat en hoe goed ze zich voelde toen ze de verliezer meenam naar huis om hem vervolgens ook seksueel te domineren.
"Heb je zin om langs te komen? Zal ik lunch klaarmaken?"
Plotseling, binnen een paar seconden, was ze moe van het spelletje. Dit was niet hoe ze was. Niet echt. Ze wilde niet langer de dominatrix spelen. Haar moeder zou geshockeerd zijn. Hoewel ze het leven leidde van een onafhankelijke vrouw die zichzelf inprentte dat ze haar leven en verantwoordelijkheden zelf bepaalde, realiseerde ze zich terdege dat ze ook het product was van haar opvoeding, hetgeen soms conflicten opleverde.
"Waarom neem je niet wat mee hier naar toe. Ik ben zeker nog wel een paar uur bezig."
"Oké, tot straks."
Ze had een plannetje. Nog één keer, en dan niet meer. Ze legde de telefoon neer en liep met haar lippenstift naar de spiegel. Deze keer zou ze doelbewust niet zo zuinig zijn met de make-up.
2. Kleine, stoute Willem
Het espressoapparaat maakte een vrolijk gorgelend geluid op de achtergrond terwijl een aangenaam aroma zich door de zaak verspreidde. Op Willem en Marcel na was het café leeg. Blijkbaar hadden slechts weinigen zich naar buiten gewaagd op die koude, grijze zondagmorgen. Een verdwaasde toerist, ingepakt in een parka en beladen met een rugzak, bleef even staan voor het raam zich afvragend of hij binnen welkom zou zijn. Maar ondanks de warme gloed van flakkerende kaarzen en kerstlichtjes, vervolgde hij zijn weg, misschien afgeschrikt door Willem's strakke blik. Willem wilde praten en liever niet gestoord worden.
"Ik blijf niet in Amsterdam met Kerstmis en zeker niet met Oudejaarsavond! Ik ga naar het reisbureau en neem een last-minute. Het maakt me niet uit waar naar toe, als ik die geforceerde vreugde en sentimentaliteit maar kan ontvluchten. Daar kan ik absoluut niet tegen!"
Hij zette zijn kopje ruw neer op het schoteltje en vloekte toen hij daardoor koffie morste. Marcel wachtte een paar seconden totdat zijn vriend enigszins gekalmeerd was.
"Willem, waarom is het ieder jaar hetzelfde liedje? Je zegt dit altijd en je doet er nooit wat aan. Je klaagt altijd maar over dat het allemaal te commercieel is en over het slechte aanbod op televisie en het vele eten en dat de kroegen veel te vol zijn en over het weer en de etalages van de Bijenkorf en God weet wat allemaal nog meer. Maar dan, twee dagen voor Kerstmis raak je in paniek omdat je voor die of die nog geen cadeautje hebt en haal je genoeg boodschappen in huis om een klein derdewereldland te voeden. Zet in godsnaam een keer een andere plaat op!"
Marcel wist dat hij dat soort dingen kon zeggen tegen zijn vriend. Toch voelde hij een schuldgevoel opkomen toen hij zag hoe Willem's gezicht vertrok en zijn vermoeide ogen zich met tranen vulden.
"O kom op, je weet dat ik gelijk heb."
Hij legde een geruststellende hand op zijn schouder en kneep zachtjes om het effect te verhogen. Willem greep de hand vast en begon deze te strelen. Marcel begon zich hierdoor ongemakkelijk te voelen en trok de hand terug zodra hij kon.
"Ik voel me zo eenzaam, Marcel. Sinds het uit is met Koos voel ik me zo oud en …"
"Zielig! Misschien was het een droom, maar volgens mij hoorde ik vanochtend vroeg iemand het pand verlaten Chez Willem?"
"Surrogaten lieverd, niets dan surrogaten; grillen van voorbijgaande aard om de leegte te vullen. Lieve hemel, moet je daar kijken!"
Het gezicht van de oudere man fleurde helemaal op terwijl hij zijn nek uitstak om een jongeman na te staren, die op zijn beurt omkeek en glimlachte. Goddank, dacht Marcel, dat zal z'n ego goed doen.
"Zo zag ik er vroeger ook uit, weet je, misschien iets steviger gebouwd. Ik wou dat ik de tijd kon terugdraaien."
"Als je smartlappen gaat citeren, ga ik nu weg!" Marcel maakte aanstalten om zijn jas aan te trekken.
"Nee, nee. Je hebt gelijk, het spijt me. Oké, geen cliché's meer. Juist ik zou toch moeten weten hoe snel jeugd verandert in ouderdom en overbodigheid. Nog een koffie?"
