Kameleonesk
25. Carolien ontmoet haar Mountie
Home
The Amsterdam Series
- Mia, Marcel en Ben
- Gerrit geeft zich bloot
26. Mia, Marcel en Ben
Mia had besloten lopend de stad in te gaan. Ze had die morgen toen ze de gordijnen opentrok gezien hoe de sneeuw in dikke, wollige vlokken naar beneden kwam, hetgeen bij haar altijd een gevoel van opwinding teweegbracht. Ze was dol op sneeuw, maar jammer genoeg was het tegenwoordig een zeldzaamheid als het in Amsterdam sneeuwde, zeker zulke sneeuw als er nu uit de hemel kwam, die waarschijnlijk wel een tijdje zou blijven liggen. Het zou niet lang duren voordat de witte deken die de stad nu bedekte zou verworden tot een grijsbruine smurrie, en dus verliet ze zo snel mogelijk het huis om nog even van het schouwspel te kunnen genieten. Na twee nachten van middelmatige seks met Jack, haar overbuurman en redder in de nood op de Albert Cuypmarkt, had ze besloten dat hij voortaan ergens laag op haar lijst van potentiële sekspartners terecht zou komen, ondanks het feit dat hij er verdomd goed uitzag in zijn onderbroek.
Vluchtige seks was nooit een probleem geweest voor Mia. Op zeventienjarige leeftijd was ze haar maagdelijkheid verloren in een donkere logeerkamer, op een matras op de grond, tijdens een studentenfeestje. Ze had niet verwacht uitgenodigd te worden maar de dochter van de buren had medelijden voor haar opgevat nadat ze Mia op een zomermiddag in de tuin van haar ouderlijk huis had zien zitten kniezen. Ze greep de kans om naar een feestje met volwassenen te gaan met beide handen aan en ondanks het feit dat ze nog steeds een beugel droeg, lukte het haar met behulp van de juiste kleren en de make-up van haar moeder zich een acceptabel imago aan te meten. Haar moeder was onder de indruk geweest van haar inspanningen en nadat ze de gebruikelijke waarschuwingen tegen onbetamelijk gedrag en dat ze op tijd thuis moest zijn over zich heen had laten komen, verliet ze het huis in een optimistische stemming. In later jaren had ze het altijd aan dat feestje geweten dat ze zo graag een glaasje dronk. Ze had die avond van alles door elkaar gedronken maar was bij haar positieven gebleven en genoot er met volle teugen van hoe de alcohol haar van al haar remmingen bevrijdde. Het was dan ook onvermijdelijk geweest dat een stomdronken student haar op een gegeven moment onhandig die kamer had ingewerkt om haar haar eerste seksuele ervaring te bezorgen. Net als de meeste eerste keren, was het geen groot succes geweest maar ze had alles onder controle gehad, wist wat ze deed en vond het interessant en plezierig genoeg om meer te willen op dit gebied.
Vanaf die dag begon Mia langzaamaan een uitgebreide ervaring met opeenvolgende minnaars op te bouwen en leerde ze hoe ze zonder inhibities kon genieten. Ze begreep niet waar alle ophef voor nodig was als ze luisterde naar hoe haar vriendinnen het over seks hadden als was het een ervaring die je leven op z'n kop zette of een symbool voor dit of dat. Voor haar was het iets waar je al dan niet van kon genieten en ze kon het makkelijk loskoppelen van zaken als liefde, huwelijk en al die onzin.
Aan het begin van de Vijzelstraat bleef ze stilstaan om naar de hemel te kijken; iets wat ze als kind placht te doen als het sneeuwde, daarmee zichzelf duizelig makend van de naar beneden dwarrelende sneeuwvlokken. Het speet haar dat de volwassenheid zo weinig ruimte liet voor het in herinnering brengen van zulke onschuldige spelletjes en tegelijkertijd vroeg ze zich af of wat ze op het punt stond te gaan doen niet de grens van het betamelijke overschreed, zelfs voor haar. Ach, wat kon het haar ook schelen! Als alles tegenzat kon ze altijd Ben nog een kans geven, maar Marcel was een uitdaging die ze niet kon weerstaan. Na een moment van aarzeling vervolgde ze haar weg. Ze zou altijd nog van gedachten kunnen veranderen en zich op het laatste moment terugtrekken. In ieder geval was het heerlijk om zo door de sneeuw te lopen. Haar oog viel op de etalage van Holtkamp en ze bleef even staan kijken naar de uitgestalde lekkernijen. Ze was dol op de chocoladecake van de bekende banketbakker en kon geen weerstand bieden. Ze besloot dat voor het geval deze ochtend op een ramp zou uitlopen, ze er in ieder geval voor zou zorgen wat troostrijk voedsel bij de hand te hebben en ging de winkel binnen.
Ben had zich weer verslapen. Zijn lichaam had hem altijd automatisch, precies om zeven uur 's ochtends gewekt om naar zijn werk te gaan, maar sinds het ongeluk merkte hij aan allerlei kleine dingetjes dat hij uit balans was. Hij vergat telefoontjes te beantwoorden, liep ergens naar toe en vergat dan waar hij naar op zoek was en hij kocht dingen in de supermarkt die hij helemaal niet nodig had. Het had hem dermate verontrust dat hij het voorgelegd had aan zijn huisarts, maar die had gezegd dat zoiets normaal was na een ongeval en dat alles heel snel weer normaal zou worden. Hij was zelfs op een feestje te laat gekomen. Hij had niet eens begrepen waarom hij er überhaupt naar toe was gegaan. Een volslagen vreemde die zei een vriend van zowel Mia als Marcel te zijn, had hem uitgenodigd. Eigenlijk was dat al genoeg reden om niet te verschijnen, maar hij was toch gegaan. De recente gebeurtenissen in aanmerking nemende, bleken ze alledrie verbazingwekkend goed met elkaar overweg te kunnen en Bens sluimerende hoop op een verzoening met Mia was nieuw leven ingeblazen. Hij had Marcel vergeven voor zijn ongepaste toenaderingspoging en achteraf gezien, voelde hij zich er zelfs door gevleid.
De afspraak was om elf uur en het was al over tienen. Hij haastte zich naar de badkamer en keek door het raam naar buiten. Shit, het sneeuwt. Kan beter met de tram gaan. Geen onnodige risico's nemen, overwoog hij, opgelucht dat hij weer een excuus had om niet op de fiets te gaan. Na snel een douche genomen en zich geschoren te hebben, zocht hij in de klerenkast naar iets passends om aan te trekken. Waar hebben we ook weer afgesproken? Café de Jaren? Oké, iets yuppieachtigs dus. Na verschillende combinaties afgekeurd te hebben, nam hij genoegen met iets waar hij zich comfortabel in voelde, wierp nog een snelle blik in de spiegel, pakte zijn regenjas en gleufhoed en haastte zich de straat op. De hoed had hij cadeau gekregen van zijn moeder en hij vond hem wel chic staan, maar toen hij zich realiseerde dat hij zijn strippenkaart vergeten was en terug naar huis ging om de kaart te pakken, liet hij de hoed toch maar achter.
Willem had het een belachelijk idee gevonden, maar Marcel had er genoeg van op zeker te spelen en had besloten om het toch door te zetten.
"Het leidt nergens toe, dat weet je toch?"
"Interesseert me niet. Je moet af en toe een kansje wagen. Dat zou jij toch moeten weten!"
