19. Roy en Candice bereiken akkoord
Roy lachte luidkeels om het gezicht dat Candice trok terwijl ze de diepvrieskast van de supermarkt inspecteerde. Hij herinnerde zich hoe hij, toen ze elkaar net hadden leren kennen, er altijd zo van genoten had als ze uit verbazing of irritatie haar voorhoofd fronste.
"Niet lachen. Het is niet grappig. Hoe kunnen we in godsnaam een redelijke kalkoen klaarmaken als ze alleen maar bevroren mussen verkopen." Ze zag hoe ontspannen hij was en lachte met hem mee.
"Luister, ik mag Amsterdam dan wel een leuke... nee, zelfs een geweldige stad vinden maar je moet toegeven, de supermarkten zijn prehistorisch! Ze hebben nog geen fractie van het assortiment dat ze in de States hebben en die meisjes achter de kassa mogen wel eens een cursus beleefdheid krijgen. God, zeg."
In de korte tijd sinds die gedenkwaardige nacht was er zoveel veranderd. Roy had af en toe zelfs het idee dat hij met een totaal andere vrouw getrouwd was, of dat de oude Candice op mysterieuze wijze een metamorfose had ondergaan. Hij begon zelfs de hoop te koesteren dat ze misschien ooit toch nog kinderen zouden krijgen, hoewel ze daar eigenlijk al te oud voor was, maar misschien zouden ze een kind kunnen adopteren. Candice was daar altijd tegen geweest met als argument dat het Roy's carrière en hun toekomstplannen in de weg zou staan. Hij had haar er vaak van verdacht dat ze - na bakken vol met geld besteed te hebben aan diëten, voedingssupplementen, sportclubs en noem maar op - haar lichaam niet wilde verpesten door een kind te baren. Die discussie kon echter wachten, eerst moesten er een paar grondregels worden opgesteld. Roy was na een tamelijk grondig zelfonderzoek al heel snel tot bepaalde conclusies gekomen. Hij had zich afgevraagd wat hij werkelijk van Amsterdam vond. Was het een vakantiegevoel? Was hij meegevoerd op een misleidende golf van zogenaamde vrijheid? Hield hij echt van Candice? Werd zijn oordeel vertroebeld door de mist van zijn libido? Was het überhaupt mogelijk om zomaar een nieuw leven te beginnen in een ander land? Hij kon niet alle vragen beantwoorden maar kwam wel tot de conclusie dat zijn ontwikkeling en bevrijding een kans gegeven moest worden en dat zijn gevoelens daaromtrent oprecht waren. Een ding was zeker, hij moest al die dingen met zijn vrouw bespreken. Zij was een van de elementen in zijn leven die hij vooralsnog niet wilde verliezen. Het was natuurlijk niet makkelijk geweest. Nadat ze enigszins hersteld was van een gigantische kater, hadden ze uren zitten praten. Voor het eerst in jaren hadden ze echt met elkaar gepraat. Achteraf gezien, was het een gesprek geworden dat nooit in Florida had kunnen plaatsvinden.
"Zo, waar was je gisteravond?"
Hij had de reeks gebeurtenissen beschreven die hadden geleid tot zijn ontmoeting met Katherine. Echter over Katherine zelf had hij niet alles verteld omdat hij dat voor zichzelf nog niet geaccepteerd had. Hij had uitgelegd hoe hij zich had gevoeld voordat hij Elfriede ontmoette en hoe hij het gevoel had gehad dat het verloop van de rest van de avond op de een of andere manier voorbeschikt was geweest. Hij verontschuldigde zich niet voor zijn gedrag en beloofde niet het nooit meer te doen. Tot zijn verbazing had ze hem rustig aangehoord, zonder hem te onderbreken en zelfs af en toe knikkend als om te bevestigen dat ze begreep wat er in hem om was gegaan. Ze nam het zo goed op dat hij besloot het risico te nemen om haar de volledige waarheid te vertellen. Wat hem betreft was het nu er op of er onder met Candice. Als ze hem zou verlaten dan moest het maar zo zijn. Hij kon niet meer op de oude voet voortleven.
"Ik ben met haar naar bed geweest."
"Ik had al zo'n donkerbruin vermoeden."
"Wat vind je daarvan?"
"Eerlijk gezegd, ik zou het niet weten, Roy. Misschien kan ik beter eerst mijn verhaal vertellen."
Op zijn beurt luisterde Roy aandachtig naar haar verslag van de ontmoeting met Gerrit en hoe ze zich voor het eerst in lange tijd weer bruisend van energie en zelfs aantrekkelijk had gevoeld. Hij was tegelijkertijd geshockeerd, gekwetst en opgetogen en kon de steken van jaloezie die hij had gevoeld niet ontkennen maar realiseerde zich dat zij daar veel meer reden voor had dan hij. Hij had altijd het gevoel gehad dat hij degene was die te lijden had gehad van hun huwelijk, maar het werd nu duidelijk dat ook Candice het een en ander te kort was gekomen. De openbaring dat Candice net zo sterk als hij behoefte had aan verandering was zowel verontrustend als een enorme opluchting.
"Ik moet straks even bij hem langsgaan. Ik moet weten wat er verder met de politie gebeurd is. Dat vind je toch niet vervelend?", had ze tussendoor gezegd.
Eigenlijk vond hij het wel vervelend. Pas op, dacht hij bij zichzelf, volgens mij herken ik hier het macho-stereotype in mezelf. Ik moet hier mee ophouden!