Marcel knikte en keek toe hoe Willem zich een weg baande tussen de feestelijk versierde tafeltjes naar de bar. Voor de duizendste maal viel het hem op hoe belachelijk gezette mannen van middelbare leeftijd eruit zien in een leren broek, maar zijn warme gevoelens voor Willem waren oprecht en hij wist dat hij altijd op zijn steun kon rekenen en alleen daarom al zou hij hem nooit in de steek laten. Zijn moeder vond Willem een vreselijke karikatuur en ze was zichtbaar teruggedeinsd toen hij haar uitbundig omhelsde bij hun eerste ontmoeting en ze omhuld werd door een wolk van aftershave. In de loop der jaren had ze zich echter gerealiseerd hoeveel hij voor Marcel betekende en had ze met tegenzin toegegeven dat deze man de vriendelijkheid zelve was, maar toch had ze zich nooit totaal op haar gemak gevoeld in zijn bijzijn. Marcel had allang geaccepteerd dat je mensen niet kunt dwingen elkaar aardig te vinden, zelfs als het de twee meest belangrijke personen in je leven waren. Behalve die ene keer dat ze elkaar wat hadden betast na een feestje, hadden ze nooit seks met elkaar gehad, tot Marcel's grote opluchting achteraf. Het liefdesleven van Willem moest op z'n minst als turbulent omschreven worden en Marcel deed voortdurend zijn best om uit de vuurlinie te blijven tijdens de ruzies met de grote liefde van dat moment. Hij zorgde er echter wel altijd voor dat hij er was om Willem op te vangen als het voorbij was, want dat vond hij was wat vrienden voor elkaar over moesten hebben.
Hij glimlachte toen hij hoorde hoe Willem een van zijn lange, overbekende verhalen begon af te steken tegen het meisje achter de bar.
"Moeten de koffiebonen soms nog geplukt worden?", schreeuwde hij door de zaak.
"O, het spijt me", zei Willem tegen het meisje. "Mijn vriend is zo jaloers! Ik hoop dat je hem kunt vergeven. Ik moet nu echt weer naar hem toe en dat verhaal maak ik de volgende keer wel af."
Het meisje lachte en wierp een blik van verstandhouding in Marcels richting terwijl Willem overdreven heen en weer zwenkend tussen de stoelen op Marcel afliep met het blad en daarop de koffiekopjes vervaarlijk zwaaiend in zijn uitgestrekte hand.
"Nou zeg, daar ben ik dan, mevrouw Ongeduld. Heb je me gemist?"
"Je lacht in elk geval weer. Dat heb ik je veel te weinig zien doen de laatste tijd."
De lach verdween van Willem's gezicht en hij fronste zijn wenkbrauwen. Hij begon te draaien aan zijn van nicotine doortrokken snor en zijn ogen vernauwden zich.
"Jij bent mijn beste vriend, Marcel. Jij kan me soms recht in mijn ziel kijken. De meeste mensen kan ik wel om de tuin leiden, ze denken dat ik een soort clown ben. Op feestjes en in de kroeg ben ik razend populair omdat ik een goede mop kan vertellen en pretoogjes heb; dat is altijd mijn beste troef geweest waarmee ik heel wat twijfelachtige minnaars over de streep heb getrokken. Maar jij ziet me zonder die trucjes. Ik weet dat ik een oude zeurnicht ben en dat ik altijd het levende voorbeeld ben geweest van hoe een koe een haas vangt, maar ik ben nog nooit zo ongelukkig geweest als de laatste twee weken."
Deze keer maakte Marcel geen schampere opmerking want hij kon zien dat zijn vriend het meende. Hij was duidelijk volledig oprecht en zag er opeens doodmoe uit. Normaal gesproken was hij een jeugdige vijftigplusser met onbegrensde energie als dat nodig was, maar zoals hij daar nu zat bij het raam in het grijze licht van die zondagmorgen, zag hij er oud en versleten uit. Vroeger was hij een mooie jongen geweest maar de tijd en een flinke hoeveelheid levenservaring hadden zijn gezicht doorgroefd met lijnen; 'rimpels met karakter' had hij ze genoemd en verder had zijn uitstekende eetlust hem bolle wangen en een flinke pens opgeleverd en zijn neus was tegenwoordig een stuk roder dan hij gewenst zou hebben. Als hij zich goed voelde kon hij zich nog steeds verheugen in belangstellende blikken van diegenen die op wat rijpere mannen vielen, maar in een depressieve bui zoals nu, deed zijn gezicht meer denken aan dat van een zielige, bejaarde bloedhond.
"Was Koos dan zo speciaal? Ik had nooit het idee dat je hem zo hoog had zitten. Jullie zaten elkaar altijd af te katten."
"Koos heeft hier niets mee te maken, darling. Hij was een plezierig intermezzo, maar we waren nooit van plan om samen oud te worden. En dat elkaar afkatten was het leukste van die relatie." Willem probeerde halfslachtig een glimlach te produceren.
Om zijn vriend niet te kwetsen had Marcel zijn bedenkingen wat betreft Koos altijd voor zich gehouden, maar nu Willem op zo'n geëxalteerde manier de gebeten hond uithing was het tijd geworden hem op zijn eigen fouten te wijzen.
"Denk je niet dat je je misschien een beetje door hem voor het karretje hebt laten spannen? Ik bedoel, toen jullie het geregistreerde partnerschap gingen regelen…"
"Lieve Marcel, ik zie er dan misschien uit als een dorpsidioot en soms zal ik me ook wel zodanig gedragen, maar alsjeblieft zeg, ik weet heus wel wanneer ik misbruikt word. Je weet, ik ben er dol op om de clown uit te hangen, maar deze keer…"
Om het beeld compleet te maken, hing er schuim van de cappuccino in Willems snor dat koddig op en neer bewoog bij ieder woord dat hij sprak. Hoewel hij het wel probeerde, kon Marcel niet voorkomen dat zijn glimlach zich verbreedde tot een grijns.