"Darling, je kent me lang genoeg om te weten dat je nooit moet doen wat ik doe, maar altijd moet doen wat ik zeg!"
"Luister Willem, ik weet dat het raar klinkt, maar ik heb hier een goed gevoel over."
"Nou ja, je moet maar doen wat je niet laten kunt. En je kunt, zoals gebruikelijk, komen uithuilen op mijn schouder als het allemaal vreselijk verkeerd afloopt."
Terwijl hij op de tram stond te wachten, trok er een huivering van opwinding door Marcel heen. Het was een uitdaging die hij met geen mogelijkheid kon weerstaan. Hij meende echt iets te voelen voor die Ben, of was dat slechts de opwinding van het najagen van zijn wensdroom? Het was lang geleden dat hij zoveel werk van iemand had gemaakt en dat was op zich al een goed teken. Er zat blijkbaar nog leven in zijn lijf. Hij trok zijn kraag op en zag lijn 24 de hoek om komen. Plotseling hoorde hij weer dat bekende, venijnige geklingel en hij zag hoe de chauffeur kwaad uit zijn stoel opsprong. De mensen om hem heen lachten. De voorruit van de tram was bekogeld met sneeuwballen.
"Kleine rotzakken! Als ik jullie te pakken krijg, zwaait er wat!"
Een klein groepje kinderen rende weg terwijl ze hun middelvingers opstaken. De tramchauffeur kookte van woede, hetgeen nog meer op de lachspieren van de omstanders werkte.
"Ik begrijp niet waarom iedereen moet lachen. Rotkinderen! Bah!"
De chauffeur maakte demonstratief de voorruit schoon, ging weer op zijn plaats zitten en na een opzettelijke vertraging in een poging zijn gezag en waardigheid te herstellen, opende hij de deuren om de wachtende passagiers binnen te laten.
Terwijl de tram door de drukke straten reed en Marcel uit het raam naar de voortjagende sneeuw staarde, probeerde hij de situatie nog eens te analyseren. Er was eigenlijk geen enkel perspectief te ontdekken. Ben was duidelijk nog steeds verliefd op Mia en verwarrend genoeg had Mia er alle schijn van gewekt die arme Ben af te wijzen en op hem te vallen. Het kwam er dus op neer dat hij bepaalde gevoelens had voor een man die ten eerste overduidelijk heteroseksueel was en ten tweede ook nog smoorverliefd op iemand anders. Van de pot gerukt! Wat als Ben er toch niet mee om bleek te kunnen gaan? Ondanks de getoonde durf, kon Marcel de gedachte aan een nieuwe tegenslag voor zijn toch al zwakke ego niet verdragen. En wat moest hij in godsnaam met Mia aan? Het was al zo lang geleden dat hij in die zin iets met een vrouw gehad had en Mia leek hem nu niet bepaald het type dat zich makkelijk om de tuin zou laten leiden. Kortom, het kon wel eens een gęnante en penibele situatie opleveren. Deze negatieve overpeinzingen deden hem bijna van gedachten veranderen, maar inmiddels was de tram aangekomen op het Muntplein en hij moest uitstappen. Die niet waagt, die niet wint, hield hij zichzelf zonder overtuiging voor terwijl hij over de brug liep in de richting van de Nieuwe Doelenstraat.
Mia beklom de treden en duwde de zware entreedeuren van het grand café open. Ze had dit altijd een leuke tent gevonden; het was er onveranderlijk vol met interessante mensen, een overwegend jong, intellectueel publiek. Ze had hier uren doorgebracht met het lezen van kranten en tijdschriften aan de leestafel en 's zomers had ze vaak met kennissen op het terras aan de gracht gezeten. Het was ook vanwege de vertrouwdheid met deze plek dat ze het had voorgesteld als ontmoetingsplaats; het was als het ware haar thuishaven en dat gaf haar een psychologisch voordeel. Zoals gewoonlijk was het tamelijk druk, misschien nog iets meer dan anders vanwege het gure winterweer, maar ze had geluk. Terwijl ze zich een weg baande over de benedenverdieping van het zeer ruim opgezette café, zag ze een stel mensen die aanstalten maakten op te stappen bij een tafel aan het raam. Ze stevende onmiddellijk op de vrijkomende plek af. Uit haar ooghoeken zag ze dat er een stel op hetzelfde idee was gekomen, hetgeen haar aanzette tot nog meer haast.
"Oeps, sorry", verontschuldigde ze zich toen ze per ongeluk tegen een vrouw aanstootte maar ze liet zich hierdoor niet ontmoedigen. Het zag er naar uit dat die andere mensen het tafeltje het eerst zouden bereiken en dus besloot ze een welbeproefde tactiek in te zetten.
"Sonja, hallo! Hoe is het met jou?", schreeuwde ze door de zaak heen naar het meisje dat naast de vrije plek zat. 'Sonja' keek verdwaasd op, maar het was voldoende om haar rivalen even te laten inhouden waardoor Mia de kans kreeg om zich razendsnel triomfantelijk op de plek te nestelen.
"Sorry hoor", fluisterde ze naar haar buurvrouw, "Ik had deze plek echt nodig."
Ze keek op naar de verbaasde concurrentie en glimlachte liefjes, hetgeen hen een gezicht van afkeuring en minachting deed trekken. Op de achtergrond zag ze Marcel aankomen.
"Marcel", schreeuwde ze en ze zwaaide met haar arm. Hij zag haar onmiddellijk, zwaaide terug en kwam op haar af.
"Hallo. Ben ik te laat?"
"Nee hoor. Precies op tijd. Ik heb net deze plek weten te veroveren. Heb je Ben al gezien?"
"Nee, nog niet. God zeg, wat is het hier druk."
"Ja, het zal wel met het weer te maken hebben. Zullen we nu bestellen of nog even op Ben wachten?"
Een serveerster kwam hun richting op.
"We kunnen maar beter gelijk bestellen. Wat wil je hebben?"
"Een cappuccino."
"Voor mij ook." Marcel glimlachte tegen de serveerster en Mia bedacht zich opnieuw hoe aantrekkelijk hij was. Ze had dat rare gevoel in haar onderbuik, een onmiskenbaar teken dat haar interesse gewekt was. Dit wordt fascinerend, dacht ze.
"Hoe is het met je? Wat een kutweer, hč?" Marcel kon niets anders bedenken om te zeggen en hoopte dat Ben snel zou verschijnen.
"Ik hou van de sneeuw, jij niet? Zeker als het van die vaste sneeuw is. Het komt niet vaak voor dat we kerstkaartenweer hebben op het juiste tijdstip."
"Da's waar."
Hij had helemaal niets met sneeuw. Wat hem betreft was sneeuw alleen maar koud en nat en hij begreep ook niet waarom al die mensen ieder jaar opnieuw massaal naar de skipistes trokken. Waarom zou je het risico lopen een been te breken in de vrieskou als je voor hetzelfde geld op de Canarische eilanden heerlijk in de zon kon liggen?
"Wat denk je? Is dit een goed idee of niet?"
Haar vraag deed hem ruw ontwaken uit zijn dagdroom, waarin zijn rug op een zonnig strand door een gespierde man werd ingesmeerd.
"Ik weet het niet. Maar waarom niet? Het is altijd leuk om mensen beter te leren kennen en als het niet klikt, kunnen we ieder ons eigen weg gaan en is er niets verloren."