"Nee, natuurlijk niet. Hoe zou ik kunnen?", was zijn niet geheel oprechte antwoord geweest.
Ze hadden ook nog uitgebreid besproken wat ze nou eigenlijk precies voor elkaar voelden en beide ego's kregen het flink te verduren, dat van Candice nog net iets meer dan dat van Roy, maar allebei voelden ze de opluchting van het spuien van de opgekropte frustratie.
"Het is eigenlijk ongelooflijk dat we naar Amsterdam moesten komen om dit allemaal over elkaar te weten te komen", was het meesmuilende commentaar van Candice.
"Ik denk dat het juist daardoor komt. In Tampa was er nooit iets veranderd. We zaten veel te veel verstrikt in onze patronen en gewoontes die het leven veel te gerieflijk en eenvoudig maakten, als je begrijpt wat ik bedoel. Ik denk eigenlijk dat we het niet veel langer hadden kunnen volhouden, denk je wel?"
Roy was verbaasd over het nieuwe zelfvertrouwen dat in zijn stem doorklonk, maar het voelde goed.
"Gaan we het volhouden dan?" Ze keek hem enigszins bevreesd aan.
"Nou ja, het hangt er natuurlijk van af of we nog genoeg van elkaar houden. Ik weet dat ik van je hou en dat ik bij je zou willen blijven, maar dan moet er wel het een en ander veranderen. Het moet dan wel meer een gelijkwaardige en minder eenzijdige relatie worden."
"Ik hou ook van jou, maar één ding heb ik me wel gerealiseerd."
"Wat is dat dan?"
"Ik heb meer ruimte nodig en het is duidelijk dat dat voor jou ook geldt. Ik moet een beetje kunnen groeien, Roy. Terugkijkend, heb ik mijn leven slechts gebouwd op materiële zaken, overigens met de beste bedoelingen. Uit jouw woorden maak ik op dat jij je daardoor verstikt voelde. Dat mag dan wel zo zijn maar dan moet je ook weten dat ik mijn leven bijna volledig ten dienst heb gesteld van jou en je carrière. Het is duidelijk dat ik mijn prioriteiten verkeerd heb gelegd met als gevolg dat ik veel te weinig aandacht heb gehad voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik realiseer me nu dat er zoveel meer van het leven te maken is. Er zijn nog zoveel dingen om te zien en te leren, maar toch wil ik ook nog met jou getrouwd zijn. Ik zou willen dat we allebei de gelegenheid hadden de wereld te ontdekken, zowel samen als individueel. Begrijp je dat?"
Hij had haar nog nooit zulke dingen horen zeggen. Aan de ene kant beangstigde het hem een beetje, aan de andere kant vond hij het prettig. Dit was ook precies wat hij nodig had en hij was het dan ook helemaal met haar eens.
Candice gleed van hem af en ging op haar rug liggen na wederom tot beider tevredenheid gevreeën te hebben.
"Goh, dat was lekker, zeg. Ik kan niet geloven hoe vaak we het doen de laatste tijd. Het is net alsof ik iedere keer met een andere man naar bed ga."
Roy wist niet zeker of haar toon hem beviel maar begreep wat ze bedoelde. Hij had het beest in Candice ontdekt en haar ongeremdheid had zijn enthousiasme voor haar nieuw leven ingeblazen. Voor het eerst waren ze ook tijdens de seks gelijkwaardige partners. Ze hadden zelfs een pornovideo gehuurd en als pubers gegiecheld om de siliconenborsten en de enorme penissen die nooit verslapten om vervolgens de aandacht te verleggen en nog wat meer over elkaars lichaam te weten te komen.
"Ik heb echt zin om een fantastisch kerstdiner klaar te maken, zelfs zonder halogene kookplaat", zei ze gekscherend.
"Ik ook en daarna trekken we onze kleren uit en gaan gezellig een oude film kijken", stelde hij voor terwijl hij haar kietelde tot ze het uitgilde.
"Nou ja, misschien. Ik zat er eigenlijk aan te denken om Gerrit uit te nodigen. Vind je dat goed? Volgens mij is hij alleen met Kerstmis."
Heel even voelde Roy weer de jaloezie opkomen maar hij kon het onmiddellijk onderdrukken.
"Ja natuurlijk, waarom niet? Het is tenslotte gedeeltelijk dankzij hem dat we nu zo goed in ons vel zitten."
Candice koos dat moment voor een onaangename verrassing.
"Ik zat er over te denken om tweede kerstdag terug te gaan naar de States."
Zijn mond viel open. Volgens de planning hadden ze nog meer dan tien dagen voordat ze terug zouden vliegen en allebei zagen ze er tegenop hun vernieuwde relatie uit te testen in de bekende omgeving, maar dit kwam echt als een verrassing.
"Waarom zouden we? Ik vind het hier heerlijk en eigenlijk wil ik helemaal niet dat het ophoudt. Trouwens, hoe doen we dat dan met de De Ruiters? Die zitten dan nog steeds in ons huis."
Ze keek hem gespannen aan, zich afvragend of dit wel het juiste moment was.
"Ik dacht eraan om alleen terug te gaan. Ik kan bij mijn moeder logeren en jij komt gewoon terug na Nieuwjaar zoals gepland."
"Maar waarom?"
