Kameleonesk
44. Elfriede zet Mia op het juiste pad

Het laatste onderdeel van de grote voorjaarsschoonmaak van de winkel, een bezoekje van haar belastingconsulent en verschillende klanten die op zoek waren geweest naar bijzondere boeken waarvan ze wist dat ze ze had maar die ze niet had kunnen traceren, hadden het tot een uitzonderlijk hectische ochtend gemaakt. Mia was dan ook blij toen ze eindelijk rustig met een kop koffie en een broodje achter de computer kon gaan zitten om het lijstje met onderwerpen voor haar nog te schrijven boek nog eens door te nemen. Haar leven was eenvoudigweg te gewoontjes geweest, te gelukkig misschien ook wel. Er was niets waar ze inspiratie aan kon ontlenen tot het schrijven van een literair meesterwerk, geen getormenteerde ziel die zich slechts tot uitdrukking kon brengen in de schoonheid en magie van woorden. Het was allemaal zeer frustrerend. Ze wilde geen flutromannetjes schrijven, nee, ze wilde een groot en omvangrijk oeuvre nalaten waarmee ze haar stempel op de wereld zou drukken. Aan talent ontbrak het haar niet, ze wist dat ze kon schrijven. Wat dat betreft had ze haar sporen verdiend bij het studentenblad waar ze voor gewerkt had. Maar zonder inspiratie had je niets aan al die kennis en vaardigheden en hoe hard ze ook probeerde, het lukte haar niet een onderwerp te vinden dat haar dermate aan het hart lag dat ze erover zou kunnen schrijven.

Geen man overboord, dacht ze, er is nog genoeg tijd. Er zal heus wel wat komen. Blijkbaar kun je zoiets niet forceren, het moet op een natuurlijke manier komen.
Diep in haar hart vreesde ze dat dit weer één van haar bevliegingen was die uiteindelijk nergens toe zou leiden, net als haar relaties met mannen eigenlijk. Verveeld liep ze naar het raam om te kijken of er nog potentiële klanten op straat te bekennen waren. Het was een typische late wintermiddag; de zon stond laag aan de hemel en wierp een helder licht langs de huizen aan de overkant waardoor de bakstenen en gevels scherp afgetekend werden. Elk detail was glashelder te onderscheiden en het schoot door haar heen dat het precies dit soort momenten waren waar zo over zou moeten schrijven. Een eindje verderop in de straat, bij de rijkelijk versierde voordeur van wat eens een weeshuis geweest was en tegenwoordig een aantal geslaagde yuppies huisvestte, zag ze iemand zitten die er uitzag als een dakloze. Het was een vormeloze figuur, in elkaar gedoken tegen de kou, en toch was er iets vertrouwds aan deze persoon. Ze deed de deur open en stapte naar buiten in de namiddagkou. Ze wist wie het was.
"Elfriede! Ben jij dat?"
De figuur veranderde van houding en keek op.
"Wat zit je daar in godsnaam te doen? Kom alsjeblieft binnen. Waarom ben je niet even langsgekomen? Wat ben toch ook een rare tante, je vriest nog dood daar. Kom hier."
Elfriede stond wankelend op en kwam langzaam schuifelend op Mia af.
"Hallo liefje. Het spijt me, maar ik ben mezelf niet vandaag. Ik had helemaal niet in de gaten dat ik in jouw straat was."
Ze zag er moe uit en Mia legde een arm om haar schouder en begeleidde haar naar binnen. Eenmaal in de winkel pakte ze een stoel voor Elfriede en bekeek haar nog eens aandachtig. Ze miste iets, er ontbrak iets aan het plaatje.
"Elfriede, waar is je mand? Waar is Beest?"
De oude vrouw keek haar aan met haar gezicht vol rimpels.
"Oh liefje, mijn kleine jongen is weg." Ze snikte bijna onhoorbaar en Mia legde nogmaals een troostende arm om haar heen.
"Wat is er gebeurd? Is hij weggelopen of ...?"
Ze kon aan de uitdrukking op Elfriedes gezicht zien dat de hond niet was weggelopen.
"Oh Elfriede, wat erg voor je."
"Dank je, liefje. Het gebeurde zo snel, weet je. We waren in het park en hij was aan het spelen met een schnauzer en toen..."
"Je hoeft het niet te vertellen, hoor, als je dat liever niet wilt." Mia had er een brok van in haar keel gekregen. Ze had Elfriede nog nooit zo ontdaan gezien, zo kwetsbaar. Ze had op Mia altijd een onverwoestbaar optimistische indruk gemaakt en daarom bewonderde ze deze bijzondere vrouw ook zozeer, hoe weinig ze zich vaak ook op haar gemak had gevoeld tijdens hun ontmoetingen
"Hij kwam uit het niets. Het was zo'n grote hond, een rottweiler, en ik kon zien dat hij wrede bedoelingen had. Ik zag als in slowmotion hoe hij op die arme Beest afsprong. Ik zag het gebeuren en kon er niets tegen doen. Hij draaide zijn nek om en die knapte alsof het een tak was. Ik denk niet dat hij veel pijn heeft gehad."
Mia omhelsde de van verdriet verteerde vrouw, de tranen nu ook biggelend langs haar eigen wangen.
"De mensen van de dierenambulance waren zó aardig, zó vriendelijk, en ze zeiden dat ik niets zou hoeven betalen. Hij wordt gecremeerd, weet je, en dan kan ik naderhand de as krijgen als ik wil, maar wat moet ik daarmee, liefje? Ik kan het misschien uitstrooien op zijn lievelingsplekjes ofzo, maar daarmee krijg ik hem toch niet terug?"
Mia wist niet precies wat ze nu moest doen.
"Wil je misschien een kop soep, Elfriede? Het is geen enkele moeite. Ik zal vast wat water opzetten."
"Dat is heel aardig van je, liefje, heel aardig."
Elfriede zakte achterover in haar stoel en staarde voor zich uit. Het leek Mia beter haar verder geen vragen te stellen en haar even met rust te laten. Ze zette de kop soep naast haar op het bureau en ging een eindje verderop zitten. Terwijl ze een tijdschrift doorbladerde, probeerde ze te bedenken wat ze moest doen. Ze kon Elfriede in deze staat niet de straat op laten gaan. Ze was bezorgd en dat was uitzonderlijk want Mia was niet snel bezorgd om iemand anders, maar op een of andere manier bracht Elfriede haar moederlijke gevoelens naar boven, iets wat maar heel weinig mensen lukte. Elke vrouw die in deze wereld kon overleven zonder toe te geven aan de verleidingen van gemak en gezelschap, verdiende Mia's respect. Ze wist dat ze het zelf niet zou kunnen, daarvoor was ze veel te veel gesteld op materieel bezit, maar ze herkende in Elfriede een verwante ziel die bovendien veel krachtiger was dan Mia zelf. Na de verschillende mogelijkheden afgewogen te hebben, nam ze een besluit.
"Kom Elfriede, laten we naar huis gaan, naar mijn huis, bedoel ik. Ik wil dat je een tijdje bij mij komt logeren."
Ze hoefde er verder niet over na te denken. Elfriede had haar op dit moment nodig en al haar reserves betreffende hygiëne en persoonlijke vrijheid werden resoluut aan de kant geschoven. Ze was nog nooit zo zeker geweest dat ze juist handelde en ze zou de te verwachten weigering van Elfriede niet accepteren. Maar tot haar verbazing maakte Elfriede geen bezwaar.