Ze schonk hem een warme glimlach en wist niet dat hij ondertussen zijn houding jegens Ben aan het evalueren was.
"Je hebt volkomen gelijk. Ik ben blij dat we dit zo hebben afgesproken op Willems feestje. Soms komen uit dit soort spontane initiatieven de beste dingen voort. Ik hoop dat Ben er ook zo over denkt."
Ze hoopte echt dat Ben zijn verstand zou gebruiken. Het was duidelijk dat hij nog bepaalde gevoelens voor haar koesterde en zij moest toegeven dat ze hem nog steeds aantrekkelijk vond, maar het was nu eenmaal haar beleid om afgewezen minnaars nooit een tweede kans te bieden en ze hoopte dus dat ze gewoon vrienden konden blijven.
"Nou, daar zullen we snel achterkomen." Marcel zwaaide naar Ben die aan kwam lopen.
Na een korte, wat stroeve aanloopperiode was de conversatie gaandeweg steeds geanimeerder en meer ontspannen geworden en ze waren er alledrie achter gekomen dat ze meer gemeen hadden dan ze hadden gedacht. Ze spraken over politiek, godsdienst en sociale onrechtvaardigheid; ze vertelden elkaar over hun banen en interesses en ze bespraken hun individuele dromen en ambities, maar het onderwerp seks werd zorgvuldig vermeden hoewel ze alledrie aan weinig anders dachten. Na een paar uur in elkaars levens opgegaan te zijn - ze zaten nog steeds op dezelfde plek - begon het besef te groeien dat hun oorspronkelijke bedoelingen en verlangens werden overstemd door het begin van een echte vriendschap. Het was al laat in de middag toen ze besloten dat het tijd was terug te keren naar hun normale levens en ze met tegenzin afscheid van elkaar namen. De volgende avond was oudejaarsavond en ze spraken af opnieuw samen te komen, daarbij reeds gemaakte plannen zonder omhaal terzijde schuivend om ruim baan te maken voor een voortzetting van het gevoel van verstandhouding dat zonder enige twijfel ontstaan was, ondanks hun individuele onzekerheden.
De sneeuw bleef gestaag neerdwarrelen en legde een beschermende laag op bomen en daken, de harde realiteit van het stadsleven dempend, terwijl de duisternis inzette.
27. Gerrit geeft zich bloot
Er viel met Elfriede niet te onderhandelen, ze moest en zou Gerrit meenemen naar zijn eigen appartement voor een gesprek onder vier ogen. Roy en Candice deden hun best haar ervan te overtuigen om tenminste eerst wat te eten, maar niets kon haar op andere gedachten brengen. Gerrit zag eruit als een bang konijn, verblind door de koplampen, en protesteerde zelfs niet zwakjes toen Elfriede hem aan zijn hand omhoog trok uit zijn stoel.
"Gerrit, je hoeft dit niet te doen, hoor. Weet je zeker dat je dit wilt doen? Het is allemaal erg merkwaardig. Roy, zeg iets! Dit is waanzin."
Candice begreep er niets van en raakte in paniek. Wie was deze vrouw die eerst Roy's manier van denken had veranderd en nu een soort hypnotische macht over Gerrit leek te hebben. Roy keek met vragende ogen naar Elfriede.
"Maak je maar geen zorgen, Roy, en jij ook niet Candice. Ik heb het beste voor met deze jongen en dit is dringend, zo dringend dat het geen minuut meer kan wachten. Hij weet het. De jongen weet dat hij met me moet praten."
Gerrit leek te ontwaken uit zijn hypnotische verlamming.
"Ik moet met haar meegaan. Misschien kan ik het later verklaren, maar ik vertrouw haar en jullie zullen mij moeten vertrouwen. Ik red me wel. Het spijt me ontzettend dat ik jullie kerstdag verpest heb en Candice, het spijt me van het diner."
Candice besloot zich er bij neer te leggen, op één voorwaarde.
"Oké, goed. Ik begrijp er geen snars van maar als jullie gaan dan maak ik een dienblad met wat eten klaar en breng dat naar beneden." Ze registreerde de uitdrukking op het gezicht van Elfriede. "En dan zet ik dat voor de deur, oké? Hij moet eten. Hij heeft veel te veel gedronken op een lege maag."
Ze gaf Gerrit een kus op zijn wang en schudde teleurgesteld haar hoofd terwijl ze vertrokken.
"Wat is hier in godsnaam aan de hand?"
"Ik weet het ook niet, Candice. Echt niet. Het enige dat ik weet is dat ik Elfriede volkomen vertrouw. Ik weet niet precies waarom; het lijkt niet logisch. Je hebt gezien hoe emotioneel Gerrit eerder op de avond was; zij schijnt gevoelig te zijn voor dat soort dingen en ze kan helpen, echt waar. Laten we maar wat gaan eten en genieten van al dit heerlijke voedsel."
Enigszins tot bedaren gebracht door zijn compliment, accepteerde Candice tenslotte maar dat dit een reeks onverklaarbare gebeurtenissen was waar ze geen invloed op had, en binnensmonds mopperend liep ze naar de keuken om een blad met eten klaar te maken. Toen ze het eten beneden had afgeleverd en de kamer weer in kwam, had Roy wat zachte muziek opgezet, de gebruikte glazen weggehaald en een beetje opgeruimd.
"Alles oké? Zullen we dan maar gewoon overnieuw beginnen? Happy Christmas, darling."
Hij overhandigde haar een glas wijn en begon de kalkoen aan te snijden. Candice had nog steeds een bezorgde blik in haar ogen.
"Er was geen geluid te horen en ik heb echt even goed staan luisteren aan de deur. Het is gewoon te gek voor woorden. Deze Kerstmis zal ik niet snel vergeten!"
"Ja, om verschillende redenen, vind je niet? We hebben in korte tijd veel bereikt, Candice. Vertel eens, als hij het gevraagd had, zou je dan met hem naar bed gegaan zijn?"
"Met Gerrit? Ik weet het niet. Hij heeft het niet gevraagd."
"Maar stel dat hij het gevraagd had."
"Waarom vraag je dat?" Candice begon zich ongemakkelijk te voelen.
"Omdat, en dat is wat ik wilde zeggen, ik er geen enkel probleem mee gehad zou hebben."
"Nou, leuk is dat! Dus zó belangrijk ben ik voor je."
"Nee, je moet me niet verkeerd begrijpen. Jij bent de belangrijkste persoon in mijn leven, zeker nu. Wat ik bedoel is dat het onderdeel zou zijn geweest van het veranderingsproces dat we die nacht allebei hebben doorgemaakt."
"Weet je zeker dat er hier niet een bepaald schuldgevoel in het spel is. Jij bent tenslotte wčl met iemand naar bed geweest!"
"Misschien, maar ik denk van niet. Eén ding weet ik wel, als Elfriede er niet was geweest zouden we nu waarschijnlijk in scheiding liggen in plaats van onze liefde voor elkaar te herontdekken."
"Ik ben niet zo onder de indruk van die vrouw als jij, Roy, maar misschien heb je gelijk. Als het een niet gebeurd was, zou het ander ook niet gebeurd zijn en ga zo maar door, en het lijkt erop dat zij op de een of ander manier de gebeurtenissen in gang heeft gezet."
"Daarom maak ik me ook geen zorgen over Gerrit, begrijp je? Wat het ook is dat hem diep van binnen dwars zit, ik weet zeker dat ze hem erbij kan helpen."