"O leuk is dat, lach me maar uit! Ik heb het verdiend, hoewel ik had verwacht dat mijn beste vriend toch op z'n minst de schijn van medeleven had kunnen opbrengen!"
"Ik lééf ook met je mee, maar met dat schuim in je snor zie je eruit als een dementerende kerstman."
Willems gezicht sprak boekdelen terwijl hij geïrriteerd zijn mond afveegde alvorens zijn verhaal te vervolgen met zijn blik op oneindig.
"De gezamenlijk bankrekening was de grootste fout, denk ik. Goddank heb ik mijn eigen rekening apart gehouden."
"Wat heeft hij dan gedaan? Ik kan het natuurlijk wel raden..."
"Ach, eigenlijk viel het allemaal wel mee. Ik moest alleen steeds het saldo aanvullen en op den duur begon het de spuigaten uit te lopen. Maar goed, ik heb dat probleem opgelost, net als de rest, en het heeft geen zin om er nu nog verder bij stil te staan."
Marcels ergernis was op zijn gezicht te lezen.
"Willem, dat doe je nou altijd! Ik krijg de helft van het verhaal te horen en begin een beeld te krijgen van wat er in je leven gebeurt en vervolgens sla je dicht en wordt mijn verbeelding de vrije teugel gelaten. Dan is er dus iets anders aan de hand. Wat is het? Wat is er gebeurd? Nu maak ik me zorgen. Ik zie het in je ogen, er is iets aan de hand."
Marcel pakte de hand van zijn vriend vast, deze keer zonder zich te generen.
"Ik had het je niet willen vertellen. Ik wil niemands Kerstmis bederven en zeker de jouwe niet."
"Oh fuck off, Willem! Je weet toch tegen wie je het hebt, de man wiens billen je afgeveegd hebt toen ik ziek was, weet je nog? Er is niets dat je me niet kunt vertellen, kom op, voor de dag ermee. Heeft het iets met hiv te maken?"
Willem keek op en glimlachte, in een flits leek hij heel even op een kleine, stoute jongen.
"O nee! Niets van dat. Ik heb de Staatsloterij gewonnen!"
3.Gerrit gaat uit de kleren
Gerrit rende door de neerkletterende regen, zich een weg banend tussen de rondkrioelende toeristen en het winkelende publiek op het Rokin. Hij was van plan geweest zijn paraplu op te steken maar in plaats daarvan gebruikte hij deze als een doeltreffend verdedigingswapen tegen de niet ongevaarlijke aanvallen van overal in de mensenmassa opgestoken paraplu's. Hij voelde de regen via zijn nek over zijn rug lopen, maar het kon hem niet schelen. Half zes, had ze gezegd, en het was al kwart over vijf! Hij sprong op de tram net voordat de deuren dichtgingen en perste zichzelf in een hoek naast een gezette vrouw van middelbare leeftijd die hem boos aankeek omdat er water op haar jas was gekomen. Ze werd nog geïrriteerder toen hij voor haar langs moest reiken om zijn kaart af te stempelen.
"Alstublieft jongeman, vindt u het heel erg als we niet allemaal zo nat als u willen worden?"
Krijg de klere, takkewijf, dacht hij. "Sorry mevrouw, maar u wilt toch niet dat ik zwart ga rijden?"
De vrouw bromde iets en draaide zich om, hem overlatend aan zijn gedachtestroom.
Wat als ze er straks niet zou zijn als hij eenmaal thuis was? Ze had altijd gezegd hoe belangrijk ze het vond dat afspraken stipt werden nagekomen en hij was het altijd met haar eens geweest. Hij had ook niet verwacht dat hij op deze zondag had moeten werken, maar zijn chef had hem opgetrommeld om inzicht in de verkoopcijfers te krijgen. Hoewel hij had geprobeerd eerder weg te komen, had Nelleke Knol erop gestaan nog wat zaken met hem door te nemen voordat hij kon vertrekken. Hij had zijn best gedaan om het met alle conclusies eens te zijn en was het kantoor ontvlucht zodra hij dat maar enigszins kon maken. Zijn ongeduld moest merkbaar geweest zijn en hij verdacht Nelleke Knol ervan de boel expres gerekt te hebben totdat ze genoeg had van dat spelletje. Dit was bepaald geen vrouw die met zich liet spotten, maar gelukkig had ze hem op een gegeven moment laten gaan waardoor hij een redelijke kans maakte nog net op tijd voor zijn afspraak te zijn.
De paniek deed zijn maag tollen, terwijl de tram piepend de laatste bocht nam voordat ze bij zijn halte aankwamen. Onderweg naar de deur kon hij het niet nalaten even zijn hoofd met het nog steeds doordrenkte haar te schudden en de gezette vrouw in het voorbijgaan te trakteren op nog een paar druppels. Gniffelend om haar kreet van ongenoegen, sprong hij de tram uit en begon weer door de regen te rennen. Na een paar minuten van uiterste inspanning, waarbij hij zijn longen in protest voelde branden, bereikte hij de ingang van het pand waar hij woonde. De verleiding om in de brievenbus te kijken negerend, haastte hij zich de trappen op, opende zijn voordeur en rende de woonkamer in. Zou ze gewacht hebben?