"Alleen als het niet te lastig is voor je, liefje."
Mia draaide het bordje aan de deur op 'closed', pakte haar jas, controleerde of haar strippenkaart nog toereikend was en hielp vervolgens de oude vrouw uit haar stoel. Het was een vreemd stel zoals ze even later arm in arm over straat liepen terwijl het late zonlicht lange schaduwen voor hen uit wierp.

Later die avond, nadat Elfriede zich had laten overhalen een douche te nemen en haar haar te wassen, zaten ze samen op Mia's nieuwe bank te praten. De wasmachine met daarin Elfriedes kleren zoemde zachtjes in de keuken en de zwerfster zelf was gehuld in Mia's kamerjas en had een handdoek om haar hoofd gedrapeerd als een tulband. Mia vond dat ze er uitzag als een soort exotische koningin-moeder en vertelde haar dat. Voor het eerst sinds ze elkaar die middag ontmoet hadden, verscheen er een lach op Elfriede's gezicht.
"Oh liefje, dat is veel te veel eer." Maar ze leek zeer ingenomen met het compliment.
"Oké Elfriede, ik heb je alles verteld, nou ja, bijna alles over wat er in mijn leven is gebeurd. Nu is het jouw beurt. Ben je van plan door te gaan met het leventje dat je leidt? Ik weet dat het jouw keuze is, maar sorry dat ik het zeg, je wordt er niet jonger op en ik neem aan dat het leven op straat er ook niet gemakkelijker op wordt. Denk je niet dat je beter af zou zijn met een dak boven je hoofd? Ik kan je wel helpen om een woning te regelen. Ik maak me echt zorgen om je."
Elfriede klopte zachtjes op haar hand.
"Dat is niet nodig, liefje. Ik heb niet meer lang te gaan. Moeder natuur heeft de gewoonte om af en toe een grote schoonmaak te houden en ik ben zo langzamerhand een echt stofnest aan het worden, maar er was iets dat ik moest doen - je zou het een missie kunnen noemen - en dat is nog niet helemaal afgerond. Ik zal voorlopig niet veranderen, niet voordat ik afgemaakt heb waar ik aan begonnen ben."
Mia keek verbaasd.
"Wat bedoel je met 'een missie'? Wat kan jij nou doen als je op die manier leeft? Nee, sorry, laat me dat anders formuleren. Je hebt eigenlijk helemaal geen middelen om dingen te doen. Oh God, dat klinkt wel heel erg denigrerend. Je kunt misschien beter proberen het uit te leggen, want ik begrijp het niet helemaal."
Elfriede keek Mia diep in de ogen, zo diep dat Mia zich ongemakkelijk begon te voelen.
"Mia..." Voor zover ze zich kon herinneren was het de eerste keer dat ze haar aansprak met haar eigen naam. "Je bent zo goed voor mij geweest en ik heb altijd geweten dat ik op je zou kunnen rekenen als ik in nood was. Ik geloof dat je de mensen een verkeerde indruk van jezelf geeft en volgens mij doe je dat met opzet. Je creëert een soort rookgordijn om je achter te verschuilen, maar ik weet dat je een warm en genereus mens bent. Ook weet ik dat je doodsbang bent gekwetst te worden en dat je je daarom niet aan mensen durft te geven en geen risico's durft te nemen. Toch ga ik je nu vragen een enorm risico te nemen, voor mij. Ik heb je hulp dringend nodig. Volgens mij sta je op het punt je leven te veranderen, of in ieder geval sta je open voor de mogelijkheid van een eventuele verandering. Je hebt het gevoel dat je toe bent aan een nieuwe uitdaging, iets waar je al je kwaliteiten in kwijt kunt. Ik ga je die kans bieden omdat ik er van overtuigd ben dat je het aankunt en als je het hebt volbracht, zul je een andere persoon zijn, een persoon die je in de spiegel aan kunt kijken en waarvan je kunt houden."
Mia was volledig van haar apropos gebracht. Het was een schok om te merken hoeveel inzicht iemand die haar nauwelijks kende in haar kon hebben. Ze vroeg zich af of ze voor iedereen zo doorzichtig was.
"Elfriede, je spreekt in raadsels. Over wat voor uitdaging heb je het in godsnaam? En hoe zou ik je kunnen helpen?"
"Oké Mia, ga er maar even goed voor zitten Het is een lang verhaal."
Elfriede had zich al een tijdlang zorgen gemaakt over de belofte die ze de Dresi-man destijds in Suriname had gedaan. Hij had haar zoveel waardevolle dingen geleerd en de prijs daarvoor was geweest dat ze had moeten beloven dat ze die informatie aan iemand anders zou overdragen voordat ze zou sterven. Ze was die belofte bijna vergeten maar de dood van Valentine had haar herinnerd aan haar eigen sterfelijkheid en ze had het gevoel dat het welslagen van al haar plannetjes afhing van het vasthouden aan haar overtuigingen en het nakomen van haar beloftes. Ze had het sterke vermoeden dat de gruwelijke dood van Beest geen toeval was geweest en dat de krachten van het kwaad nog steeds op de loer lagen en dat maakte haar bevreesd voor de toekomst. Niet dat ze bang was om te sterven maar ze maakte zich zorgen dat ze misschien niet alles af zou kunnen maken, dat ze beloftes aan zichzelf niet zou kunnen vervullen. Het probleem was dat ze vanwege haar leefstijl niet veel geschikte mensen kende. Laetitia was een mogelijkheid geweest, maar die had zo'n druk gezinsleven en was bovendien een fervent aanhanger van het christelijk geloof. Zij zou niet de uitgelezen persoon geweest zijn om de voorvaderlijke kennis aan over te dragen. Er bleven weinig alternatieven over en hoewel het eigenlijk tegen haar principes indruiste om de mensen voor wie ze verantwoordelijkheid op zich genomen had erbij te betrekken, had ze haar vizier op Mia gericht. Hoe langer ze erover nadacht, hoe geschikter Mia haar voorkwam. Ze was intelligent en ruimdenkend en hoewel de over te dragen kennis Mia persoonlijk niet zoveel zou opleveren, had Elfriede het gevoel dat ze aan haar verplichtingen wat betreft de kennisoverdracht voldaan zou hebben als ze Mia kon bewegen het allemaal op te schrijven in een boek. Het feit dat Mia geen Surinaamse was had haar lang dwarsgezeten, maar het voordeel daarvan was juist dat de gegevens objectief opgetekend zouden worden, zonder vooringenomenheid. Uit ervaring wist ze hoe de mensen van haar eigen volk niet altijd even zorgvuldig omsprongen met de voorvaderlijke kennis, waardoor er fouten werden gemaakt en de reputaties van de traditionele genezers in diskrediet werden gebracht. Ze was zich er ook van bewust dat het niet gebruikelijk was om die dingen op te schrijven. Normaal gesproken werd de kennis mondeling overgedragen aan slechts enkele uitverkorenen die het allemaal uit het hoofd leerden opdat ze het nooit zouden vergeten, maar dit waren andere tijden en dit was een ander deel van de wereld en daarom vond ze dat ze het recht had om de tradities enigszins aan te passen. Nu moest ze Mia alleen nog zover krijgen dat ze de taak op zich nam.