Na het diner hadden ze geen van beiden zin in seks en dus stelden ze zich tevreden met het gezellig tegen elkaar aankruipen op de bank.
"Nog een dag en dan ben jij vertrokken. Ik kan het nog niet echt geloven en ik kan ook niet zeggen dat ik er volkomen gerust op ben."
"Het is vreemd, Roy, maar ik ben er vast van overtuigd dat we hier goed aan doen. Ik voel de behoefte om terug in Florida te zijn en om een tijdje alleen te zijn. Ik heb geen idee waarom ik die behoefte zo sterk voel, maar het is nu eenmaal zo. Ach, het is maar voor een week en dan kom jij ook. Wat ben je trouwens van plan te gaan doen hier in Amsterdam in je eentje?"
"Geen idee. Vertrouw je me?"
"Wat? Bedoel je op seksueel gebied? Ik geloof dat dat niets met vertrouwen te maken heeft. Ik vertrouw erop dat jij en ik samen zullen blijven en gelukkig zullen worden en om die reden doet wat jij hier uitspookt niet terzake. En vergeet niet, het mes snijdt aan twee kanten! Ik bevind me straks weer onder de gebruinde, goddelijke lichamen!"
Ze moest lachen om het gezicht dat hij trok en kietelde hem.
"God zeg, wie heeft de wereld op z'n kop gezet en jou getransformeerd in de meest geëmancipeerde vrouw van de eeuw?"
"Elfriede?"
Ze lachte opnieuw en gooide haar armen om zijn nek.
"Misschien, misschien komt het door haar", mompelde Roy peinzend voordat hij de omhelzing van zijn vrouw beantwoordde.
Gerrit maakte de deur van zijn appartement open en deed het licht aan. Elfriede liep vlak achter hem aan en snoof de lucht op als een hond op zoek naar een geur. Ze liet Beest los en hij rende door de woning heen om alles goed te besnuffelen.
"Het spijt me. Het ruikt hier niet bepaald fris, ik weet het. Ik zal even een raam open zetten."
"Nee, niet doen. Heb je een paar kaarsen?"
Elfriede liep naar de salontafel en maakte deze vrij door alle spulletjes die erop stonden aan de zijkant op de grond te zetten.
"Ik heb wat theelichtjes. Waarom? Wat bent u van plan?"
Hij voelde zich plotseling als een klein kind wiens leugens en wangedrag aan het licht zijn gekomen en nu in bange afwachting van de strafmaatregelen is.
"Maak je maar geen zorgen, liefje. Er gaat niets engs gebeuren maar we moeten je geweten zuiveren en daarvoor is het nodig dat je je heel goed concentreert. Pak die kaarsen en kom dan hier zitten."
Gerrit haalde zes theelichtjes en stak ze aan. Elfriede arrangeerde ze vervolgens op de tafel, drie in de vorm van een driehoek en de andere drie in de overgebleven ruimte, zodat de lichtjes een ster vormden.
"Nee, niet op de stoel, op de vloer hier bij de tafel."
Gerrit ging nerveus zitten, met gekruiste benen. Hij wist dat er iets gedenkwaardigs te gebeuren stond, maar hij was bang. Hij zou haar het liefst weggestuurd hebben, maar op onverklaarbare wijze was er een kracht binnenin hem die hem opdroeg te doen wat ze vroeg. Hij wist waarvoor ze gekomen was, dat voelde hij aan, maar hij wist niet of hij een confrontatie aankon. Toen ze eindelijk klaar was met haar voorbereidingen, deed ze het licht uit en ging met enige moeite gehurkt zitten tegenover hem op de vloer. Ze begon te zingen in een taal die hij niet herkende, eerst zachtjes en vervolgens steeds luider totdat ze bijna aan het krijsen was. Hij voelde de rillingen over zijn rug en de tranen over zijn wangen lopen. Beest kwam naast hem zitten en likte zijn hand. Hij aaide de hond en putte troost uit het dierlijke contact. Na een tijdje was het enige wat hij nog kon zien de tafel, de lichtjes en Elfriede. De rest van de kamer leek weggesmolten in een zwarte leegte waar het kaarslicht niet kon binnendringen. Plotseling stootte ze een kreet uit en greep over de kaarsen heen zijn handen die ze zo hard vastpakte dat hij het bijna uitgilde van de pijn. Het zingen begon opnieuw en terwijl de druk op zijn handen verminderde, voelde hij een warmte via zijn vingers naar zijn polsen en armen en vervolgens zijn hele lichaam binnenstromen. De warmte was beschermend en troostend en gaf hem een veilig gevoel. Zijn angsten zakten weg en hij voelde hoe iedere spier in zijn lichaam zich ontspande. Hij voelde zich zo geweldig dat hij het liefst in lachen was uitgebarsten. Geen enkele drug waar hij ooit mee geëxperimenteerd had, had hem zo'n gevoel gegeven en hij wenste dat het nooit meer weg zou gaan. Hij keek naar Elfriedes armen die slechts centimeters boven de vlammetjes hingen en vroeg zich vagelijk af of ze zich niet zou branden.
"Ben je er klaar voor, Gerrit? Kun je nu met me praten?"
Haar stem was fluweelzacht, de stem van een jonge vrouw afkomstig uit een oud lichaam. In haar ogen zag hij de essentie van vriendelijkheid en liefde, hij kon het op geen andere manier beschrijven.
"Wat wil je dat ik je vertel?"
"Waarom doet het je zoveel pijn, wat hij gedaan heeft?"
Vanuit de gerieflijke cocon die Elfriede om hem heen gesponnen had, kon Gerrit terugkijken en zichzelf als kind zien. Hij zag zichzelf in bed liggen, trillend van angst, zijn kleine vuistjes gebald en zijn benen opgetrokken als een foetus. Hij herinnerde zich iedere seconde alsof het op dit moment gebeurde en voelde van een afstand een wanhopig medelijden met zichzelf zoals hij toen was. Hij keek toe hoe de deur openging waardoor het licht van de gang naar binnen viel, en zag hoe de gestalte de kamer binnenkwam. In de ogen van kleine Gerrit had hij altijd zo groot geleken, zo krachtig, zo onweerstaanbaar, een man die in het gewone leven al geen tegenspraak duldde en in deze omstandigheden nog veel intimiderender was. Hij keek op naar Elfriede die knikte, hem aansporend zijn gedachten te vervolgen. De man, die slechts gekleed was in een onderbroek, ging naast hem op het bed zitten.
"Dag zoon."
"Dag papa." Hij kon de trilling in zijn eigen stem horen.
Er werden zelden meer woorden gesproken. De volwassen Gerrit kon voelen hoe de dekens werden weggetrokken en de warme hand van zijn vader over zijn benen streek. Hij zag hoe zijn vader de handelingen afwerkte waarmee hij zo vertrouwd was geraakt. Hij voelde hoe het was als zijn vader zich door hem liet aanraken en strelen, en ook onderging hij weer het schuldgevoel over het feit dat hij bepaalde dingen plezierig vond. Ook ervoer hij weer de pijn en het verpletterende gewicht van het lichaam van zijn vader, terwijl hij hevig strijd leverde om het visioen te doorbreken. Elfriedes handen leken hem echter op zijn plaats te houden en te behoeden voor het ontsnappen aan zijn herinneringen. Hij huilde en schreeuwde en smeekte haar hem te laten gaan, maar ze hield hem vast totdat hij het helemaal opnieuw doorleefd had. Toen het allemaal voorbij was, was de innerlijke pijn onverdraaglijk en huilde hij onbeheerst. Dit was zijn diepste geheim dat door deze vrouw wreed aan het licht gebracht werd, en de jaren van beschermende lagen die hij er omheen gewikkeld had, werden in één klap ruw verwijderd.