Hij zette de computer aan en vloekte terwijl op het beeldscherm de opstartprocedure te volgen was. Zonder dat hij het merkte vielen er druppels op het bureau en de stoel. Inloggen. Internet Explorer. Favorieten. Chat2. Nog meer eindeloos wachten terwijl de harde schijf pruttelend in actie kwam. God, wat was hij altijd langzaam op dit uur! Eindelijk verscheen de site in beeld. Hij keek op zijn horloge: tien over half zes. Hij keek snel de lijst met namen door, bijna niet in staat adem te halen. Miranda! Ze was er nog. Double click for private chat.
"Hi, ben je er nog?"
"Ik wilde net uitloggen. Waar was je?"
"Ik moest overwerken. Ik heb het echt geprobeerd. Sorry. Sorry!!"
"Het belangrijkste is dat je er nu bent. Ik heb een nieuwe foto voor je. Ik zal hem nu verzenden. Laat me weten als hij aankomt, oké?"
Gerrit startte zijn mailprogramma en kon het bijna niet geloven toen hij door zijn onhandigheid tegelijkertijd de chatroom per ongeluk afsloot.
"Shit! God gloeiende god! Dat heb ik weer!"
Zijn twee linkerhanden vlogen over het toetsenbord om maar zo snel mogelijk de verbinding te herstellen.
"Oké, rustig nu", probeerde hij zichzelf te kalmeren, om vervolgens diep in te ademen terwijl hij zijn best deed zijn coördinatie weer onder controle te krijgen. Hij was nu zo zenuwachtig dat hij zelfs zijn password verkeerd intypte, zodat hij dat opnieuw moest invoeren. Net toen hij inlogde in de chatroom, verscheen er een nieuw window op zijn scherm: "You've got mail - somebody loves you". Voor de zoveelste keer besloot hij dat mallotige mailsignaal zo snel mogelijk te veranderen en klikte erop. Tijdens het wachten spoorde hij de blauwe streep aan op te schieten en uiteindelijk verscheen het mailtje en begon een foto langzaam het scherm te vullen. Daar was ze dan, de mooie Miranda in haar volle... naakte glorie! Hij kon zijn ogen nauwelijks geloven en nam de foto pixel voor pixel in zich op. Ze had er nooit op gezinspeeld dat ze iets dergelijks van plan was, maar hij kon de verrassingen die ze voor hem in petto had wel waarderen. Ze lag op een stretcher naast een zwembad, één been opgetrokken zodat haar genitaliën net aan het oog onttrokken werden terwijl een klein, verleidelijk plukje schaamhaar nog net zichtbaar was. Het kastanjebruine haar viel over de gebruinde schouders en omlijstte haar borsten. "Een echte Rubens", mijmerde hij naar het beeldscherm starend.
Zijn overpeinzingen werden verstoord door het geluidje van de Messenger Service: "Miranda has just signed in". Hij klikte met zijn muis en het tekstveld verscheen in beeld.
"Vind je het een leuke foto?"
"Ja natuurlijk! Ik vind hem prachtig! Ik had zoiets nooit verwacht."
"Vind je niet dat de mooiste cadeaus die zijn welke je niet verwacht?"
"In dit geval zeker. Ik moet wel zeggen dat ik zo ongeveer van mijn stoel viel."
"We kennen elkaar nu toch goed genoeg, vind je niet? We hebben het er zo vaak over gehad om een ontmoeting te regelen. Ik dacht dat dit je misschien wel over de streep zou trekken om nou eindelijk eens naar de States te komen."
"Ik heb echt geen extra lokkertjes nodig, Miranda. Ik kom zodra ik maar enigszins kan."
"Je klinkt niet al te enthousiast. Vind je dat ik te onbeschaamd ben geweest, te opdringerig? Heb ik je geshockeerd?"
"Miranda, ik ben een Nederlander! Naakte vrouwen shockeren me heus niet. Die zien we hier iedere dag op televisie en in advertenties."
"Dus dit is eigenlijk niets bijzonders voor jou?"
"Zo bedoelde ik het niet. Natuurlijk is het bijzonder en je bent heel erg mooi."
"Doe je kleren uit."
"Wat?"
"Je hebt toch een webcam? Doe je kleren uit."
"Nu? Ik kom net van mijn werk. Ik heb nog geen douche genomen, niets. En ik ben kletsnat van de regen."
"Darling, ik wil je niet ruiken! Jij hebt mij gezien, nu wil ik jou zien. Geen geheimen meer. Dat is toch geen onredelijk verzoek?"