"Ik zou het dolgraag doen. Je hebt geen idee hoe wanhopig ik op zoek ben geweest naar een geschikt onderwerp om over te schrijven, iets waar ik echt mijn tanden in kan zetten. Zelf heb ik te weinig ideeën, maar ik kan wel schrijven en systematisch werken. Weet je zeker dat je me dit wilt toevertrouwen? Ik bedoel, denk je dat ik voldoende begrip van en inzicht in jouw cultuur zal kunnen opbrengen?"
"Ik denk dat tegen de tijd dat je mijn verhalen hebt gehoord en inziet hoe alles in elkaar past, je de kennis het respect zult geven die het verdient. Zoals ik al uitgelegd heb is het niet allemaal abracadabra en dat zal ik je ook laten zien. Het is de verzamelde kennis van vele generaties genezers waarvoor ik een zware verantwoordelijkheid voel, maar ik ken jou Mia, ik weet dat je het serieus zult nemen, alleen al omdat het voor mij zo belangrijk is.”
"Je begrijpt toch wel, Elfriede, dat we elkaar de komende tijd heel vaak zullen moeten ontmoeten. Ik kan onze gesprekken opnemen en naderhand uitwerken. Het lijkt me het beste als we één keer per week afspreken, dan kan ik gelijk een oogje in het zeil houden en controleren of het goed met je gaat, want ik vermoed dat je niet van plan bent het zwerversbestaan op te geven, is het wel?"
"Nee, liefje. Zoals ik al zei, ik heb nog een boel werk te verrichten en ja, ik realiseer me heel goed wat voor zware taak dit zal zijn. Ik stel voor dat we er na Koninginnedag mee beginnen, vind je dat een goed idee? Ik ben je zó dankbaar, dat kun je je niet voorstellen, en ik hoop dat het hele project jou de intellectuele voldoening oplevert waar je naar op zoek bent. Dus, is het afgesproken?"
"Afgesproken!"
Mia stak haar hand uit en de twee onwaarschijnlijke compagnons schudden elkaar de hand en met de daaropvolgende omhelzing deelden ze hun beider opluchting dat hun problemen gedeeltelijk opgelost waren.


45. Hollandse soberheid en Surinaamse kleur

De televisie stond te blčren in de hoek van de kamer, maar Marcel kon zich er niet op concentreren. Hij had hem aangezet voor wat afleiding, om zijn vermoeidheid te kanaliseren en zijn gedachtestroom tot bedaren te brengen, maar het had niet gewerkt. Zijn hoofd liep over van alle zaken die nog geregeld moesten worden en hij pijnigde zijn hersens door zich keer op keer af te vragen of hij niet iets vergeten was. De stress werd hem eigenlijk te veel, maar hij weigerde om er de brui aan te geven. Willem had recht op een mooie begrafenis, beter gezegd, een die zoveel mogelijk voldeed aan zijn wensen. Het was Willem ten voeten uit om een aantal nauwelijks uitvoerbare wensen ten aanzien van zijn uitvaart in zijn codicil op te nemen. Een aantal jaar geleden waren ze gezamenlijk naar de begrafenis van een lokale, homoseksuele beroemdheid geweest. De hele stad was uitgelopen en Marcel had het een tamelijk overdreven en ordinaire vertoning gevonden, terwijl Willems ogen hadden geglommen van afgunst. Toen al had Marcel geweten dat Willem met minder geen genoegen zou nemen. Het probleem was dat hij had nagelaten een adequate uitvaartverzekering af te sluiten, zodat Marcel nu werd gedwongen zijn eigen spaargeld aan te spreken om, behalve de koffie met cake achteraf, iets extra's te kunnen aanbieden. Daarom had Marcel besloten met behulp van zijn eigen beperkte middelen zoveel mogelijk aan Willems wensen tegemoet te komen, maar het was uitgesloten dat ze allemaal werden gerealiseerd.
Daarnaast waren er de mensen geweest waar hij mee geconfronteerd was, de nabestaanden, de vrienden, de sympathisanten, de vage kennissen. Koos had ervoor gezorgd dat geruchten over Willems zogenaamd aanzienlijke vermogen wijd en zijd verspreid waren en de aanhoudende stroom bezoekers had Marcel zoveel energie gekost dat hij ze op een gegeven moment niet meer binnenliet als hun motieven al meteen duidelijk waren. In het begin had hij zich om de tuin laten leiden door de schijnbaar spontane uitingen van verdriet en medeleven en hij had de mensen voorzien van koffie met gebak en aangehoord hoe diep, langdurig en intens hun vriendschap met Willem wel niet was geweest. Sommigen hadden het zelfs gepresteerd te beweren dat Willem geld van ze had geleend en dat nooit had terugbetaald.
Na dat voorval was Marcel naar de notaris gestapt voor advies. Hij vertelde haar alles wat hij wist over het winnen van de hoofdprijs in de loterij, maar hield wijselijk zijn mond over het feit dat het geld was geschonken aan het Leger des Heils. Instinctief voelde hij aan dat Willem het zo gewild had. De vrouwelijke notaris was koud en zakelijk geweest en had hem geadviseerd door te gaan met de voorbereidingen voor de uitvaart en verder de telefoon en de voordeur niet meer te beantwoorden, maar Marcel vond dat een onrealistisch en oppervlakkig advies en vertelde haar dat ook. Hijl deed de televisie uit en zette een cd van George Michael op, daar was hij voor in de stemming.
De confrontatie met Koos was het allerergst geweest. Hij was langsgekomen en had een kruiwagen vol wrok en ressentiment over Marcel uitgestort, zonder zelfs maar de moeite te nemen zijn condoleances aan te bieden, laat staan enig gevoel van medeleven te betonen. Marcel had zitten luisteren naar de eindeloze tirade en had hem er uiteindelijk uitgegooid terwijl de dreigingen met rechtszaken en het inschakelen van de politie hem om de oren vlogen. Dit soort zaken zouden pas na de begrafenis aan de orde komen en hij moest zijn stem verheffen om die boodschap over te brengen.
De man van de begrafenisonderneming daarentegen was de welwillendheid zelve geweest en was met plezier tegemoetgekomen aan Marcels specifieke wensen. Door het grote aantal aidsgerelateerde begrafenissen van de afgelopen vijftien jaar, waren homoseksuelen verantwoordelijk geweest voor een dramatische verandering in de manier waarop mensen naar hun laatste rustplaats werden begeleid. Inmiddels waren er zoveel mensen uit alle lagen van de bevolking die dergelijke homobegrafenissen hadden bijgewoond dat het een enorme invloed had gehad op de normale praktijk. Over de gehele linie waren uitvaartplechtigheden tegenwoordig veel meer een feestelijke viering dan puur en alleen een rituele verwerking van verdriet. De begrafenisondernemers werkten er graag aan mee want deze nieuwe trend was voor hen uiterst lucratief. Marcel was dankbaar geweest dat hij wat dat betreft dus weinig problemen was tegengekomen.