"Oké, let op. Kijk nu opnieuw naar jezelf."
Met haar volhardende stem werd zijn verzet gebroken. Het tafereel begon zich weer voor zijn ogen te ontrollen en vergeefs protesterend gilde hij het uit. Precies dezelfde gebeurtenissen in precies dezelfde volgorde trokken aan zijn geestesoog voorbij, tot het moment dat zijn vader zijn billen begon te strelen en hij merkte dat kleine Gerrit een verandering onderging. De angst verdween uit zijn gezicht en werd vervangen door kwaadheid. Hij zag hoe de jongen de hand van zijn vader pakte en die moeiteloos verwijderde. De verbazing die hij in de ogen van zijn vader zag, gaf hem een vreugdevol gevoel en het kind kreeg geleidelijk aan steeds meer macht over de man. Kleine Gerrit leek te groeien en te groeien, totdat hij net zo groot was als zijn vader. De jongen had zijn vuist geheven en hij zag hoe deze keer op keer keihard de man in het gezicht raakte. De wraak was genadeloos en Gerrit werd steeds uitzinniger terwijl de gehate herinneringen in elkaar werden geslagen, maar net toen de jongen op het punt stond de genadeslag toe te dienen, schreeuwde hij:
"Nee, stop! Hou hem tegen! Zo is het genoeg."
Elfriede zette het visioen stil.
"Weet je het zeker? Ben je nu genezen van deze nachtmerries? Je kunt hem doden als je wilt. Je kunt hem voorgoed uit de weg ruimen en het kwaad voor altijd elimineren."
"Nee, nee. Ik hield van mijn vader. Nog steeds. Het is alleen zo dat ik hem nu niet meer haat."
"Goed, heel goed. Je bént genezen. Je zult deze pijn niet meer hebben, Gerrit. Net als al die dromen, die angstaanjagende nachten, ze zijn voorgoed uitgebannen. Er zit veel goeds in jou, liefje. In jouw plaats zou ik hem waarschijnlijk helemaal afgemaakt hebben, maar je hebt een sterk kra, een vergevingsgezind kra. Ik heb goede hoop voor je. Je hebt veel te lang met deze zware last op je schouders geleefd; het is bepalend geweest voor alles wat je gedaan hebt, maar vanaf vandaag zul je heel anders tegen het leven gaan aankijken. Je zult vele kansen op je weg tegenkomen die je ook zult kunnen aangrijpen, anders dan voorheen toen zoveel mogelijkheden voor je waren geblokkeerd. Hoe voel je je?"
Gerrit had nauwelijks gemerkt dat ze zijn handen losgelaten had en de allesdoordringende warmte was weggetrokken. Beest was verwoed zijn handen aan het likken en bedelde om gekrabd te worden.
"Hongerig! Ik heb honger."
Ze lachte en stond op om het dienblad met eten te pakken dat Candice zojuist voor de deur had neergezet.
25. Carolien ontmoet haar Mountie
Carolien strekte zich uit op de ligstoel en haalde diep adem, hield haar adem in zolang ze kon en liet de lucht toen langzaam ontsnappen. Ze voelde tintelingen langs haar ruggengraat lopen en huiverde, en dat kwam niet door de koele avondlucht. Het was een huivering van opluchting en bevrijding. Ze keek uit over de oceaan naar de ondergaande zon en beloofde plechtig bij zichzelf dat met deze zon ook haar oude leven achter de horizon zou verdwijnen. Ze had haar geweten grondig geraadpleegd maar wat ze ook probeerde, ze kon niet veroordelen wat ze had gedaan. Ze had geprobeerd te bidden maar dat had niet juist gevoeld en haar geen enkele troost geboden. Blijkbaar had God haar verlaten op het moment dat ze besloten had Willems geld voor zichzelf te houden en hoewel ze dat geen prettig idee vond, had ze het geaccepteerd als de prijs die ze moest betalen. Voortaan was ze verantwoordelijk voor haar eigen leven en kon ze niet meer rekenen op de steunpilaren van haar verleden. Gedurende de eerste paar verwarrende dagen van de cruise, had ze zich keer op keer afgevraagd hoe het mogelijk was dat ze zo makkelijk, niet alleen haar geloof maar ook een aantal waarden die ze haar leven lang gekoesterd had, terzijde kon schuiven. Die vraag was niet te beantwoorden. Het was gewoon gebeurd, dat was alles, en het enige dat ze erbij voelde was een overweldigende opwinding over wat de toekomst zou brengen.
Op de achtergrond kon ze het geroezemoes uit een van de lounge bars horen, en de pianist die iets van Cole Porter speelde. De lichte avondbries was een verademing na de hitte van een zonovergoten dag en de zonsondergang was, zoals verwacht mag worden in het Caribisch gebied, spectaculair en ontzagwekkend. Ze had zonder naar het prijskaartje te kijken een avondjurk aangeschaft in een van de boetiekjes en om haar outfit te completeren had ze er ook nog wat namaakjuwelen bij uitgezocht. Voor het eerst in jaren had ze zich opgemaakt, na eerst goed gekeken te hebben naar een aantal elegante dames van haar leeftijd om te zien wat gangbaar en wat stijlvol was, en vervolgens in haar hut een tijdje geoefend te hebben om het beoogde effect te bereiken. Ze had behoefte haar uiterlijk, dat het leven dat ze achter zich had gelaten vertegenwoordigde, te veranderen. Waarom zou ze zich niet een nieuwe identiteit aanmeten, passend bij haar nieuwe leven? Ze kon nauwelijks geloven dat de vrouw die haar aankeek in de spiegel, dezelfde persoon was die ze altijd was geweest. Er was nu geen terugweg meer mogelijk. Ze had afstand gedaan van alles waar ze in geloofd had en de zonde, als het al een zonde was, was onomkeerbaar begaan.
"Prachtige avond, vindt u niet?"
Haar overpeinzingen werden onderbroken door een lange man van middelbare leeftijd in een witte smoking die haar in het Engels aansprak en lachend aankeek.
"Fantastisch", antwoordde ze met overtuiging.
"Vind je het goed als ik je even gezelschap hou of wil je liever alleen genieten van dit vredige moment?"
Ze schudde haar hoofd en gebaarde hem plaats te nemen op de dekstoel naast haar.
"Ik ben John." Hij reikte haar zijn hand.
"Carolien."
"Leuk je te ontmoeten, Carolien."
"Insgelijks."
Ze was hier niet zeker van. Het was zó lang geleden dat ze zomaar met een man gesproken had zonder dat het met haar werk te maken had.
"Ik heb je al eerder zien rondlopen maar het leek of je het liefst op jezelf was, en dus wist ik niet of je het wel op prijs zou stellen als ik toenadering zocht."
Zijn stem was diep en geruststellend. Ze probeerde zich te ontspannen en de aangeboden vriendelijkheid te aanvaarden.
"Het spijt me. Het is niet mijn bedoeling zo over te komen. Ik ben een beetje verlegen, dat is alles. Sinds mijn man is overleden..."