Hij begreep er geen moer van. Waarom deze plotselinge verandering van koers? Had ze dan toch een ander gevoel bij de nieuw ontstane situatie? De bezorgdheid op zijn gezicht moet boekdelen gesproken hebben.
"Nou moet je niet zo geschokt kijken, lieve schat. Volgens mij heb je dit juist nodig. We hebben het er toch over gehad dat we meer tijd voor onszelf moesten hebben? Ik heb je verteld dat ik wat ruimte nodig heb om te groeien. Ik ben gewoon benieuwd hoe het is om een paar dagen zonder jou te zijn. Wanneer zijn we voor het laatst een tijdje zonder elkaar geweest?"
Het was waar, behalve die avond een paar weken geleden en en een enkel zakenreisje, waren ze sinds de dag dat ze getrouwd waren altijd samen geweest. Candice was er altijd geweest en als een kleine jongen kon hij zich niet voorstellen hoe hij het zonder haar zou redden, maar aan de andere kant dat was toen en dit is nu.
"Waarom ook niet eigenlijk? Maar ik moet wel zeggen dat ik een beetje verbaasd ben."
"Roy, wat zei Robin Williams ook alweer in die film? Carpo dio of zoiets?"
"Carpe diem, pluk de dag", gniffelde hij. "Oké, we gaan de dag plukken maar wat er ook gebeurt, we moeten volstrekt eerlijk tegenover elkaar zijn. Geen spelletjes, oké? God zeg, wat zijn we modern. Kun je je voorstellen wat je moeder ervan zou zeggen als ze ons zo bezig zag?"
"Ja, heel goed zelfs!" Candice huiverde. "Het lijkt me het beste als we mijn moeder de vunzige details besparen, vind je niet? Ik vertel haar wel dat je voor zaken nog wat langer moest blijven of zo."
"Ja, ja. Volgens mij trapt Miss Marple daar niet in. Ik denk soms dat jouw moeder voor dat soort dingen een zesde zintuig heeft. Het is de meest achterdochtige vrouw die ik ken." Hij brulde van het lachen.
"Ach, ik verzin wel wat. Trouwens, de dagen dat mijn moeder mijn leven bepaalde zijn voorbij!"
"Lieve hemel, de wonderen zijn inderdaad de wereld nog niet uit."
Daarop gaf ze hem een tik. En hij haar en ze gaven zich over aan een nieuwe opleving van hun hartstochten.
20.Een pijnlijke les voor Marcel
Marcel legde zijn boek weg, deed het licht uit en kon vervolgens opnieuw de slaap niet vatten. Het was vier uur 's ochtends en hij had alles al geprobeerd: warme melk en een boterham, een fikse borrel, een half uurtje lezen, maar nog steeds weigerden zijn hersens koppig tot rust te komen. Over drie uur zou zijn wekker afgaan en dan moest hij zijn tabletten innemen. Er was geen sprake van dat hij die ochtend naar zijn werk zou kunnen gaan. Hij zou wel bellen met een of ander smoesje, hetgeen zonder omhaal door zijn baas zou worden geaccepteerd. Dat was een van de weinige voordelen van het hiv-positief zijn en hij voelde zich nooit schuldig als hij er gebruik van maakte. Zijn baan bij het architectenbureau had hem zijn zelfrespect teruggegeven en hij deed zijn werk met plezier. Hij overwoog zelfs de mogelijkheid om toe te treden tot de maatschap, iets waar hij in die donkere dagen, drie jaar geleden, niet van had kunnen dromen. Sinds zijn herstel had hij harder gewerkt dan zijn collega's, uit een behoefte tot overcompensatie ten opzichte van diegenen wier ogen verrieden wantrouwig tegenover zijn ziekte te staan. Hij vond dat hij het volste recht had zo nu en dan een dag vrij te nemen. Zijn gedachten dwaalden terug naar die weken in het ziekenhuis. Er ging geen dag voorbij zonder dat hij zich die gevoelens van hopeloos pessimisme herinnerde, nooit een dag zonder angst voor de toekomst. Als Willem er toen niet was geweest...
Wat moest hij aan met dat verhaal van Willem? Die toestand met die heilsoldate en die schenking had zijn beste vriend zielsgelukkig gemaakt en Marcel had enige tijd gevreesd dat Willem bekeerd was of nog erger. Toen na een aantal sarcastische ontkenningen bleek dat hij nog steeds dezelfde hedonist als altijd was en absoluut niet van zins zich aan te sluiten bij het garnizoen Gods, onderwierp Marcel hem aan een diepgravend verhoor over de hele kwestie. Het was natuurlijk allemaal Willems eigen fout geweest. Zoals gewoonlijk had hij zich toen hij Koos ontmoette met hart en ziel in de relatie gegooid, er zoals gebruikelijk van overtuigd dat dit de ware was. "De man waarmee ik oud wil worden, lieve schat", had hij verkondigd. Marcel wist wel beter, hij had dit al veel vaker meegemaakt.