Gerrit voelde zich met de seconde onzekerder voelen. Wat als het haar niet kon bekoren wat ze te zien zou krijgen? Christus! Zelf was hij allerminst onder de indruk als hij zichzelf in de spiegel bekeek. Hij was lang en redelijk goed geproportioneerd, maar absoluut niet gespierd. Zijn enigszins afhangende schouders en verslapte borstspieren baarden hem van tijd tot tijd zorgen, maar hij troostte zich altijd met de gedachte dat hij dat met wat oefeningen zo weer in conditie zou kunnen brengen. Hij was trots op zijn behaarde borst en wist dat zijn benen er door het jarenlange fietsen ook mochten zijn, maar de vetrollen om zijn middel deden hem toch enigszins wanhopen, hoewel hij aannam dat hij er niet beter of slechter uitzag dan de gemiddelde man van zijn leeftijd. Zijn grootste zorg was echter zijn gezicht dat volgens hem op anderen overkwam als bleek, gedegenereerd en onbeschaafd, hoewel er blijkbaar genoeg vrouwen waren die hem aantrekkelijk vonden en zelfs complimenten maakten over zijn krachtige kin en donkere, blauwe ogen. Hij had nog een volle kop met haar, weliswaar van een onbestemde kleur, iets tussen donkerblond en bruin in. Meer dan eens had hij overwogen een donkerder kleurspoeling te gaan gebruiken maar hij was bang dat het onnatuurlijk zou overkomen. In ieder geval moest hij nu zijn twijfels opzij zetten omdat hij er niet onderuit zou komen een foto te sturen, een naaktfoto wel te verstaan. Ach, wie niet waagt die niet wint.
"Ik heb wel even wat tijd nodig om een redelijke foto te kunnen produceren."
"Ik ben een geduldig meisje. Ik kan wachten. Ondertussen blijf ik hier online, voor het geval je me er weer afgooit!"
"O ja, sorry daarvoor, mijn hersens weigeren soms om met mijn vingers te communiceren."
"Hmm. Dat zal ik onthouden."
Ondanks het potentieel van deze situatie, kon Gerrit op de een of andere manier niet opgewonden raken. Hij was veel te gespannen. Nadat hij de webcam geïnstalleerd had, ontdeed hij zich van zijn natte kleren die aan zijn huid vastgeplakt leken te zijn. Hij was opgelucht dat ze er nu niet bij was, dit was niet bepaald een erotische vertoning. Hij overwoog nog even om zich in de badkamer wat op te knappen maar besloot zich te beperken tot een lichte stimulatie met de hand zodat hij geen modderfiguur zou slaan. Daarbij moest hij echter voorzichtig te werk gaan want hij wilde er geen porno van maken. Toen hij tevreden was over het resultaat, positioneerde hij zich in de bureaustoel. Het oog van de camera keek dreigend op hem neer en hij kon niet voorkomen dat hij toch weer aanzienlijk inkromp.
"Heb je hem al gestuurd?"
De vraag kwam indringend op hem over, alsof ze bij hem in de kamer was.
"Nog niet. Hij komt eraan."
"Ik ben benieuwd."
In gedachten waarschuwde hij haar geen Brad Pitt te verwachten, terwijl hij zichzelf nog eens zo flatteus mogelijk arrangeerde. Hij nam een eerste foto en bekeek deze op het scherm. Het lichaam zag er redelijk goed uit, vooral omdat hij zijn spieren had aangespannen, maar zijn gezicht leek op dat van een dodelijk verschrikt konijn. Hij nam er nog een paar maar geen enkele was goed genoeg.
"Ik word nu toch wel een beetje ongeduldig."
"Oké. Oké. Ik verstuur hem nu."
Nadat hij de minst slechte foto had geselecteerd en opgeslagen, stuurde hij deze in een mailtje naar haar toe met de opmerking:
"Ik hoop dat je niet al te erg teleurgesteld bent."
4.Republikeinen in Amsterdam
De gil vanuit de keuken deed Roy ruw ontwaken uit zijn dagdromen. Wat nu weer, vroeg hij zich mismoedig zuchtend af terwijl hij zich toch weer uit de stoel omhoog hees om Candice voor de zoveelste keer te hulp te komen.
"Ik wil naar een hotel".
"Waarom dan, schatje? Wat is er gebeurd?"
"Kijk dan! Zijn dat muizenkeutels of niet? In de broodtrommel nog wel!"
Candice sloeg haar handen op haar hoofd en Roy wist dat als hij nu niet snel handelde, totale hysterie niet meer te vermijden zou zijn. Hij legde een arm rond haar schouders.
"Toe maar, babe. Waarom ga je niet even lekker zitten. Ik ruim het wel even op en dan zet ik een verse pot koffie."
Candice schudde haar voor een niet onaanzienlijk bedrag gecoiffeerde hoofd en haalde overdreven diep adem alvorens aan te kondigen:
"Ik kan er niet meer tegen. Ik wil naar huis, Roy. Dit is de derde wereld. Waarom heb je me in godsnaam hier naartoe gebracht. Het is koud en nat en bovendien is het hier onhygiënisch!"
"Ga maar vast naar de kamer. Ik zal een druppeltje cognac in je koffie doen, dan voel je je gelijk al een stuk beter."
Candice droop af naar de zitkamer en liet het aan Roy over de verdachte, zwarte bolletjes in de broodtrommel te inspecteren. Voor zover hij kon zien, kon het van alles zijn en omdat er nergens anders ook maar een spoor van dergelijke uitwerpselen te ontdekken viel, concludeerde hij dat Candice dit alleen maar had aangegrepen als een nieuw voorwendsel om hun plannen te wijzigen.