Ze had zich voorgenomen zo veel mogelijk de waarheid te vertellen. Lastige vragen zou ze beantwoorden vanuit het perspectief van de weduwe die het geld dat haar echtgenoot haar had nagelaten gebruikte voor deze luxueuze vakantie. Dat had tot nu toe goed gewerkt. Na een kort praatje had men haar over het algemeen respectvol alleen gelaten.
"Je hoeft helemaal niets uit te leggen, hoor. Het is nu twee jaar geleden dat Sarah is overleden maar ik heb af en toe nog steeds problemen met sociale situaties. Kan ik iets te drinken voor je halen?"
Ze merkte dat ze hem aardig begon te vinden. Wat had ze te verliezen? Het nieuwe leven moest eens een aanvang nemen.
"Ja graag, dat is een goed idee. Ik heb wel trek in een margarita. Trouwens, ben je Amerikaans?"
"Nee, ik kom uit Vancouver in Canada. Ik neem aan dat jij Europees bent, maar ik ben bang dat ik het accent niet precies kan plaatsen."
"Nederland. Holland. Ik kom uit Amsterdam."
"Echt waar? Daar heb ik nou altijd nog naar toe willen gaan. Ik kom zo terug met dat drankje. Niet weggaan, hoor."
"Ikke niet." Ze glimlachte hem toe en hij liep naar de bar.
De eerste sterren werden zichtbaar terwijl de laatste zonnestralen werden opgeslokt door de oceaan. Oude angsten en schuldgevoelens of niet, dit was een nieuw leven en er lagen nieuwe avonturen voor haar in het verschiet.
De volgende paar dagen bracht ze veel tijd door in het gezelschap van John. Hij was charmant en had een knap, zij het enigszins verweerd gezicht. Langzaam maar zeker waren ze er achter gekomen dat, hoewel er op de meeste gebieden werelden tussen hen in lagen, er toch voldoende aanknopingspunten waren om een vriendschap op te bouwen. Hij had zich als een echte gentleman gedragen en haar iedere avond keurig bij haar hut afgeleverd zonder zelfs maar de geringste poging tot onbetamelijkheid. Dat was een opluchting geweest maar had haar ook enigszins verbaasd. Ze voelde zich nog niet klaar voor lichamelijk contact maar tegelijkertijd vroeg ze zich af of ze misschien niet aantrekkelijk genoeg was. Het verkeren in het gezelschap van een man was in ieder geval een stap vooruit en ze vond het prima om de dingen verder voorlopig op hun beloop te laten. De dagen aan boord kregen hun eigen ritme en ze besloot dat ze met gemak gewend zou kunnen raken aan dit luxe leventje. Zonnebaden met een exotische cocktail, boeken lezen uit de bibliotheek van het schip, af en toe een frisse duik in het zwembad; ze vond het allemaal heerlijk. Ze hadden zelfs volleybal en tennis gespeeld, aerobicslessen gevolgd en zichzelf getrakteerd op een massage om het schuldgevoel van zoveel gelukzalige luiheid weg te laten poetsen. 's Avonds hadden ze zich laten vermaken door de shows en hadden ze eindeloos zitten kletsen in de verschillende cocktailbars. Ze had zich zelfs laten meevoeren naar het casino en een kleine hoeveelheid geld verloren. Na een week met John was haar metamorfose van lelijk eendje naar sierlijke zwaan zo goed als compleet. Op een avond was ze vlak voor het diner, tot Johns ontsteltenis, plotseling in een giechelbui uitgebarsten. Ze had opeens een visioen gekregen van het gezicht van Majoor Tjeerd Dijkstra als hij haar hier nu zo zou zien, een beeld dat ze graag realiteit had zien worden. Het volgende moment echter, had ze het toch weer opkomende schuldgevoel krachtig moeten onderdrukken om haar balans te hervinden.
De volgende dag arriveerde het schip bij Trinidad en ging voor anker voor de kust van Chaguaramas. Het was de eerste haven die ze aandeden na een flinke periode op zee en iedereen zag uit naar een verandering in de op den duur toch wel saaie routine aan boord.
Carolien was net klaar toen John op de deur van haar hut klopte.
"We moeten opschieten. De boten liggen te wachten om ons aan wal te brengen."
Samen met de rest van de passagiers gingen ze aan boord van de kleine boten die zich vervolgens moeizaam een weg baanden tussen een verbijsterende hoeveelheid plezierjachten, grote en kleine, die voor anker lagen in de baai van Chaguaramas. Inheemse jongens in kleine bootjes, die hen allerlei prullaria trachtten te verkopen, vielen hen de hele tocht lastig. Hoewel ze met dit fenomeen bij alle andere eilanden ook geconfronteerd waren geweest, vond Carolien het nog steeds tamelijk bedreigend, terwijl het eigenlijk hetzelfde was als de bedelaars in Amsterdam. Behoeftige mensen had je overal in de wereld. Uiteindelijk gingen ze aan wal en na een korte controle door een stel norse douanebeambten, werden ze en masse naar gereedstaande bussen geloodst om vervoerd te worden naar de hoofdstad, Port of Spain. Het was warm en benauwd in de bus en de indringende geur van diesel vermengd met dure parfum was niet bepaald bevorderlijk voor de opkomende hoofdpijn van Carolien. Ze wou dat ze aan boord was gebleven, dan had ze nu wat tijd voor zichzelf gehad.
"Gaat het, Carolien?", vroeg John bezorgd.
"Ja hoor, het gaat wel weer over. Ik voel me een beetje slapjes, dat is alles."
"Oké, dat is de druppel!" John pakte haar bij de hand en sleepte haar zowat de bus uit.
"We nemen een taxi of huren een auto", zei hij vastberaden tegen de verbijsterde reisleider.
"Oké, maar zorgt u er wel voor op tijd terug te zijn en weest u vooral voorzichtig in de stad." Zijn woorden gingen verloren in het lawaai en John en Carolien verdwenen in de menigte op de kade. Na een paar minuten zagen ze een taxi staan; de chauffeur stond nonchalant tegen een muur geleund, een sigaret bungelend uit zijn mondhoek.
"Bent u vrij?"
De man moest het gehoord hebben maar zijn ogen waren gesloten en bleven gesloten.
"Jij bedoelt, ben ik vrij, of is m'n Maxitaxi vrij?" Hij grijnsde, hoestte en nadat hij de sigaret uit zijn mond had genomen, spuugde hij uitdagend op de grond.
Carolien werd er nerveus van en ze trok John aan zijn arm, hem toefluisterend: "Laten we iets anders zoeken, John."
"Nee, mevrouwtje. Ik weet wat je bedoelt. Wij zijn vrij, oké? Waar wil je naar toe, man?"
"Port of Spain. Is dat mogelijk?"
"Hé man, Port of Spain is een grote stad, weet je. Willen jullie een rondleiding? Zal Dwight jullie speciale gids zijn?" Hij nam beide toeristen van top tot teen op. "Ik zie het al. Jullie hebben geen idee wat te doen. Heb ik gelijk? Ik zal onderweg wel wat dingetjes vertellen, dan kan je ondertussen bedenken wat je wil. Maar ik moet je waarschuwen: ik ben niet goedkoop, zeker nu het carnaval is. Mijn tarieven zijn driemaal zo hoog tijdens carnaval, maar ik ben een eerlijk man, daarom vertel ik het van tevoren. Je hebt geluk dat je mij treft. Ik heb hier net een klantje afgeleverd."