Hij pakte zijn lijstje erbij en liep met moeite de verschillende punten nogmaals door. Er zouden nog een paar flinke borrels aan te pas moeten komen om een redelijke nachtrust te garanderen. Voor de zoveelste keer begonnen zijn ogen vochtig te worden terwijl hij werd overspoeld door verdriet en opnieuw vocht hij tegen de tranen en had hij moeite zijn zelfbeheersing niet te verliezen. Hij was jaloers op de culturen waarin het mensen was toegestaan te schreeuwen en te huilen om hun verdriet te ventileren zonder zich daarvoor te hoeven schamen; ze hadden gelijk, het was verkeerd om je gevoelens van verdriet op te kroppen en hij zou er later beslist last van krijgen, maar hij had geen keus. Hij peinsde over het fenomeen verdriet. Hoe zou je dat kunnen kwantificeren? De pijn in zijn borst was het resultaat van veel diepere gevoelens dan slechts vermoeidheid. Wat moest hij beginnen zonder Willem? Nu hij er niet meer was, werd duidelijk hoeveel hij voor hem betekend had. Schuldgevoel welde in hem op denkend aan de vele keren dat hij hem genegeerd of uitgelachen had, en aan de heftige ruzies die hij met zijn beste vriend had gehad. Al die herinneringen en gevoelens zouden een plek moeten krijgen, maar eerst moest het collectieve afscheid goed geregeld en verzorgd worden.

Er waren ongeveer vijftig mensen uitgenodigd voor de begrafenis in de duinen bij Haarlem, maar de overlijdensadvertentie had veel meer mensen aangetrokken en de aula was afgeladen. Ondanks de relatief grote afstand vanuit Amsterdam, waren er heel veel mensen komen opdagen. Marcel was aan de ene kant verheugd dat zijn vriend op deze manier een waardig vaarwel zou krijgen, maar zijn cynisme had inmiddels het punt bereikt dat hij de motieven van de meeste aanwezigen in twijfel trok. Maar ach, Willem zou het fantastisch gevonden hebben dat er zoveel mensen de moeite hadden genomen. Koos had na aankomst met zijn gevolg plaatsgenomen op stoelen in de eerste rij die voor anderen bestemd waren. Gelukkig had een tactvolle ceremoniemeester de groep kunnen overhalen ergens anders te gaan zitten, zodat Marcel zonder problemen zijn plaats kon innemen. De stoelen aan zowel zijn linker- als rechterzijde bleven echter leeg want Willems stokoude tante Bep, zijn enig levende familielid, was niet komen opdagen en zijn jeugdvriendin Lily was ziek geworden en had afgezegd. De rest van de zaal was gevuld met een bruisende massa mensen, hoofdzakelijk mannen uitgedost in alle kleuren van de regenboog, voor zover die op dat moment in de mode waren in de homoscene, waarbij zwart leer in combinatie met metaalkleurige accesoires een opvallende rode draad vormde. Marcel probeerde niet naar de soms bizarre verschijningen te kijken, hij moest zich concentreren om zijn zelfbeheersing te bewaren.
Over de aankleding was hij uitermate tevreden. De witte stof die hij besteld had was prachtig over de muren gedrapeerd, opgebonden en afgezet met grote gele strikken op de manier die Willem beschreven had, een effect creërend dat Marcel nog het meest deed denken aan een bordeel waar hij ooit bij toeval verzeild was geraakt, maar de enorme hoeveelheid brandende kaarsen en de zee van gele en witte bloemen maakten het toch tot een smaakvol geheel. In het midden stond de witte kist met daarop pontificaal het boeket dat Marcel had laten maken. Het had hem meer dan tweehonderd gulden gekost maar het was het waard geweest want het was veruit het meest elegante bloemstuk, vergeleken met de rest die was neergelegd aan de voet van de verhoging. Het publiek was de zaal binnengeleid op de muziek van het Nonnenkoor uit de Cavalleria Rusticana en de schoonheid van de muziek had naar Marcels smaak precies de juiste toon gezet. Over Willems keuzes die later nog aan bod zouden komen was hij overigens minder optimistisch.
Er was een korte speech van een homoseksuele priester uit Amsterdam en daarna was het de beurt aan Marcel. Zijn hart klopte in zijn keel terwijl hij naar de lessenaar liep en zijn maag draaide zich in een knoop toen hij naar de verwachtingsvolle gezichten in de zaal keek. Beheersing, hij moest zichzelf zien te beheersen.
"Welkom allemaal. Dank u voor uw komst. Willem zou hier met volle teugen van genoten hebben, zoals velen onder u weten."
Marcel stopte. Zijn keel was dichtgeknepen en hij worstelde om adem te krijgen. Hij draaide zich om, wierp een blik op de kist en toen weer op het publiek.
"Ik had een grafrede voorbereid. Het staat op papier. Voor wie geďnteresseerd is, liggen er kopieën bij de deur."
Hij stopte opnieuw en balde zijn vuisten in een wanhopige poging zichzelf onder controle te krijgen.
"Ik kan het niet. Het spijt me. Het zijn slechts woorden, die niet kunnen uitdrukken wat ik had willen zeggen, hoeveel Willem voor mij betekend heeft, hoeveel ik van hem gehouden heb. Hij was de belangrijkste persoon in mijn leven. Ik weet niet hoe ik verder moet zonder hem..."
De tranen stroomden over zijn wangen en hij kon niemand meer zien. Het was een nachtmerrie en hij stond als bevroren achter de lessenaar, niet in staat te spreken of te bewegen. Het kan slechts luttele seconden geduurd hebben maar het leken wel uren en Marcel hoorde hoe het publiek onrustig begon te schuifelen en te kuchen, maar hij was volkomen machteloos. Op dat moment voelde hij hoe een hand hem bij de arm nam en hij liet zich wegvoeren terwijl het snikken overging in oncontroleerbare uithalen van onverwerkt verdriet. Hij werd naar de zijkant van de zaal gebracht waar hij door iemand troostend werd omhelsd. De omhelzing voelde warm en liefdevol aan en toen hij zijn ogen opende, keek hij in een zwart gezicht dat vriendelijkheid en medeleven uitstraalde.
Wat er vervolgens gebeurde stond niet in het draaiboek maar zou deze begrafenis tot een gebeurtenis maken waar nog vele jaren over gesproken zou worden. Van achter uit de zaal kwam een stoet zwarte vrouwen naar voren, allen van top tot teen in het wit gekleed, zingend in perfecte harmonie, hun lichamen wiegend op het ritme van hun klaagzang. Terwijl ze zich aan weerszijden van de kist opstelden, verhoogden de vrouwen het ritme, klappend met hun handen en stampend met hun voeten. Van lieverlede werd het publiek aangestoken en begon mee te doen. De pijnlijke stilte van even tevoren had plaatsgemaakt voor een kakofonie van geluid en beweging terwijl de ene vreugdevolle hymne na de andere ingezet werd. Het publiek was opgestaan en iedereen klapte en zong enthousiast mee. Het spektakel kwam tot een onwillig einde toen Elfriede achter de lessenaar ging staan en haar armen ten hemel hief.
"We zijn hier om ons respect te betonen aan Willem en om zijn ziel uitgeleide te doen naar de hemel, vergezeld van onze beste wensen. We vieren de man en zijn leven, en we vieren de man en zijn dood. Willem hield zielsveel van het leven en verdient een vreugdevol vaarwel. Allemaal, zingt u mee met ons laatste lied."