Ongelukkigerwijs was Willem in het geval van Koos ten prooi gevallen aan een bedrieger die er een gewoonte van maakte het vertrouwen van mensen te misbruiken. Het gecompliceerde van die hoofdprijs in de loterij zat hem in het feit dat ze bij de notaris een samenlevingscontract afgesloten hadden en Koos had Willem overgehaald om vast te leggen dat ze in het geval dat hun relatie onverhoeds op de klippen zou lopen ze alles samen zouden delen. In aanmerking nemende dat Koos weinig of niets bezat en Willem er warmpjes bijzat, kon dat niet anders geïnterpreteerd worden dan sluwe manipulatie van de zijde van Koos. Op het moment dat Willem de loterij won, waren Koos en hij officieel nog samen. Geen wonder dat hij mij er niets over verteld heeft, realiseerde een enigszins verbolgen Marcel zich. Die maffe nicht had nu dus rijk kunnen zijn! Maar wat had Willem als toppunt van onbezonnenheid gedaan? Hij had zijn zojuist verworven fortuin weggegeven aan het Leger des Heils, een groepje heilige weldoeners waarvan hij altijd beweerd had ze te haten. Er was geen enkele manier om het geld terug te halen. In een vlaag van waanzin had hij het geld gestort op de privé-rekening van die heilsoldate. Ik wou dat ik er de volgende dag bij was geweest toen Koos langskwam om de 'scheiding' te regelen, mijmerde Marcel en hij moest grinniken bij de gedachte. Hij was in eerste instantie natuurlijk boos geweest op Willem, maar hij kon nooit lang kwaad blijven op zijn beste vriend. Als hij bedacht wat Willem allemaal voor hem gedaan had terwijl zijn eigen familie hem had laten stikken, was hij bereid zijn vriend bijna alles te vergeven. Al die nachten dat hij kletsnat van het zweet in paniek wakker was geworden, had Willem hem met zijn vriendelijke gezicht aangekeken en met een vochtig washandje zijn voorhoofd verfrist. Er waren zoveel dingen waarvoor hij Willem dankbaar moest zijn! Dit was een vriendschap voor het leven, in goede tijden en in slechte tijden!
De slaap leek verder weg dan ooit en dus stond Marcel maar op en ging naar de woonkamer. Hij zette een cd van Enya op, ging voor het raam zitten in het donker en liet de zachte muziek over zich heen spoelen. Buiten was de straat uitgestorven en de vorst deed de daken glinsteren in het licht van de straatlantaarns. Hij probeerde de sterren te ontwaren maar er waren slechts een paar van de helderste zichtbaar vanwege de nevel en het stedelijke licht. Het zou wel eens kunnen gaan ijzelen morgenochtend, dacht hij. Dat wordt totale chaos. Over ongelukken gesproken, hoe zou het met Ben zijn? Zoals beloofd, had hij hem de volgende dag weer opgezocht in het ziekenhuis, enigszins opgelaten vanwege de grote bos bloemen die hij voor hem meegebracht had. Ben had één blik op het boeket geworpen en was vervolgens in huilen uitgebarsten. Marcel zag onmiddellijk in welke fout hij had gemaakt. Ben had op de dag van het ongeluk een bos bloemen voor zijn vriendin bij zich gehad. Hij vond Bens reactie echter wel wat overdreven. Misschien is hij dan toch homoseksueel, had hij nog hoopvol gedacht. Dat optimisme bleek echter geheel ongegrond want hij had vervolgens een uur lang moeten aanhoren hoe geweldig Mia wel niet was en waarom ze nog geen gelegenheid had gehad hem te bezoeken. Marcels eerste indruk van Mia was bepaald niet best geweest. Hij had haar volkomen gevoelloos gevonden en was tot de conclusie gekomen dat ze helemaal geen reet om Ben gaf. Zo tactvol als mogelijk had hij geprobeerd over te brengen dat Mia had gezegd dat ze later die dag zou langskomen maar eigenlijk geloofde hij er geen fluit van.
Ondanks zijn evidente heteroseksualiteit, was er iets in Ben dat Marcel aantrok op een veel dieper niveau. Hij wist niet zeker of het daardoor kwam maar Ben deed hem denken aan een oudere neef waar hij vroeger verliefd op was geweest. Dat was ook een eeuwige student geweest die het zo lang als mogelijk had uitgesteld om te gaan werken. Bens beweegredenen dienaangaande leken echter veel nobeler. Hij had een frisse, bijna onschuldige kijk op het leven en voor zover Marcel dat kon overzien ontbrak het hem ten enenmale aan welke vorm van cynisme dan ook. Dat was wel iets anders dan Marcel zijn hele leven lang bij al die homomannen had moeten constateren en op zich al reden genoeg om deze jongeman op slag aantrekkelijk te maken. Hij besloot dat hij graag zou willen dat het contact voortgezet zou worden en aangezien Ben daar absoluut geen moeite mee scheen te hebben, sprak hij af nogmaals langs te komen.