Hij zette het koffiezetapparaat aan en gluurde door de luxaflex van het keukenraam naar de jagende regen. Het uitzicht op de gevels en daken vond hij nog steeds fantastisch, zelfs in de regen. Tijdens zijn eerste rondvaart door de grachten was hij onmiddellijk verliefd geworden op Amsterdam, maar het moest gezegd, hun accommodatie liet nogal wat te wensen over. Een vakantie gecombineerd met een tijdelijke woningruil had hen indertijd een geweldig idee geleken. Ze hadden allebei hun buik vol van onpersoonlijke hotelkamers en een verblijf in een echt huis zou hen ongetwijfeld beter in staat stellen de cultuur te leren kennen. Het had er op de foto's allemaal zo schilderachtig uitgezien; een appartement in het centrum van het oude Amsterdam. Hij kon het toch niet helpen dat het allemaal niet zo luxueus was uitgevoerd als zij gewend waren? Gelukkig was deze vakantie haar idee geweest. Ze had er over gesproken met de Wilsons die wildenthousiast waren over Amsterdam en was van hun verhalen zodanig onder de indruk geraakt dat ze had voorgesteld er met Kerst en Nieuwjaar drie weken tussenuit te knijpen naar die prachtige stad in het land van tulpen en windmolens. Het probleem was dat de Wilsons zeer bereisd en qua ontberingen wel het een en ander gewend waren. Roy had al een sterk vermoeden gehad dat ze geen viersterrenaccommodatie zouden krijgen, maar het was nooit bij Candice opgekomen dat de levensstandaard in de Lage Landen ook maar iets zou kunnen afwijken van wat ze gewend was. Candice had dus wel een beetje gelijk, zeker als hij bedacht wat de De Ruiters in ruil hiervoor in Florida kregen: modern meubilair, alle mogelijke keukenapparatuur, zwembad, sinaasappelbomen in de tuin en boven alles, een eindeloze hoeveelheid zon. Heel even kon hij een vlaag van heimwee niet onderdrukken en zag zichzelf in zijn korte broek, zittend aan de rand van het zwembad heerlijk nippend aan een margarita, maar dat was snel over. In Amsterdam voelde hij iets dat hij in jaren niet meer gevoeld had. Hier voelde hij dat hij leefde.
Terwijl het donker werd en de vele lichtjes van de stad begonnen te schitteren in de onbegrensde weerspiegeling van de grachten, sloegen ze de hoek om de Vijzelstraat in. Na twee of drie obligate afwijzingen door Candice, vonden ze een Indonesisch restaurant dat de keuring doorstond. Ze betraden de zaak door de zware, dieprode, brokaten gordijnen die voor de ingang waren gedrapeerd. De geur die hen tegemoet kwam was overweldigend en Roy inhaleerde diep, als om het moment vast te houden.
"Jezus Christus! Moeten ze nou echt overal roken", klaagde Candice, haar gezicht verwrongen in een overdreven expressie van walging.
"'s Lands wijs, 's lands eer", zei Roy zachtjes zodat Candice het maar net kon horen. Ze wierp hem een bestraffende blik toe.
Roy was al snel gewend geraakt aan rokerige ruimtes. Onder aanhoudende druk vanuit zijn omgeving was hij twee jaar tevoren gestopt met roken, maar af en toe verlangde hij nog intens naar een lange, genotvolle hijs van een sigaret. Hier zou hij zich wat dat betreft, op zijn minst indirect, uitgebreid te goed kunnen doen. Een fijngebouwd Indonesisch meisje met hoge jukbeenderen dirigeerde hen naar een tafel. Haar inktzwarte haar was strak naar achter gebonden in een knot en haar huid had precies de olijfkleurige tint die Roy altijd zo prachtig vond bij Aziatische meisjes. Ze vroeg wat ze wilden drinken en presenteerde vervolgens de dikke, rode kunstlederen menu's met vertalingen in het Engels. Roy verplaatste zijn blik van het meisje naar zijn vrouw. Je kon ze eigenlijk niet vergelijken, ze waren in alle opzichten zo totaal verschillend. Het restaurant was klein en vol, hetgeen Roy opvatte als een teken dat het eten goed zou zijn, maar Candice werd er claustrofobisch van. De met hout betimmerde muren hingen vol met prenten van het Indonesische platteland en op een aantal planken stonden allerlei goudkleurige prullaria uitgestald. Wajangpoppen keken hen vanuit alle hoeken onheilspellend aan, althans zo kwam het op Candice over. Over de tafel die bedekt was met een smetteloos, roze tafellaken en in bloemvorm gevouwen servetten had ze echter niets dan lof. Ze inspecteerde nog even het bestek en toen ze ook daarop geen vlekjes constateerde, zuchtte ze opgelucht en sloeg het menu open. Roy kon de decoraties wel appreciëren en vond vooral de sfeer uiterst aangenaam. Het publiek was lawaaierig en opgewekt, maar wat hem vooral opviel was dat de mensen hier niet zo gigantisch pretentieus waren als in de restaurants die ze in Florida bezochten.