Elfriede zelf zong het eerste couplet van Amazing Grace. Haar stem was schor en onzuiver maar niemand in de zaal hield de ogen droog en toen het koor inviel, gaf het publiek toe aan de collectieve emotionaliteit en de mensen zongen weer mee en omhelsden elkaar. Marcel keek toe hoe de kist langzaam uit het zicht begon te glijden en terwijl Willem verdween tussen de draperieën, viel hij bijna flauw van gelukzaligheid. Toen de ceremoniemeester hem aan zijn mouw trok en vroeg of het de bedoeling was om alsnog de rest van de geplande plechtigheid doorgang te laten vinden, schudde Marcel zijn hoofd. Abba en The Village People zouden er vandaag niet meer aan te pas hoeven komen. De man knikte en glimlachte tevreden. Dit was absoluut een van de meest indrukwekkende plechtigheden die hij ooit begeleid had.
De daaropvolgende processie naar Willems graf was geenszins een anticlimax. Het was een prachtige plek, in zomer en in winter. Vandaag was alles uitgevoerd in zwart en wit. Er was een dun laagje sneeuw gevallen, niet ongewoon voor april, waardoor het heuvelachtige landschap bedekt was met een witte sluier en de kale takken van de bomen staken in een fijnmazig patroon scherp af tegen de heldere lucht. Marcel wist zeker dat in deze oase van stilte en schoonheid Willem de rust zou vinden die hij zich tijdens zijn leven zo vaak ontzegd had. Het Surinaamse vrouwenkoor ging zacht neuriënd voorop, de zwarte gezichten contrasterend met de rijkelijk met kant afgezette witte jurken, langzaam voortschrijdend over het besneeuwde pad, respectvol gevolgd door de genodigden die stuk voor stuk diep onder de indruk waren en zich voornamen een aantal subtiele veranderingen aan te brengen in de plannen voor hun eigen uitvaart. Marcel was vervuld van blijdschap. De spanning was weggevallen en had plaatsgemaakt voor een gevoel van immense tevredenheid over het feit dat Willem een waardig vaarwel had gekregen, hoewel het niet volgens plan was verlopen. Elfriede had de hele weg naar het graf zijn hand vastgehouden, maar toen hij zich realiseerde dat het allemaal aan haar te danken was en hij zijn dank aan haar wilde betuigen, was ze vertrokken. In zijn hand vond hij een verfrommeld briefje dat hij snel wegstopte want nu was het tijd om voor de laatste keer afscheid te nemen van zijn beste vriend. Met gebogen hoofd prevelde hij een stil gebed terwijl de kist de grond in zakte.
"Vaarwel Willem. Ik heb zielsveel van je gehouden. Ik hoop dat je dat weet. Niemand zal jou ooit kunnen vervangen en ik zal je met heel mijn hart missen. Ik hoop dat je vandaag van de vertoning hebt genoten, wij allemaal wel in ieder geval. Dag Willem, rust in vrede."
Daarna draaide hij zich om en liep het pad af. Hij voelde zich volkomen rustig, iets wat hij een paar uur tevoren nog voor onmogelijk had gehouden. De aansluitende feestelijke samenkomst in het nabijgelegen restaurant zou het zonder hem moeten stellen. Alles was geregeld en zijn aanwezigheid was niet vereist. Het was tijd om zijn leven weer op te pakken.
46. Elfriede maakt het af

Elfriede werd vlak voor zonsopgang wakker. Automatisch tastte ze naar de plek waar Beest altijd sliep. Het besef van verlies dat ze weer even voelde opkomen maakte al snel plaats voor een gevoel van opwinding. Vandaag was de grote dag, misschien wel de belangrijkste dag van haar leven. Het was jammer dat Beest er niet meer was om het samen met haar mee te maken, maar ze was ervan overtuigd dat hij er in de geest toch bij zou zijn. Met die troostende gedachte richtte ze zich op om zich te gaan opmaken voor de dag die net aangebroken was. Ze had een enorme behoefte om iets warms te eten en te drinken. Hoewel de winter officieel voorbij was, was de afgelopen nacht bitterkoud geweest en ondanks de vele lagen kleding die ze droeg was ze tot op het bot verkleumd. Ze hoorde boven zich Manny, de eigenaar van het pand, de trap afkomen om naar zijn werk te gaan, zoals hij iedere ochtend deed rond deze tijd.
"Goedemorgen Elfriede. Hoe is het met je?"
"Goed, heel goed, liefje. Prettige dag verder!"
Ze spraken zelden meer dan een paar woorden maar ze was hem dankbaar dat hij haar liet overnachten in het in onbruik geraakte souterrain. Het stelde allemaal niet erg veel voor, maar het gaf haar beschutting tegen weer en wind en ze had de beschikking over een klein fonteintje waar ze zich, zo goed en zo kwaad als dat ging, kon wassen. Zij en Manny hadden een stilzwijgende afspraak op min of meer permanente basis, waarbij de bedoeling was dat ze haar eigen rotzooi opruimde en zorgde dat er geen ongedierte werd aangetrokken en daar hield ze zich keurig aan. Nadat ze wat koud water in haar gezicht had gegooid, raapte ze haar spullen bij elkaar en borg ze weg in een hoek. Rommelend in haar tas vond ze drie guldens en wat kleingeld hetgeen genoeg zou zijn om een kop koffie en iets te eten te regelen voordat ze aan de slag zou gaan. Terwijl de zon aan kracht won, ging ze optimistisch gestemd op weg. Dit zou wel eens een hele geslaagde Koninginnedag kunnen worden.
Ze had de Berenstraat uitgekozen omdat dat haar de beste plek leek voor al haar mensen om langs te komen en na het ontbijt, dat haar genereus was aangeboden door de café-eigenaar die haar goed kende, stond ze erop hem te betalen wat ze had en ging weer de straat op. Hoewel het nog heel vroeg was, was het al tamelijk druk op straat. Volwassenen en kinderen van allerlei pluimage waren druk in de weer om hun koopwaar naar de plek te vervoeren waar ze hoopten vandaag goede zaken te doen. De laatste jaren was de vrijmarkt voor een groot deel vercommercialiseerd, maar toch waren er ook nog steeds veel mensen die voor hun plezier hun oude rommel aan de man trachtten te brengen. Bijna iedereen had iets in de kleur oranje aangetrokken of opgezet en zelfs Elfriede had een paar half verwelkte goudsbloemen, die ze achter een bloemenstalletje had gevonden, aan haar hoed gebonden. Ze had niets bij zich om te verkopen. Haar mensen zouden de spullen langsbrengen, maar eigenlijk was ze helemaal niet van plan die te verkopen, nee, die waren voor iets heel anders bestemd. Wat ze wel bij zich had was een deken om op de grond uit te spreiden en verschillende kleine papieren zakjes met dingen erin die ze later nodig zou hebben. De meeste van die dingen had ze verzameld na afloop van Valentine's begrafenis en speciaal voor vandaag bewaard.