De twee toeristen keken elkaar verdwaasd aan en zagen vervolgens hoe op dat moment hun bus het parkeerterrein verliet. John haalde zijn schouders op.
"Waarom ook niet. Oké, dat is dan afgesproken."
Carolien was er helemaal niet van overtuigd dat ze er goed aan deden, maar liet John de deur van de auto voor haar openen en stapte in.
"Niet zo bezorgd kijken, mevrouwtje. We komen hier niet net uit de kokosnootbomen vallen, hoor. Je bent bij mij in goede handen."
Er zat niets anders op dan Dwight op zijn woord te geloven en hoewel Carolien enige moeite had met zijn accent in het Engels, kon ze zijn verhaal over de geschiedenis van het carnavalsfeest redelijk volgen. Van lieverlede raakte ze gefascineerd en wilde ze het graag meemaken. Dwight echter, was vastbesloten om ze nog iets extra's mee te geven.
"Ik neem jullie eerst mee naar mijn huis. Mijn familie heeft een Panband en zij gaan de Panfinale winnen. Als ik even doorrij, komen we nog net voordat ze zich aansluiten bij de optocht."
"Wat is een Panband?", vroeg Carolien. Ze was inmiddels gewend geraakt aan de geur en het lawaai van de auto en terwijl ze over de hobbelige weg reden, leunde ze naar voren om Dwight beter te kunnen horen.
"Je kan het horen op de radio, man! Pannen, een steelband, weet je wel. Calypso. Wist je dat die instrumenten zijn uitgevonden in Trinidad? Het is hier big business, man, heel belangrijk."
Ze ging weer naar achteren zitten en gaf geen krimp toen Dwight voor de zoveelste keer toeterde en nog net op tijd een ongeluk kon voorkomen.
"Klootzak!", schreeuwde hij terwijl hij zijn vuist opstak naar de bestuurder van de andere auto. "Weet je wat het is? Sommige van die gozers halen hun rijbewijs in Venezuela, en dan krijg je dit!"
De auto zette zijn weg heen en weer slingerend voort. De passagiers achterin werden flink door elkaar geschud. John en Carolien keken elkaar glimlachend aan; het was duidelijk dat ze allebei met volle teugen genoten van dit avontuur.
Toen ze de buitenwijken van de stad hadden bereikt, sloegen ze een paar keer af voordat Dwight de auto met piepende remmen tot stilstand bracht voor een bouwvallige schuur die in verbinding stond met een groot, slecht onderhouden huis.
"Hier is het. Jullie blijven hier. En ik ga kijken waar ze zijn." Hij liep langs de zijkant van het huis en verdween uit het zicht.
John en Carolien keken elkaar bevreemd aan.
"God zeg, ik voel nog die gaten in de weg", zei ze lachend.
Hij keek haar ernstig aan.
"Heb je het naar je zin?"
"Nou... we hebben geen flauw idee waar we zijn, onze chauffeur is misschien wel zijn vrienden aan het halen die ons van alles wat we hebben zullen beroven en mijn botten voelen alsof ze zijn gecentrifugeerd, maar ja, ik heb het naar mijn zin. En jij?"
"Verrukkelijk", antwoordde hij en boog zich naar haar over.
Nu komt het, dacht ze, en ze bereidde zich voor om de kus te ontvangen.
"Hé, tortelduifjes. Komen jullie nog of hoe zit dat?" Dwights stem bulderde door het openstaande raampje naar binnen. Ze lieten elkaar los en lachten. Ze hadden nog net niet gezoend maar dat was ook niet strikt noodzakelijk. Ze begrepen allebei dat hun relatie een nieuwe fase was ingegaan.
Dwight leidde hen de schuur binnen waar ze werden overspoeld door een kakofonie van geluid voortgebracht door muzikanten die hun instrumenten inspeelden. Hij moest schreeuwen om zich verstaanbaar te maken.
"Er repeteren hier twee bands. Onze band heeft twaalf muzikanten maar samen met de buren maken we één grote band. We gaan zeker winnen dit jaar."
De veelkleurige kostuums en het geram van de muzikanten op hun metalen instrumenten werd Carolien bijna te veel en ze was dan ook blij toen op een gegeven moment iedereen stopte en de orkestleider naar voren kwam. Met haar oren nog tuitend van de herrie, vroeg ze aan Dwight wat er nu ging gebeuren.
"Dit is de generale repetitie. Na dit deuntje gaan ze de stad in naar het stadion om te strijden om de eer."
Plotseling maakte de wanordelijke klanken plaats voor melodie en Carolien merkte dat haar voeten en heupen op het ritme van de muziek begonnen te bewegen.
"Het meest lawaai maken ze daar in het midden, dat is de machinekamer. Zij zijn de ritmesectie van de band, weet je."
Lawaai was het zeker, maar de bezoekers waren toch ook onder de indruk van de virtuositeit van de muzikanten.
"Hebben ze geen bladmuziek?", vroeg John.
"Nee, man. Ze leren het allemaal uit het hoofd. Onze band heet de Tenaco Renegades", deelde hij trots mede, wijzend op de badge met dezelfde naam op zijn jasje.
"We gaan nu weer. We zien ze later wel in het stadion. Ik wil je eerst de Socabands laten zien."
"Wat is Soca?", vroeg John terwijl ze de schuur met de steelbands verlieten en in de auto stapten.
"Soca? Dat is een mix van soul en calypso, man. Heel erg populair in Trinidad. Moderner, weet je wel, meer om op te dansen."
Ze waren de hele middag onderweg met Dwight die hen dingen liet zien die andere toeristen ongetwijfeld nooit te zien kregen, en toen ze eindelijk aan tafel zaten om wat te eten in een wegrestaurant, waren ze doodop en klaar om naar het schip terug te gaan.
"Het eten is echt heerlijk." Carolien veegde haar vingers af aan een papieren servet.
"Dit is echt Caribisch eten, man. Niet wat ze de toeristen voorschotelen. Ik dacht dat het te heet voor je zou zijn, te pikant."
"Het is heerlijk", beaamde John. "Ik denk we nu beter kunnen afrekenen, Dwight. We hebben een fantastische middag gehad maar we kunnen nu beter teruggaan anders vertrekken de boten zonder ons. Hoeveel krijg je van ons?"
Dwight fronste zijn wenkbrauwen en haalde een afgekauwd stuk potlood te voorschijn. Hij dacht even na en schreef toen een bedrag op een servetje en gaf het aan John zonder dat Carolien kon zien wat er op stond. Toen John zijn portefeuille pakte, zag ze in een flits om welk bedrag het ging en ze hapte naar lucht. Ze was juist van plan er iets van te zeggen toen John een pak bankbiljetten overhandigde.
"Hier Dwight. Ik weet dat je ons belazert en jij weet dat ik dat weet, maar ik heb er zelfs nog wat extra's bijgedaan omdat je ons gewaarschuwd hebt en vooral omdat ik me in jaren niet zo kostelijk geamuseerd heb."
Carolien trok haar wenkbrauwen op en keek John vragend aan, maar ze moest toegeven dat ze in dezelfde gemoedstoestand verkeerde en besloot hem naderhand de helft terug te betalen. Dwight grinnikte en schudde krachtig Johns hand.
"Weet je, jullie zijn de eerste Amerikanen die ik wel aardig vind."