Waarom was hij met Candice getrouwd? Ze was een feeks, een halsstarrige, soms angstaanjagende helleveeg. Als ze eenmaal ergens haar tanden in had gezet, liet ze niet snel los. Agressief, vastberaden en ambitieus, eigenschappen die weerspiegeld werden in haar scherpe gelaatstrekken. Dat betekende niet dat ze onaantrekkelijk was, maar onder invloed van haar moeder had ze zich ontwikkeld tot een perfect gekapte en tot in de puntjes verzorgde vrouw met geen grammetje vet te veel op haar lichaam. Het resultaat was een kruising tussen Barbie en Twiggy, en verder betekende het dat er vele uren per dag voor de spiegel doorgebracht werden om er zeker van te zijn dat het zorgvuldig gecreëerde imago niet geruïneerd werd door kleine, alledaagse onregelmatigheden. Hij durfde haar tegenwoordig nauwelijks meer aan te raken, laat staan zijn handen door haar krullen te halen zoals hij vroeger deed. Ze was verworden tot een stereotype. Een typisch Joodse, getrouwde vrouw uit Florida die haar leven wijdde aan het bevechten van de onafwendbare veroudering met alle middelen die tot haar beschikking stonden. Toch hield hij van haar, want hij kon zich nog goed herinneren hoe natuurlijk en ongekunsteld ze was toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten, hoewel hij een gewaarschuwd man had moeten zijn nadat hij aan haar moeder was voorgesteld. Terwijl haar moeder druk uitoefende op de achtergrond, had Candice hem gedreven tot succes zonder hem ook maar een ogenblik rust te gunnen. Vrijen met haar was alsof hij op een spijkerbed lag, één verkeerde beweging en hij werd gepijnigd door de weerhaakjes van haar sarcasme. Zijn ouders waren dol op haar en schreven het maatschappelijke succes van hun enige zoon geheel op haar conto. Vaak had hij geobserveerd hoe hun hond haar bevelen klakkeloos opvolgde en zich tegelijkertijd afgevraagd of hij dat ook deed. Hij beschouwde zichzelf niet als een pantoffelheld die onder de plak zat bij moeder de vrouw, maar hij realiseerde zich wel dat hij te maken had met een uitermate krachtige persoonlijkheid, zonder wie hij het waarschijnlijk nooit zou hebben gemaakt als consultant voor beleggingen op de goederentermijnmarkt.
De maaltijd werd geserveerd, een rijsttafel voor twee, een gerecht dat al snel een van Roy's favoriete gastronomische genoegens geworden was. Terwijl de tafel werd volgebouwd met schotels en bakjes, kon Roy slechts met moeite zijn lachen inhouden toen hij zag wat voor gezicht zijn vrouw trok en hoe ze terugdeinsde alsof ze verwachtte gebeten te worden door het rijke, maar nog niet geheel vertrouwde voedsel. Candice at met weinig enthousiasme, voorzichtig verdacht uitziende stukjes vlees en groente naar de rand van het bord schuivend. Langzamerhand groeide de berg afgekeurd voedsel en Roy bereidde zich alvast voor op de tirade die ze naderhand ongetwijfeld zou afsteken. Gelukkig hield ze tijdens het eten verder haar mond, zodat Roy in alle rust zijn gedachten kon laten gaan over de hen nog resterende tijd in Amsterdam. Hij achtte de kans klein dat ze nog langer in het appartement zouden blijven, maar hij zou pertinent weigeren eerder terug naar huis te gaan. Anders moesten ze maar in een duur hotel gaan zitten, hij wilde in ieder geval nog veel meer van de stad en haar inwoners leren kennen, zelfs al moest hij Candice schreeuwend van protest achter zich aan sleuren. De dag tevoren waren ze naar het Rijksmuseum geweest en zelfs Candice was onder de indruk geweest van de sfeer van antiquiteit in de schilderijen, maar toen een suppoost haar beleefd attendeerde op het verbod om te fotograferen had ze dat als een persoonlijke belediging opgevat. De arme man had de tijd genomen om uit te leggen waarom het niet was toegestaan, maar Roy had aan het gezicht van Candice gezien dat ze het stadium van de redelijkheid al ver achter zich had gelaten en had haar gauw zo discreet mogelijk weggevoerd. Candice zag de rotzooi op straat, de zwervers en de hordes toeristen, hij zag de antiekwinkeltjes, de lichtjes op de bruggen en de pittoreske woonboten. Het was allemaal zo ontzettend Europees en klopte zo precies met de voorstelling die hij er zich van had gemaakt. Er waren overigens nog een aantal geheime verlangens die Roy niet met zijn vrouw had durven delen. Zo wilde hij bijvoorbeeld nog heel graag het Red Light District zien en wilde hij kost wat kost een joint roken, zoals hij een stel tieners in een coffeeshop in de buurt van het museum ongegeneerd had zien doen. Maar meer dan dat verlangde hij ernaar om in z'n eentje over de straten te slenteren en de sfeer van deze verrukkelijke stad te absorberen.