Aangekomen in de Berenstraat, zocht ze een plekje uit, spreidde haar deken uit en trok vervolgens haar overjas uit, vouwde hem op zodat hij als kussen kon dienen en ging zitten. Aan weerszijden van haar hadden kinderen hun koopwaar uitgestald. Ze keken haar even bevreemd aan, maar letten verder niet speciaal op haar. Elfriede wist dat kinderen lang niet altijd te vertrouwen waren en heel wreed konden zijn. Ze was ooit achternagezeten en bekogeld met huisvuil door een groep kwaadaardige kinderen. Wat haar destijds het meest geschokt had, was het feit dat die kinderen niet ouder dan een jaar of tien, elf waren geweest. De kinderen waar ze vandaag mee te maken had waren echter veel te druk in de weer met hun eigen bezigheden en hadden geen behoefte zich te bemoeien met een oude zwerfster. Elfriede glimlachte bij zichzelf terwijl ze luisterde naar de discussies over wat de beste manier was om het afgedankte speelgoed en de oude boeken uit te stallen. Een klein meisje met haar lichtblonde haar samengebonden in een paardenstaart, had een muziekstandaard opgezet en een boek met bladmuziek opengeslagen. Ze haalde haar dwarsfluit te voorschijn en begon te spelen. Ze speelde verrassend goed en ondanks het vroege uur waren er nu al voorbijgangers die muntgeld in de omgekeerde vilten hoed gooiden.
"Dat is heel mooi, liefje. Je kan heel goed spelen."
"Dank u", antwoordde het meisje beleefd. "Hoe heet u?"
"Elfriede. En jij?"
"Sjoukje. Waarom heeft u niets om te verkopen?"
"Dat komt straks, liefje. Dan komen mensen mij dingen brengen."
"Oh." Sjoukje dacht even na voordat ze verderging. "U kunt wel een paar van mijn dingen op uw deken leggen en als u dan wat verkoopt kunt u tien procent krijgen."
Elfriede lachte.
"Nou zeg, je bent wel een zakelijk typetje. Ik zal met liefde proberen wat spulletjes voor je te verkopen, maar je hoeft me niet te betalen. Als je mooi op je fluit speelt, is dat voor mij voldoende beloning."
Sjoukje vond dat blijkbaar wel een goede deal. Ze knikte ernstig en zette vervolgens een aantal van haar spullen op Elfriedes deken.
"Zo, nou ziet het er tenminste niet zo kaal uit."
"Je hebt volkomen gelijk, liefje. Dat was een goed idee van je. Speel nu nog maar wat voor me."
"Ik ken alleen maar drie liedjes."
"Geeft niets kind, dat zijn er altijd nog drie meer dan ik ken."
Terwijl Sjoukje haar gehele repertoire steeds opnieuw ten gehore bracht, zat Elfriede in de zon te genieten van haar favoriete bezigheid, het observeren van mensen.
Ondertussen werd het steeds drukker op straat en ontstond er een steeds levendiger atmosfeer. Overal vandaan kwam muziek en mensen in de meest bizarre oranje uitdossingen gingen dansend over straat. Op de hoek van straat werd bier verkocht en Elfriede zag hoe het tapijt van platgetrapte plastic bekertjes zich steeds verder in haar richting uitbreidde en de stemming steeds joliger werd. De kinderen deden goede zaken en ook Elfriede was erin geslaagd de spulletjes die haar waren toevertrouwd te verkopen. Sjoukje keek haar stralend aan terwijl ze haar zakken vulde met het verdiende muntgeld.
"Waar blijven die mensen die jouw spullen zouden brengen nou?"
"Oh, die komen nog wel, dat weet ik zeker. Sterker nog, volgens mij zie ik daar de eerste al aankomen."
Elfriede zwaaide naar Roy die aan kwam lopen met een grote plastic tas in zijn hand. Vlak achter hem liep Gerrit en daarachter Candice die lachend een dronken man van repliek diende.
"Hallo, hallo, welkom. Hoe vind je dat wij de verjaardag van onze koningin vieren?"
"Hallo, Elfriede. Het is geweldig! Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt. Wat een goede sfeer! Het is fantastisch om te zien hoeveel plezier iedereen heeft."
"Ik zie dat jullie je ook prima vermaken. Ik ben blij om te zien dat Candice erbij is. Nu kunnen jullie weer een echt stel zijn."
Voordat Roy haar de tas overhandigde, boog hij zich naar haar over en fluisterde in haar oor: "Ik weet niet hoe en waarom, maar mijn ontmoeting met jou heeft mijn leven compleet veranderd, Elfriede. Waar ik heel erg benieuwd naar ben is: waarom ik, waarom wij? Er moeten toch genoeg anderen te vinden zijn die jouw hulp harder nodig hebben dan een stelletje toeristen met huwelijksproblemen zoals wij?"
Elfriede keek naar hem op, een fonkeling in haar ogen.
"Maar je bent toch geen toerist meer, liefje? Misschien ben je dat wel nooit geweest. En ik heb geen idee waarom wij elkaar ontmoet hebben. Op de een of andere manier zijn we samengebracht, jij en ik, Candice en Gerrit. Het enige dat ik weet is dat we in dit leven zo nu en dan in elkaars universum terechtkomen. Laat nu maar eens zien wat je voor me meegebracht hebt."
"Het is slechts een oud jack, maar het was mijn lievelingsjack... in Florida, maar het is zó Amerikaans, ik kan het hier niet dragen. Het hoort bij het verleden dat ik achter me gelaten heb. Ik hoop dat je er iets aan hebt."
"Jazeker. Dankjewel, hoor. Hallo Candice, leuk om je weer te zien."
"Jij ook Elfriede. Hoe is het met je?"
Candice knielde neer en gaf Elfriede een kus op beide wangen.
"Ooh! Waaraan heb ik dat verdiend?"
"Ach, ik weet niet, gewoon door je zelf te zijn, denk ik. Ik weet hoezeer je Roy geholpen hebt en ik wilde je daarvoor bedanken. Ik heb ook iets voor je meegebracht. Het is een boek over Florida. Ik hoop dat het geen bezwaar is dat het in het Engels is, maar er zijn hier toch veel mensen die Engels lezen?"
"Geen enkel probleem. Dankjewel hoor, maar wil je het niet liever zelf houden als aandenken aan je vaderland?"
"Nee, nee, dat is nou juist de reden dat ik het weggeef. Het vertegenwoordigt het verleden en ik wil van nu af aan vooruit kijken, naar de toekomst."
"Heel verstandig, liefje. Kijk eens wie we daar hebben, mijn lieve Gerrit. Hoe is het met je, liefje?"
Ook Gerrit kuste haar en hield daarna liefdevol haar hand vast.
"Ik heb je goede raad opgevolgd, Elfriede. Binnenkort ga ik aan de slag op een terrein waarvan ik zeker weet dat het je goedkeuring kan wegdragen. Ik wilde je ook nog mijn excuses aanbieden. Ik geloofde je niet en ik vertrouwde je niet, de laatste keer dat we elkaar ontmoetten. Die fout zal ik nooit meer maken."
"Dat weet ik, liefje, dat weet ik. Maak je geen zorgen, ik was echt niet beledigd, hoor, integendeel, en het doet me goed te horen dat je iets gevonden hebt waar je achter kunt staan. Je zult nu veel gelukkiger kunnen worden."
"Ik heb een stel fotolijstjes voor je meegenomen. Er zaten vroeger jeugdfoto's van me in. De foto's heb ik bewaard, maar de lijstjes... ach, dat is een ander verhaal. In ieder geval mag je ze hebben."
"Dank je, liefje. Ik begrijp het. Zo, en wat zijn jullie nu van plan te gaan doen?"
"Ik denk dat we nog wat gaan rondlopen om de sfeer te proeven. Dit is allemaal nieuw voor Roy en Candice en er is zoveel om ze te laten zien en om te vertellen."