Toen Marcel de volgende dag in het ziekenhuis arriveerde, bleek dat Mia wel degelijk op bezoek geweest was en dat ze Bens illusies binnen luttele minuten met ferme hand aan diggelen geslagen had. Dit was een half uur voor Marcels komst gebeurd en aan hem was dus de taak de scherven aan elkaar te lijmen. Dat was wel het laatste waar hij behoefte aan had en hij had zich afgevraagd waarom hij in hemelsnaam weer gekomen was. Deze gozer was duidelijk hetero, hij kende hem nauwelijks en bovendien was hij nu hartstikke depressief. Toch was hij teruggegaan. Terwijl hij nog steeds in de donkere kamer voor het raam zat, vroeg hij zich af waarom hij in godsnaam deze uitzichtloze weg was blijven volgen. Ben was leuk om te zien, dat stond vast, maar er liepen in de homoscene van Amsterdam toch genoeg leuke mannen rond, als je een beetje je best deed om ze op te sporen, en die waren in principe nog beschikbaar ook! Waarom was hij aan deze bij voorbaat vruchteloze kruistocht begonnen? Marcel was zich over het algemeen zeer bewust van zijn zwakheden en nadat hij ziek was geweest, was hij steeds opnieuw met allerlei beschadigde types in aanraking gekomen. Als zoveel overlevenden van aids, had Marcel een soort bekering ondergaan. Hij was getransformeerd van een genotzuchtige egoïst in iemand die het leven nam zoals het was en die dankbaar was voor iedere dag die hij nog kon beleven. Ook had hij veel meer oog voor de zorgen en het leed van andere mensen, op een manier die hij daarvoor niet voor mogelijk had gehouden. Het was niet zo dat hij opeens een sentimentele dweil geworden was, integendeel. Hoe kon je sentimenteel zijn als je geconfronteerd werd met zo'n zinloze, meedogenloze, moordende ziekte? Marcel had gemerkt dat hij meer begrip had voor de zwakheden van anderen en dat hij deze niet alleen tolereerde maar ook probeerde ze te helpen die zwakheden te overwinnen. Dit had geleid tot een successie van korte relaties die vanaf het begin ten dode opgeschreven waren. Het werkte uiteindelijk nooit. Het bleven beschadigde types die hem onveranderlijk emotioneel leegzogen voordat hij het licht zag en zich langzaam begon te realiseren dat sommige mensen er blijkbaar tevreden mee waren om op sociaal en mentaal gebied volkomen hopeloos te blijven. Masochisme heeft vele vermommingen, was een van zijn gevleugelde uitspraken. Ben was ook zo'n voorbeeld van een verloren ziel, zojuist afgewezen door de vrouw van zijn dromen, en Marcel was ervan overtuigd dat hij hem kon troosten en daarmee zich van totale toewijding kon verzekeren.
Nadat Ben uit het ziekenhuis was ontslagen hadden ze nog een keer afgesproken om wat te gaan drinken in de stad. Dat was pas echt een ramp geweest! Hij was er nu wel overheen maar toch brak hem nog het koude zweet uit als hij terugdacht aan wat er die avond gebeurd was.
Ze hadden elkaar ontmoet voor Hotel Americain en waren vervolgens in een kroeg op het Leidseplein gaan zitten. Ben was redelijk opgewekt geweest en ze hadden over van alles en nog wat gebabbeld en Marcel had genoten van een avondje zonder de storende aanwezigheid van jagende homo's. Maar na een flinke hoeveelheid drank verviel Marcel toch weer in zijn oude patroon en probeerde Ben op een weinig subtiele manier te versieren. Hij had gemerkt hoe fysiek Ben was ingesteld - zijn arm werd aangeraakt, hij kreeg een vriendschappelijke tik op zijn schouder - en Marcel had geen aanmoediging nodig om een wederdienst te bewijzen. Ongelukkigerwijs, had hij, aangespoord door de bravoure van koning alcohol, zijn hand net iets te lang op Bens dijbeen laten rusten. Hij zou nooit de plotselinge verandering op Bens gezicht vergeten; hoe de vriendelijkheid plaatsmaakte voor ongeloof en vervolgens minzaam begrip. Marcel kende die gezichtsuitdrukking maar al te goed; het kwam neer op: 'Ik ben gelukkig hetero maar ik vind het niet erg als jij dat niet bent'. Een uitdrukking die bedacht leek om je nog veel beroerder te doen voelen.
"Het spijt me Marcel, maar ik ben niet zo", had hij vertroostend gefluisterd. "Ik had geen idee dat je homo was. Je bent toch homo?"
Marcel had nu absoluut geen controle meer over wat hij zei.
"Ja, dat klopt maar het was niet mijn bedoeling je te versieren, hoor. Ik wist niet dat het zo overkwam." Hakkelend zakte hij verder het moeras in. "De macht der gewoonte waarschijnlijk. Laten we het maar aan de drank wijten."
"Maakt niet uit. Maar wat deed je in godsnaam veronderstellen dat ik homo was?"
Nu krijgen we het, dacht Marcel. Het is altijd hetzelfde liedje: ik heb een vriendin dus kan ik me onmogelijk aangetrokken voelen tot of aantrekkelijk zijn voor andere mannen. Hoe vaak ik dat al niet heb moeten aanhoren!
Op dat moment had hij van onderwerp moeten veranderen, dan was er niets aan de hand geweest, maar de drank had hem genadeloos door laten gaan.
"Moet je luisteren, het spijt me als ik je beledigd heb, maar heb je ooit overwogen het te proberen? Het moet toch wel eens in je opgekomen zijn. Ik weet zeker dat je het best lekker zou vinden. Trouwens, ik heb nooit klachten gehad."
De eenmaal in gang gezette trein van roekeloze onbeschaamdheid raasde maar voort.
"Jij kunt er gewoon met je ogen dicht van genieten. Ik doe het werk wel."
Hij had erbij gelachen, in een zinloze poging het ironisch te laten klinken. Jammer genoeg kon Ben er de grap niet van inzien.