"Nou", zei Carolien lachend, "dan moet je toch nog een tijdje wachten voordat je aardige Amerikanen tegenkomt. Ik kom uit Nederland en John is Canadees."
Ze kon zweren dat ze Dwight had zien blozen.
"Weet je zeker dat je terug naar Chaguaramas moet? Vanavond is het grote carnavalsfeest. Als je in Trinidad bent, mag je dat niet missen."
"Betekent dit dat je niet bereid bent ons terug te brengen?", vroeg John.
"Oh, ik breng je wel terug, hoor. Je hebt betaald voor een retourtje, maar ik denk dat je er misschien spijt van zal krijgen. Geniet van het leven, man. Wat moet je aan je kleinkinderen vertellen over Trinidad? Een paar steelbands en een exotische maaltijd? Dat is niet veel, man! Er is zoveel meer en dat kun je vanavond allemaal zien en meemaken."
"War denk je, Carolien? Het schip vertrekt pas morgenmiddag. We zouden kunnen blijven en in een hotelletje overnachten." John keek haar hoopvol aan en Carolien liet zich onmiddellijk vermurwen. Haar eerdere angsten had ze tenslotte volledig overwonnen en ze voelde zich volkomen veilig in zijn bijzijn.
"Oké, we blijven." Vervolgens wendde ze zich tot hun gids en vroeg: "Weet je een redelijk hotel, Dwight?"
"Je zal geen hotel nodig hebben, mevrouwtje. Het feest gaat de hele nacht door. Niemand slaapt met carnaval, maar als je moe bent kun je een paar uur bij mij thuis uitrusten. 'J'ouvert' begint toch pas na middernacht.
John porde Carolien zachtjes maar ze werd toch met een schok wakker. Ze had gedroomd van de Wallen in Amsterdam. Het was een heel verwarrende droom geweest waarin ze het voor de hoeren opnam in een discussie met de politie, verschillende ambtenaren van het stadsbestuur en, nota bene, een hoge functionaris van het Leger des Heils.
"Het is tijd om de straat op te gaan. Kun je het feestgedruis horen?"
In de verte hoorde ze verschillende soorten muziek en schreeuwende mensen. Het duurde even voordat ze zich realiseerde waar ze was. Er werd op de deur geklopt.
"Ben je klaar? We moeten gaan. J'ouvert begint!"
John deed de deur open en zijn mond viel open van verbazing. Dwight droeg een kostuum bestaande uit een geelgroen shirt, opgeknoopt onder zijn ribben, een heel klein blauw broekje met glitters en verder niets. In zijn hand hield hij een hoofdtooi van zeker een meter lang, versierd met groene en blauwe veren. Zijn gezicht was opgemaakt en glinsterde in het halfduister van de kamer. Carolien besloot dat hij eruit zag als een exotische vogel en voelde de tinteling van lang weggestopte opwinding.
Ze liepen door verschillende straten in de richting van het lawaai. Overal kwamen ze verklede mensen tegen en Carolien had er spijt van dat ze haar camera niet bij zich had om het uitbundige vertoon vast te leggen. Ze sloten zich aan bij de meute en kwamen uiteindelijk uit bij een brede, lange straat. Het was een grote, deinende zee van mensen, muziekbandjes, vrachtwagens met luidsprekers en langsparaderende groepen mensen uitgedost in extravagante kostuums, zo extreem dat ze naderhand moeite had ze te beschrijven.
"J'ouvert is een oude Mas", legde Dwight uit. "Mas betekent gemaskerd bal. Kijk maar. Alle kostuums zullen gauw verdwijnen."
"Waarom doen ze dat?", vroeg John toen de mensen in kostuum inderdaad langzaam in de zijstraten verdwenen.
"Je zult het wel zien. Kijk maar. O ja, voordat ik het vergeet. Hou je portemonnee in de gaten, luister je. Toeristen zijn makkelijke prooien, man. Blijf bij me in de buurt. Als er problemen zijn, gewoon gillen."
Carolien vroeg zich af of hij haar wel zou kunnen horen met al dat lawaai maar ze was blij dat ze haar geld goed had weggestopt onder haar jurk. John stopte uit voorzorg zijn portefeuille in zijn schoen waardoor hij helaas een beetje mank liep. Plotseling steeg er een enorm gebrul op uit de menigte en allerlei schaarsgeklede types, die uit het niets leken te komen, renden tussen de mensen door en klodders verf, olie en modder vlogen door de lucht. De sfeer kreeg een wild, goddeloos karakter en de rondkrioelende mensen bekogelden elkaar met de smerige substanties. Binnen de kortst mogelijke tijd was iedereen onherkenbaar en ontvouwde zich een hels tafereel. Ook John en Carolien ontsnapten niet aan de aandacht van de moddergooiers, maar de sfeer was zo aanstekelijk dat ze er om konden lachen en elkaar een knuffel gaven.
Carolien had geen idee waar ze de energie vandaan haalde, maar ze hadden zich vol overgave in het feestgedruis gestort en de hele nacht door gedanst, gezongen, gegeten en gedronken bij de kraampjes langs de straat. In de loop van de nacht was men steeds wilder geworden en alle remmingen werden overboord gegooid. Carolien en John keken met verbazing toe hoe de mensen volledig uit hun dak gingen en ondanks het aanstekelijke karakter van de uitspattingen probeerden ze zich toch enigszins in te houden. Dwight had voor een eindeloze aanvoer van rum gezorgd en Carolien voelde hoe ze langzaam controle begon te verliezen terwijl de ritmische muziek en de alcohol steeds heftiger door haar aderen stroomden. Ze was niet echt dronken, eerder euforisch, en ze had er geen erg in gehad toen ze de anderen uit het oog was verloren. Ze waren onderweg geweest naar Queen's Park Savannah, waar Dwight had gezegd dat de belangrijkste parades en voorstellingen plaatsvonden. Ze had zich zigzaggend een weg tussen de mensen gebaand, opgaand in haar eigen wereld en er van uitgaand dat John en Dwight achter haar aan kwamen zoals ze eerder hadden gedaan. Op een gegeven moment kwam ze terecht in een dansende groep mensen en toen ze zich omdraaide zag ze niet John maar een gemaskerde man die haar wellustig aankeek. Ze probeerde hem te ontwijken maar hij blokkeerde haar weg, met draaiende heupen en zijn armen om haar hoofd heen zwaaiend in ingewikkelde patronen. Hij begon zijn onderbuik tegen haar aan te stoten en met zijn handen haar heupen te strelen. Ze raakte in paniek. Dit moest een 'winer' zijn. Dwight had haar gewaarschuwd dat ze niets te maken moest krijgen met een 'winer'.
"Ze willen altijd alleen maar seks met je!", had hij gezegd terwijl hij een vermanende vinger had opgestoken.
Ze merkte hoe ze in de richting van de deur van een huis werd geduwd. Ze gilde maar er was niemand die er enige aandacht aan besteedde, iedereen was in carnavalsstemming en die dingen gebeurden overal. De drank, de muziek, de mensen en deze satanische danser leken samen te spannen om haar te overweldigen en ze voelde hoe ze het bewustzijn verloor. Haar laatste gedachte was aan de steeg bij de Wallen en de jongen die haar bedreigde. Tegelijkertijd verscheen het gezicht van Elfriede, spookachtig en transparant, aan de nachtelijke carnavalshemel.