"Dat is een goed idee, maar mag ik je om een gunst vragen? Zouden jullie allemaal om vier uur naar Café de Paap willen komen. Ik zou het leuk vinden om daar dan samen met jullie wat te drinken."
Roy had de laatste paar zinnen opgevangen en zei: "Natuurlijk zullen we er zijn. Weet je waar het is, Gerrit?" Gerrit knikte. "Nou, dat is dan afgesproken. We moeten je zóveel vertellen, Elfriede."
"Ik weet het, liefje, en ik kan bijna niet wachten. Maar gaan jullie nu maar lekker de stad in. Veel plezier!"
Toen ze eenmaal vertrokken waren, onderwierp Elfriede hun giften aan een grondig onderzoek.
"Perfect", mompelde ze. "Perfect."
"Hoeveel moet je voor die jas hebben?"
Een man maakte aanstalten Roy's jack te pakken, maar Elfriede was hem voor en hield het stevig tegen zich aangedrukt.
"Nee hoor, het spijt me. Dit is niet te koop, absoluut niet te koop."
Sjoukje sloeg haar vanuit haar ooghoeken nauwlettend gade. Elfriede gaf haar een knipoog en borg haar kostbaarheden zorgvuldig op in een plastic tas.
De volgende die ze zag was Marcel die aan kwam lopen terwijl hij druk in gesprek was met Ben. Ze trok hem aan zijn broekspijp toen hij langs haar heen liep.
"Hé, Elfriede. Eindelijk heb ik je gevonden. Ik was bang dat ik je nooit zou ontdekken in deze mensenmassa."
"Wij zullen elkaar altijd weten te vinden als het nodig is, Marcel."
"Trouwens, ik zal je even voorstellen. Dit is Ben, een vriend van me."
"Kijk 'ns aan. We zijn nooit aan elkaar voorgesteld, maar ik heb veel over je gehoord, Ben. Hoe is het met je? En hoe is het met je been? Doet het nog steeds pijn 's ochtends?"
Ben keek haar enigszins bevreemd aan, maar Marcel had hem voorbereid om iets ongewoons van Elfriede te verwachten en hij schudde beleefd haar hand.
"Ja... ja, ik heb er nog steeds last van, maar het gaat steeds beter. Ik heb trouwens iets meegenomen dat daarmee te maken heeft. Het is een wandelstok die ooit van mijn vader is geweest en die ik na het ongeluk heb gebruikt. Ik heb hem nu niet meer nodig en ik dacht dat je hem misschien wel kon gebruiken..."
"Dat is heel attent van je, Ben. Dankjewel. En ik ben blij dat je hem niet meer nodig hebt. Marcel, kom 'ns bij me."
Marcel hurkte naast haar neer en boog zijn hoofd naar haar toe.
"Alles zal nu goed komen, dat weet je toch? Alles! Ik was heel trots op je bij Willems begrafenis, dat heb je heel goed gedaan."
Marcel keek haar ontroerd aan.
"Zonder jou was het niets geworden, Elfriede. Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen. Woorden schieten tekort om uit te drukken hoe dankbaar ik jou en je vrienden ben. Ik weet zeker dat Willem er van genoten zou hebben."
"Oh, dat heeft hij zeker, liefje. Maar ik wil dat je gelooft dat het geluk voor jou ook is weggelegd. Ik heb begrepen dat je op vakantie gaat?"
"Ja... inderdaad... hoe wist je... Oh, laat maar zitten. Jij weet zo veel. Maar ik ben niet zozeer op zoek naar geluk, Elfriede. Het is meer gemoedsrust waar ik naar verlang."
"Precies, liefje. En omdat je niet op zoek bent, zul je het vinden, misschien wel in een heel onverwachte hoek. Zouden jullie mij een plezier willen doen en om vier uur een glaasje met me komen drinken in Café de Paap? Zeg alsjeblieft ja, het zou veel voor me betekenen."
Marcel keek naar Ben die instemmend knikte. Vervolgens verzekerde hij Elfriede dat ze er zouden zijn.
"Oh, voordat ik het vergeet, deze bloemen zijn voor jou. Ik heb ze per stuk laten verpakken, zodat je ze makkelijker kunt verkopen. Ik denk dat je wel weet wat ze voor me betekenen."
Hij overhandigde haar een bos witte en gele rozen.
"Ze zijn prachtig, Marcel. Dankjewel. En ja, ik weet wat ze vertegenwoordigen. Tot straks, jongens."
"Als u niet van plan bent die spullen te verkopen, wat gaat u er dan mee doen?"
Sjoukje was voor haar komen staan, met de handen op de heupen het zonlicht blokkerend.
"Hou jij je maar bezig met de muziek, juffrouw, en je moet niet zoveel vragen stellen. Hoeveel heb je tot nu toe al verdiend?"
Sjoukje schudde plagerig het hoofd.
"Gaat u maar door met verzamelen, mevrouw, en stel niet zoveel vragen!"
Giechelend om haar gewaagde antwoord, haalde ze haar fluit tevoorschijn en begon weer te spelen.
Nou zeg, dat zal later een pittige tante worden, dacht Elfriede terwijl ze glimlachte om de brutaliteit van het meisje. Ze voelde een hand op haar schouder.
"Hallo, Elfriede."
"Mia, het is goed om je te zien. Ik ben blij dat je gekomen bent."
"Ik was van plan om vroeger te komen maar ik was vergeten dat er vandaag geen taxi's te krijgen zijn en dus moest ik met de fiets door de mensenmassa's om je dit te kunnen brengen."
Mia worstelde met de snelbinders om de grote kartonnen doos af te laden en met enige moeite naast Elfriede op de grond te zetten.
"Oh, fantastisch, en het zijn er zoveel!"
"Ja, ik heb me bedacht dat de dingen die voor mij het meest betekenisvol zijn, mijn boeken zijn. Deze komen trouwens niet uit de winkel maar uit mijn privé-verzameling. Ik heb ze al sinds mijn jeugd."
Mia pakte liefdevol een hele stapel stripboeken uit de doos.
"Oh liefje, maar deze zijn te mooi, te waardevol. Je moet ze zelf houden."
"Helemaal niet. Het is juist hoog tijd dat iemand anders er plezier aan beleeft. Bij mij staan ze in de boekenkast te verstoffen en ze zijn bedoeld om gelezen te worden. Ik heb er destijds heel veel plezier aan beleefd en ik weet zeker dat ze goed terechtkomen."
"Dat is heel attent van je, Mia. Heel erg bedankt. Ik hoop dat je nog niet van gedachten bent veranderd wat betreft onze afspraak."
"Ben je gek. Ik heb er waanzinnig veel zin in en ik kan haast niet wachten om eraan te beginnen. Zullen we voor volgende week een afspraak maken?"
"Da's goed, liefje. Dat doet me deugd. Je bewijst me een hele grote dienst en ik weet niet hoe ik je ooit zal kunnen terugbetalen."
"Doe niet zo gek! Je bewijst mij ook een dienst. Het is precies wat ik wilde doen en dat wist je toch?"
"Misschien had ik wel een idee, ja. Moet je luisteren, liefje, als je tijd hebt, kun je dan straks om vier uur in Café de Paap langskomen voor een borrel? Dan kunnen we gelijk een afspraak maken voor de komende week."
"Eh, ja oké, waarom ook niet. Dat is wel een aardige kroeg, leuke atmosfeer. Maar ik moet eerst nog een vriend, of eigenlijk een buurman van me zien op te sporen. Ik zal zorgen dat ik er om vier uur ben. Tot straks."