Achteraf gezien was hij blij dat Ben nog steeds enigszins kreupel was, want als de sarcastische verwensingen die hij toen naar zijn hoofd geslingerd had gekregen vertaald waren geweest in fysiek geweld, dan was hij ongetwijfeld nu degene geweest die behandeld moest worden. Kortom, het was een van die uitermate ontluisterende, vernederende avonden geweest en zijn ego was danig ondermijnd. Toen Ben met behulp van zijn kruk de bar was uitgestrompeld en eenmaal buiten bijna een enorme uitglijer had gemaakt op het opgevroren wegdek, had Marcel hard gelachen in een poging zichzelf een houding te geven. Ben had echter de morele strijd gewonnen en toen Marcel de volgende dag wakker werd kon hij zijn gedrag van de avond tevoren op geen enkele manier vergoelijken.
Terwijl Enya begon aan haar laatste lied, kon hij wel de grond in kruipen van schaamte toen hij zich die gebeurtenissen weer voor de geest haalde. Hij had zich altijd laten voorstaan op zijn sociale vaardigheden, dat hij zich in iedere situatie en in elk gezelschap op gepaste wijze wist te gedragen. Die vlieger ging dus niet meer op. Hij had bewezen net zo'n grote knurft als ieder ander te kunnen zijn en had een pijnlijke les geleerd. Ach, de tijd heelt alle wonden, stelde hij zichzelf gerust.
Luisterend naar zijn lievelingsmuziek ging hij op de bank liggen, sloot zijn ogen en neuriede mee met de laatste tonen van Enya. Het gedempte rinkelen van de wekker in de slaapkamer vond geen gehoor en Marcel snurkte rusteloos door op de bank.
21. Carolien hakt de knoop door
Carolien trok haar sjaal over haar kin en merkte dat ze weer in beweging moest komen. Het was te koud om op het bankje te blijven zitten en ze begon te verlangen naar een kop warme chocolade met cake in de gerieflijkheid van haar eigen keuken. Ze was naar het Vondelpark gelopen in de hoop dat de frisse lucht haar gedachten zou verhelderen. Ondanks het pittoreske panorama met de van de vorst wit uitgeslagen struiken en paden, had de plek haar gedeprimeerd. De kale bomen en bladloze heesters legden het geraamte van het park bloot en gaven het een onaantrekkelijk voorkomen. De kraaien en eksters hadden de vuilnisbakken overhoop gehaald waardoor er overal troep op de grond lag. De vagebonden en vandalen van de vogelwereld, had ze gedacht terwijl ze papieren wikkels en plastic chipszakjes opraapte. Ze deden haar denken aan sommige mensen die ze door haar werk ontmoette: agressief, asociaal en altijd bereid misbruik te maken van de zwakheid van de medemens. Ze moest opnieuw terugdenken aan de nacht dat ze overvallen werd.
In eerste instantie had ze het voorval van zich afgezet met als argument dat het een van de onvermijdelijke risico's was die heilsoldaten nu eenmaal liepen wanneer ze zich begaven in de rosse buurten van grote steden. Na de overval had ze een tijdje op het politiebureau gezeten en haar aanvaller beschreven, evenals haar reddende engel die haar in veiligheid had gebracht en er vervolgens als een haas vandoor was gegaan. De mensen van de politie waren vriendelijk geweest maar hadden haar ook duidelijk gemaakt dat ze weinig konden doen tenzij ze de jongen op heterdaad betrapten. Ze hadden haar halfhartig de diensten van Bureau Slachtofferhulp aangeboden en tegelijkertijd gesuggereerd dat, gezien haar beroep, ze dat wel niet nodig zou hebben. Toen ze het politiebureau verliet om nog net de laatste tram naar huis te kunnen halen, had ze zich gefrustreerd en heel erg onzeker gevoeld. De volgende dag op het hoofdkantoor van het Leger had ze verteld wat er gebeurd was maar expres met geen woord gerept over Willem en zijn geld. Ze wilde een paar dagen afwachten of het geld op haar rekening verscheen of niet. Het kwam haar nog altijd zo onwaarschijnlijk voor dat het haar verstandiger leek voorlopig haar mond te houden omdat ze geen modderfiguur wilde slaan en geen valse hoop wilde wekken bij haar collega's.
De eerste nacht na de overval had ze de slaap niet kunnen vatten, met als gevolg dat ze de volgende ochtend vreselijke hoofdpijn had gehad. In de loop van de dag was ze begonnen te zweten en te trillen en had ze een paar keer een paniekaanval gehad. Zich realiserend dat er iets aan de hand was, had ze haar huisarts bezocht. Tijdens het veel te korte consult was haar gezegd op z'n minst een paar weken vrijaf te nemen. "Neem deze maar", had de dokter gezegd terwijl hij haar een recept overhandigde. "Ze hebben een kalmerende werking. Zo'n gebeurtenis is ingrijpender dan je denkt en je moet jezelf een tijdje ontzien." Terwijl hij haar hand had geschud en haar naar buiten had gewerkt, had hij over haar schouder de volgende patiënt gewenkt. Ach, ze hebben het tegenwoordig ook zo druk, had ze gedacht in plaats van te protesteren, waarna ze deemoedig huiswaarts was gekeerd. Het recept had ze in een la gelegd, ze geloofde niet in pillen. Het enige wat ze nodig had was de steun van haar geloof en misschien een korte rustperiode.