Ze bleven niet lang hangen in het restaurant en nadat ze afgerekend hadden gingen ze snel terug naar het appartement omdat Candice een vreselijke hoofdpijn voelde opkomen. Een leuke vrijpartij zou er dus ook al niet in zitten. Het was om depressief van te worden. Nadat zijn vrouw naar bed was gegaan, zette hij de televisie aan en hoewel het verleidelijk was de BBC op te zoeken, besloot hij wat te zappen langs de Nederlandse zenders. Hij probeerde te volgen wat er gezegd werd, met weinig succes maar tenminste had hij het gevoel dat hij op die manier nog iets meekreeg van de locale cultuur. Maar zelfs dat werd ruw onderbroken door Candice die vanuit de slaapkamer schreeuwde dat ze last had van het geluid. Ongetwijfeld de aangekondigde hoofdpijn, mijmerde hij terwijl hij zich steeds ellendiger begon te voelen. Er zat niets anders op om ook maar naar bed te gaan en terwijl hij de lichten uitdeed prevelde hij een schietgebedje.
De volgende ochtend was er weinig verandering te bespeuren in het weer maar des te meer in Candice. Roy's gebeden waren verhoord. Ze voelde zich doodziek. De hoofdpijn had zich uitgebreid tot een aanval van migraine en het enige wat ze wilde doen was in bed blijven tot het over was. Uit ervaring wist Roy dat dit zeker een hele dag in beslag zou nemen en hij maakte inwendig een sprongetje van geluk zonder ook maar een spoortje schuldgevoel. Nadat hij ervoor gezorgd had dat ze het warm genoeg had en er comfortabel bij lag en dat het juiste merk Amerikaanse pijnstillers op het nachtkastje lag, durfde hij zijn plannetje aan te kondigen.
"Vind je het goed als ik een stukje ga wandelen, babe? We hebben trouwens ook nog wat boodschappen nodig."
In afwachting van haar geërgerde reactie, hield hij zijn adem in. Hij was meer dan opgelucht toen ze slechts zachtjes kreunde en zich nog dieper begroef onder het dekbed. Zo snel en stilletjes als hij kon pakte hij zijn portefeuille, jas en paraplu en ontsloot de deur. Heimelijk verwachtend alsnog teruggeroepen te worden bleef hij nog even staan luisteren in de hal. Toen hij niets hoorde sloot hij voorzichtig de deur en eenmaal op straat ademde hij diep in, slikte de opgebouwde frustratie weg en liep de straat uit.
Even pauzerend voor een winkelruit, inspecteerde hij zichzelf. Normaal gesproken controleerde Candice altijd hoe hij eruit zag. Hij probeerde zichzelf te bekijken zoals anderen hem zouden zien. Hij herkende de fantasieloosheid van zijn kleding, maar wist ook dat hij niet overkwam als een typisch voorbeeld van een Amerikaanse toerist, daar had Candice te veel smaak voor. Wat hij wel zag was een man van begin veertig die te zwaarlijvig dreigde te worden, vooral in zijn gezicht en rond zijn middel, en die het gevaar liep zijn identiteit te verliezen zoals zoveel Amerikanen die zich in een vergelijkbare fase van hun leven bevonden. Huiverend besloot hij wat meer te gaan letten op hoe de mannen in Amsterdam zich presenteerden, misschien zou hij zo wat nieuwe ideeën opdoen. Bij de volgende winkel bleef hij opnieuw staan, nu om zijn gezicht te kunnen bekijken in een van de spiegels die op de pui waren aangebracht. Hij wist dat hij niet uitgesproken lelijk was, daarvoor had hij te vaak complimentjes gehad van kennissen van Candice, hoe onbetrouwbaar die bron ook mocht zijn. Eigenlijk had hij geen flauw idee hoe hij door anderen werd gezien en in een vlaag voelde hij de prangende behoefte daar achter te komen. Hij had bevestiging nodig, iemand die hem vertelde dat hij nog steeds redelijk aantrekkelijk was, of niet natuurlijk, en als dat laatste het geval was kon hij proberen er nog wat aan te doen voordat het te laat was en hij zou wegzakken in de anonieme gelederen van de middelbare leeftijd. Hij had geen flauw idee waar hij een betrouwbaar oordeel over zijn uiterlijk zou kunnen krijgen, en ondertussen dreigde dit probleem een ware obsessie te worden.
De hele dag wandelde hij door het centrum, genietend van de stadsgezichten. Af en toe ging hij een café binnen om onder het genot van een kop koffie de voorbijgangers te observeren. Hij was onder de indruk van de schijnbaar klasseloze samenleving waarin hij rondbanjerde en vroeg zich af of dat niet slechts een toeristische impressie was. Misschien beperkte die sfeer van tolerantie zich tot het centrum van Amsterdam en onttrok het echte Nederland zich aan het zicht van de bezoeker. Hij wist het niet maar voelde een sterke aandrang om er achter te komen. Al met al voelde hij zich helemaal in zijn element in deze stad en het was verbazingwekkend hoe snel de tijd voorbij vloog. Toen het donker begon te worden en overal de lichtjes aangingen, realiseerde hij zich dat hij maar beter terug naar Candice kon gaan en na een paar keer een verkeerde straat ingelopen te zijn arriveerde hij bij het appartement. Juist toen hij de sleutel in het slot wilde steken, hoorde hij een stem die uit het niets leek te komen en zich in gebrekkig Engels tot hem richtte.
"Hallo liefje. Je bent een Amerikaan, toch? Ik hoorde jullie gisteravond. Hoe lang blijven jullie?"