"Tot straks en veel plezier!"
Sjoukje kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen.
"Dus al die mensen komen om vier uur in het café. Kennen ze elkaar allemaal dan?"
"Foei, meisje. Je weet toch dat het onbeschoft is om naar andermans gesprekken te luisteren?", berispte Elfriede haar met een fonkeling in haar ogen.
"Ik vroeg het me alleen maar af, dat is alles. Wauw, dat is cool."
Ze had de stapel stripboeken ontdekt, legde haar fluit weg en begon gretig haar ontdekking nader te onderzoeken. Elfriede observeerde haar nauwlettend. Ik neem aan dat dit is waar ze voor bedoeld zijn, dacht ze. Maar ik moet de eerste zelf houden.
"Zou je ze willen hebben?"
"Meent u dat? Hoeveel kosten ze? Ik weet niet of ik genoeg heb. Ze zullen wel duur zijn want het zijn originele uitgaven en originelen zijn altijd veel duurder."
Die jeugd van tegenwoordig, dacht Elfriede. Waarom moeten ze toch de marktwaarde van alles weten?
"Als je belooft, en dat is heel belangrijk, als je belooft dat je ze allemaal zult lezen, misschien wel meerdere keren, en dan als je ze uit hebt dat je ze dan aan iemand anders geeft die er ook weer plezier aan kan beleven. Als je dat allemaal wilt beloven, dan mag je ze voor niets hebben."
"Ja, dat beloof ik. Weet u het zeker? Mijn beste vriendin houdt ook ontzettend van stripboeken. Oh, dankuwel, dankuwel."
"Er is alleen één voorwaarde. Je zult het eerste boek nu moeten lezen want dat heb ik straks nodig en dat kan ik niet weggeven. Is dat afgesproken?"
"Afgesproken." De twee onderhandelaars schudden plechtig elkaar de hand.
Terwijl Sjoukje zich verdiepte in het stripboek, ging Elfriede weer naar de voorbijgangers zitten kijken. Tot nu toe was de dag naar alle tevredenheid verlopen. Terwijl ze zat te dagdromen en de mensen langs haar heen stroomden, merkte ze iets op in haar ooghoeken. Ze keek naar de mensenmassa en probeerde te ontdekken wat haar aandacht had getrokken en geleidelijk realiseerde ze zich dat ze iemand aanstaarde die ze kende, sterker nog, het waren twee bekenden. Carolien merkte haar als eerste op en kwam met uitgestrekte armen op haar toegelopen, maar het was Caroliens metgezel waar Elfriedes blik op gefixeerd was. Het kon niet waar zijn, haar ogen moesten haar bedriegen, maar hoe langer ze hem aankeek, hoe zekerder ze het wist. Het was Albert, haar verloren zoon!

Gedrieën hadden ze elkaar omhelsd, gehuild en in het kort de belangrijkste dingen verteld. Na een uur realiseerde Elfriede zich dat ze een afspraak had die moest worden nagekomen.
"Hoe laat is het? Heb jij een horloge, Carolien?"
"Het is even over drieën, Waarom? Je ziet er bezorgd uit. Is er iets aan de hand?"
"Eh, het is niets eigenlijk. Luister, ik zou het liefst bij jullie blijven, maar er is iets dat ik moet doen, en het is nogal dringend. Carolien, weet jij Café de Paap te vinden?"
Carolien dacht even na.
"Ik geloof het wel. Oja, nu weet ik het weer. Hoezo?"
"Zouden jullie daar allebei om vier uur naar toe willen komen? Het is heel belangrijk voor me. Albert, ik vind het vreselijk om je zo snel alweer te moeten verlaten, maar het is maar voor een uurtje. Ik kan nog steeds niet geloven dat je er bent, echt waar, het is ongelooflijk. En ik vind het geweldig wat jij en Carolien aan het doen zijn, het is allemaal zó spannend, en ik wil er alles over horen, maar het zal nog heel even moeten wachten. Dat vind je toch niet erg?"
Albert omhelsde zijn moeder voor de zoveelste keer.
"Lieve Ma, we hebben al zo lang gewacht, dat ene uurtje kan er ook nog wel bij."
"Oké, gaan jullie nu maar. Ik moet hier een beetje opruimen en dan moet ik nog wat anders doen. Ik zie jullie om vier uur."
Zowel Carolien als Albert keken haar vragend aan maar deden wat ze gevraagd was en toen ze vertrokken waren, slaakte Elfriede een zucht van opluchting.
"Dat was zó schattig."
"Wat liefje?"
Elfriede zocht gehaast haar spulletjes bij elkaar.
"Nou gewoon, de manier waarop u na al die jaren uw zoon tegenkomt. Als ik ooit een zoon heb, laat ik hem nooit zomaar weggaan."
Elfriede gaf Sjoukje een klopje op haar schouder.
"Heel goed, meisje, heel goed. Jij zult vast niet de fouten maken die ik heb gemaakt. Ik moet er nu vandoor. Ik hoop dat je verder nog een fijne dag hebt en blijf oefenen op je fluit. Je zou 'ns wat nieuwe liedjes moeten instuderen."
"Ja, dat zal ik doen, dat beloof ik. Vergeet u niet het boek mee te nemen? En nog heel erg bedankt voor de rest."
"Graag gedaan, liefje, graag gedaan."
Elfriede sloeg de deken vol giften over haar schouder en maakte zich uit de voeten.

Het ritueel was niet erg ingewikkeld geweest, hoewel ze bang was een fout te maken als ze zich teveel haastte. Uiteindelijk had ze alles naar tevredenheid uitgevoerd en nadat ze de spullen goed had weggeborgen, baande ze zich zo snel als mogelijk een weg door de mensenmassa richting Café de Paap. Het was ver na vieren toen ze aankwam, uitgeput door de zware tocht door de krioelende massa. Terwijl ze op adem kwam, keek ze door het raam naar binnen om tot haar grote genoegen te constateren dat iedereen er was. Mia was geanimeerd in gesprek met Carolien, op een manier die typisch voor Mia was. Roy, Gerrit, Albert en Marcel waren duidelijk verdiept in serieuze mannenzaken. Ben luisterde naar Candice met een verdwaasde blik in zijn ogen. Zonder twijfel worstelend met zijn Engels, glimlachte Elfriede terwijl ze het tafereel aanschouwde. Haar mensen waren allemaal samen, ze waren allemaal gelukkig en hadden stuk voor stuk uitstekende vooruitzichten voor de toekomst. Ze had het gevoel dat haar missie min of meer volbracht was. Bovendien had ze haar zoon teruggevonden, iets wat ze absoluut niet verwacht had. Misschien betekende het dat de Winti haar vergeven hadden. Misschien was het verschijnen van Albert een teken van goedkeuring, misschien had ze uiteindelijk toch gedaan wat ze hadden gewild. Ze was volkomen voldaan.
Ach, ik zal ze allemaal gauw weer zien, dacht ze. Laat ze maar van elkaars gezelschap genieten. Met haar neus in de lucht liep ze weg en verdween in de menigte.
          
45. Hollandse soberheid en Surinaamse kleur
            

46. Elfriede maakt het af
The Amsterdam Series Home daverich1052002.jpg
            

44. Elfriede zet Mia op het juiste pad