Carolien stak haar handen diep in de zakken van haar lange winterjas en ging op weg naar de uitgang van het park. Een jonge jogger deed haar opschrikken toen hij haar onverwacht inhaalde en ze trok haar kraag nog wat hoger op terwijl ze overspoeld werd door gevoelens van angst en eenzaamheid. Ze wist dat ze hoognodig alles op een rijtje moest proberen te krijgen, maar vond dat steeds moeilijker. Het enige wat ze nog wilde was zich een tijdje uit de wereld terugtrekken.
Haar gedachten dwaalden af naar die merkwaardige vrouw die haar redder in de nood was geweest die avond. Ze voelde zich schuldig dat ze, ondanks haar uitgebreide opleiding op het gebied van het maatschappelijk werk, zo makkelijk had toegegeven aan haar angstgevoelens. Ze was verder nauwelijks gewond geraakt, dankzij de tussenkomst van haar zwarte, reddende engel. Wat voor leven zou die vrouw leiden? Levend op straat, tussen allerlei verlopen en verwarde types die veel angstaanjagender waren dan de kleine jongen die haar had geprobeerd te beroven. Carolien wist hoe zo'n leven eruit moest zien, daarvoor had ze in de loop der tijd genoeg aan lager wal geraakte mensen meegemaakt en ze wist ook dat sommigen ervoor kozen om zo te leven. Vaak genoeg had ze woonruimte geregeld voor dat soort mensen en dan kwamen ze gewoon niet opdagen of verruilden het huis na een paar dagen weer voor de straat. Begrijpen deed ze het niet maar ze had geleerd het te accepteren. Het enige dat je als hulpverlener kon doen was noodhulp verlenen en de rest was voor de mensen zelf om te beslissen. Heel vaak ook waren het redelijk beschaafde mensen wier leven ergens was fout gelopen om uiteenlopende redenen. Deze vrouw was echter anders, ze kwam zo zelfverzekerd en onafhankelijk over. Opeens schoot haar de naam weer te binnen: Elfriede. Carolien bedacht hoe ironisch het was dat de hulpverlener deze keer gered was door de hulpbehoevende. Ze was zo vriendelijk en zoveel sterker dan zijzelf, dat had ze kunnen voelen. De gedachte gaf haar geen troost maar versterkte op dat moment slechts haar gevoelens van onvermogen. Ze herinnerde zich hoe ze Elfriede bedankt had, hoe ze had geprobeerd haar een wederdienst aan te bieden en haar over te halen om haar de volgende dag te ontmoeten opdat ze wat praktische zaken voor haar zou kunnen regelen. Maar het was Elfriede geweest die haar bij de arm had genomen en het was Elfriede die haar overgehaald had naar de politie te gaan en het was Elfriede die er toen plotseling vanwege een dringende afspraak vandoor was gegaan. Ze was vastbesloten Elfriede terug te vinden maar de gedachte om weer door die straten te moeten slenteren vervulde haar met afschuw. Ik ga wel op zoek naar haar als ik me iets beter voel, beloofde ze zichzelf.
Ze sloeg de hoek om en liep de Overtoom op, angstvallig het hoofdkantoor van het Leger des Heils vermijdend omdat ze geen zin had om uitleg te moeten geven aan collega's die ze eventueel zou tegenkomen. Op weg naar huis kwam ze langs haar bank en ze besloot van de gelegenheid gebruik te maken om te informeren of er iets was binnengekomen. Terwijl ze in de rij op haar beurt stond te wachten, zocht ze zenuwachtig in haar tas naar de bankpas. Er waren niet al te veel mensen maar ze voelde zich bekeken en haar maag trok samen van de opkomende gevoelens van wantrouwen en paniek. Ze stond op het punt om rechtsomkeert te maken toen ze plotseling aan de beurt was.
"Goedemorgen mevrouw. Waar kan ik u mee van dienst zijn?"
De bankemployee was uitermate vriendelijk maar hij was ook zwart, hetgeen haar volledig onterecht alarmeerde. Ze maande zichzelf tot de orde en kon nog net voorkomen dat haar verwarring en angstgevoelens al te zichtbaar werden.
"Eh... ja... sorry. Hier is mijn bankpas. Kunt u voor mij nakijken wat het saldo op mijn rekening is, alstublieft?"
"Zeker, mevrouw. Een moment, alstublieft."
Hij toetste haar rekeningnummer in en keek naar het beeldscherm. Hij trok zijn wenkbrauwen op, zij het slechts lichtelijk maar genoeg om haar nog nerveuzer te maken dan ze al was.
"Is alles goed?"
"Natuurlijk mevrouw. Wilt u het saldo zien?"
Hij draaide het beeldscherm zodat ze het zelf kon bekijken. Haar hart begon te bonzen en ze voelde zich ineens heel licht in haar hoofd worden. Het stond erop! Willem had zijn woord gehouden en het ongelooflijke bedrag van één miljoen gulden op haar privé-rekening gestort. Ze kon het bijna niet geloven en wat erger was, ze kon niet geloven wat voor ideetjes zich in haar achterhoofd begonnen te ontvouwen.
"Wilt u geld opnemen, mevrouw?"
Ze dacht even na. Had ze contant geld nodig? Nee, niet echt.
"Nee, dank u. Dat was alles. Tot ziens."
Ze ving een glimp op van het gezicht van de man die achter haar in de rij had gestaan. Had hij het gezien? Het angstige gevoel kwam weer opzetten en ze vluchtte de bank uit, het zweet parelend op haar voorhoofd.
Na zich naar huis gespoed te hebben en zich ervan te hebben verzekerd dat alles goed vergrendeld was, ging ze aan de keukentafel zitten, trillend over haar hele lichaam. Het duurde even voordat ze zichzelf weer onder controle kreeg maar toen ze zich uiteindelijk wat meer op haar gemak voelde, nestelde ze zich in haar favoriete fauteuil om eens goed over de dingen na te gaan denken.
Twee weken later, het was inmiddels de week voor Kerstmis, liep ze naar het dressoir waar de foto van Ivo stond, in de zilveren lijst die hij voor haar gekocht had, en verzuchtte: "Zou jij het begrepen hebben? Ik denk van niet. Jij speelde alles altijd volgens het boekje en dat was ook wat ik zo in je waardeerde."
Ze kon hem zo voor de geest halen. Vijftien jaar ouder dan zij, lang en statig, had hij toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten onmiddellijk een onuitwisbare indruk op haar gemaakt. Hij was altijd een schoolvoorbeeld van zelfbeheersing geweest. Het type dat zijn paperassen keurig netjes in verschillend gekleurde dozen opborg en de kassabon in de supermarkt naploos. Ze was er zeker van dat dit de man was die haar de zekerheid, veiligheid en bescherming kon bieden die ze van een huwelijk verwachtte. Zijn toewijding aan het Leger was onvoorwaardelijk en hoewel hij erom bekend stond een overdreven belang te hechten aan regeltjes, was dat juist een van de karaktereigenschappen die haar het meest in hem aantrok. Met zo'n man wist je altijd waar je stond. Er was geen ruimte voor twijfel, goed was goed en kwaad was kwaad. Zes maanden nadat ze elkaar ontmoet hadden, had hij haar vlak na de zondagse koorrepetitie ten huwelijk gevraagd. Het was niet echt een romantisch moment geweest. Hij had de voordelen van een dergelijke verbintenis met haar doorgenomen en had beloofd voor haar te zorgen en haar te helpen met haar loopbaan bij het Leger. Dat wilde niet zeggen dat hij als kruiwagen voor haar zou optreden, verre van dat. Hij was in de twintig jaar dat hij bij het Leger zat opgeklommen tot de rang van majoor en had duidelijk gemaakt dat hij van Carolien hetzelfde verwachtte. De hulp die hij haar zou bieden was van spirituele aard. Hij zou haar helpen er achter te komen wat God met hen voor had. Ze had zijn aanzoek onmiddellijk geaccepteerd en tijdens een sobere plechtigheid waren ze in de echt verbonden. Ze had verwacht dat de liefde wel zou groeien als ze samen oud werden en was in haar nopjes met haar nieuwe leven. Zijn dood, een jaar later, was een afspiegeling geweest van zijn leven. Alles was van tevoren geregeld en Carolien hoefde slechts te rouwen. Dat was niet makkelijk geweest omdat ze nog niet echt van hem was gaan houden. Ze had hem gemogen en gewaardeerd voor wie hij was maar ze was verrassend onaangedaan door zijn dood. Het had haar wel gedwongen het heft in eigen handen te nemen en te zorgen dat ze het in haar eentje redde. Zijn financiële zaken waren natuurlijk goed op orde geweest waardoor er voor haar op dat gebied niets te klagen viel, maar daar hield het ook wel mee op. Iedere maand moest er een bepaald percentage van haar inkomen worden afgedragen aan het Leger, maar dat vond ze vanzelfsprekend. Wel had ze natuurlijk nog het huis en toen de makelaar die ochtend arriveerde voelde ze zich enigszins schuldig, alsof ze iets ging verkopen dat niet van haar was. Met het verlaten van het huis had ze overigens geen enkel probleem, het was voor haar nooit vervuld geweest van nostalgie of romantiek. Nadat ze goede afspraken had gemaakt met de makelaar over de verkoop van het huis en de opslag van haar meubels en persoonlijke bezittingen, was hij vertrokken en met hem het laatste restje schuldgevoel.
"Het spijt me, Ivo. Ik weet hoe teleurgesteld je in mij zou zijn maar ik moet dit gewoon doen. Ik vraag je niet om vergiffenis en ik weet dat zelfs God me moeilijk zal kunnen vergeven, maar..."
Ze kon geen enkele rechtvaardiging bedenken voor wat ze gedaan had, maar haar beslissingen hadden een enorme last van haar schouders verwijderd. Ze voelde zich verlost en bevrijd. Als er in de toekomst consequenties aan verbonden zouden blijken te zijn, zou ze die mettertijd kunnen dragen in de wetenschap dat ze haar eigen beslissingen had genomen en volledig verantwoordelijk was voor de knopen die ze op het punt stond door te hakken.
Ze keek nog eenmaal de kamer rond, knipperde met haar ogen, zette haar bril recht, pakte haar koffers en verliet het huis. De taxi stond al op haar te wachten. Ze opende haar tas om te controleren of ze alles bij zich had. Paspoort? Ja. Geld? Ja. Tickets? Ja. Ze opende het ticketboekje om te kijken of alles er nog in zat.
"The SS Bahamian Star welcomes you on board for a luxury four week cruise around the sparkling waters and gemstone islands of the Caribbean. We hope you will enjoy the first class facilities we have on board."
Dat zal wel lukken, glimlachte ze bij zichzelf en zonder verder omhaal stapte ze in de taxi.