31. Willems date gaat mis

Willem dwaalde voor de derde keer die middag rond op de afdeling herenkleding van de Bijenkorf. Hij kon niet kiezen tussen de double-breasted blauwe blazer en het geruite sportjasje. De waarheid was dat hij ze eigenlijk geen van beide wilde hebben, maar hij wilde koste wat kost een goede indruk maken tijdens het etentje die avond. Al zou hij dat nooit toegeven, hij zocht altijd partners uit waarvan hij dacht dat anderen ervan onder de indruk zouden zijn, in het bijzonder zijn moeder. Hij wist dat het een mogelijk teken van oppervlakkigheid was, maar hij had zijn leven lang het gezelschap gemeden van mensen die hij ordinair vond, ook als hij ze eigenlijk heel plezierig in de omgang vond. Voor hem was de ideale man er een die hij kon meenemen naar zijn ouders op een zondagmiddag. Een man die ze met open armen zouden ontvangen en volledig zouden accepteren, en daarmee zou Willem zich ook geaccepteerd voelen. Zo'n man had hij natuurlijk nooit gevonden, maar deze leek er toch wel heel dicht in de buurt te komen. Het enige probleem was nu nog hem met succes het hof te maken.
Jan was duidelijk van goede komaf, een man met smaak, tamelijk conservatief, en Willem wist dat hij moest verschijnen in een sobere, klassieke outfit. Eigenlijk stuitte het hem tegen de borst want hij had een hekel aan conventionele kleding, maar hij moest en zou Jan voor zich innemen en als hij zich daartoe op een bepaalde moest kleden dan moest dat maar. Als de prooi eenmaal binnen was, zou hij beetje bij beetje zijn ware persoonlijkheid onthullen maar voordat het zover was kon een beetje misleiding om bestwil geen kwaad. Hij pakte de blazer van de hanger om hem nogmaals te passen.
"Als u me toestaat, meneer, die blazer staat u fantastisch."
Zowel Willem als de winkelbediende wisten dat dit slechts een mechanisch verkooppraatje was, maar hij speelde het spelletje mee.
"Meent u dat? Vindt u niet dat het me te corpulent maakt?"
"Oh hemeltje, nee hoor. Een double-breasted jasje is perfect voor het stroomlijnen van, laten we zeggen, het volslanke figuur."
Wat een trut, dacht Willem.
"U heeft waarschijnlijk gelijk, maar zou u mij een groot plezier willen doen? Zou u het jasje even willen aanpassen zodat ik kan zien hoe het staat op iemand anders?"
"Nou, dat is niet echt ons beleid, meneer."
"Oh, kom op, om mij een plezier te doen. Dan kan ik een beter idee krijgen."
De verkoper keek hem vernietigend aan maar trok de blazer desondanks aan. Willem liep overdreven onderzoekend om hem heen.
"Hmm, ik zie wat u bedoelt maar ik weet niet zeker of het wel zo flatterend is op een persoon met, laten we zeggen, enig overgewicht. Dankuwel, maar ik geloof dat ik hem toch maar niet neem." Met een zelfgenoegzame glimlach draaide Willem zich om en liet de verkoper spartelend in de modder van zijn slecht gecamoufleerde woede achter. Om te laten zien dat er met hem niet te spotten viel, liep Willem vervolgens naar het rek waar de sportjasjes hingen, pakte het jasje dat hij eerder al gepast had en vervoegde zich bij de kassa om te betalen.

Jan stond al te wachten bij de ingang van het chique Thaise restaurant dat hij had voorgesteld, toen Willem per taxi arriveerde. Hij had makkelijk kunnen lopen, of een tram kunnen nemen maar vanavond draaide alles om imago en eerste indrukken en hij was dan ook enigszins uit het veld geslagen toen hij zag dat Jan gekleed was in spijkerbroek met een opengeknoopt overhemd en daar overheen een tamelijk sjofele regenjas. Maar Willem was een goed toneelspeler en met zijn gebruikelijke zelfverzekerdheid liet hij niets merken van zijn frustratie over het feit dat hij zich veel te veel opgedirkt had. Hij had het nooit onder de knie gekregen zich 'casual chic' te kleden. Als hij een spijkerbroek en een trui aantrok, zag hij er armoedig en uitgezakt uit. Zijn tactiek was dan ook om te overdrijven met zijn kleding zodat de aandacht afgeleid werd van het lichaam dat er onder zat, althans dat was de theorie. Marcel gaf hem regelmatig een tactvolle hint dat hij soms verkeerd overkwam en lacherig bekeken werd, maar Willem hield voet bij stuk.
"Hallo. Sorry dat ik te laat ben. Sta je al lang te wachten?"
"Nee hoor, ik kom net aan. Wauw, jij ziet er gelikt uit."
Willem vatte dat op als een compliment.
"Ach, die oude vodden. Nou ja, ik hou er van me een beetje op te doffen als ik uit eten ga. Heel iets anders dan de kroeg."
Willem kon zijn tong wel afbijten. Hij wist helemaal niet of Jan ooit naar de kroeg ging. Hij had hem in ieder geval nooit gezien in het uitgaansleven. Terwijl ze naar hun tafel liepen, nam Willem de gelegenheid te baat zijn metgezel eens goed te bekijken. Hij was perfect, helemaal zijn type en hoewel dit soort mannen meestal niet op hem vielen, weerhield hem er dat niet van te blijven dromen dat het op een goede dag wèl zou gebeuren. Het was niet zo dat Willem sociaal onbekwaam was, integendeel. Hij kon zich in de meeste situaties wat dat betreft prima overeind houden en het ontbrak hem geenszins aan goede manieren. Over het algemeen beschouwde hij zichzelf enigszins verheven boven de rest van de homogemeenschap, maar in dit geval had hij het gevoel dat hij zich moest aanpassen, aan de ene kant om indruk te maken en aan de andere kant omdat hij er zeker van was dat Jan echte klasse bezat. Zoals al snel bleek had hij zich geen zorgen hoeven maken want het klikte vrijwel meteen. Hij had hem bovendien redelijk goed ingeschat. Jan was hoogopgeleid, had gestudeerd aan een universiteit in Engeland en gewerkt voor een grote bank in de Londense City, voordat hij terechtkwam in de financiële sector van de reclamewereld en ging werken voor een New Yorkse firma.
"Wat vond je van Engeland?", vroeg Willem. "Ik vind de Engelsen altijd een merkwaardig, rat-achtig volkje. Je verwacht dat ze lang en gedistingeerd zijn, maar dan blijkt dat ze in feite kort en dik zijn met een huidskleur als van ongebakken deeg. Ik generaliseer natuurlijk, maar je vraagt je wel of hoe het in godsnaam mogelijk is dat die lui de halve wereld veroverd hebben!"
Willems laatste bezoek aan Londen was niet bepaald een groot succes geweest, hetgeen zijn oordeel enigszins kleurde.
Jan lachte. "Inderdaad, je generaliseert een beetje, maar ik moet toegeven dat de overgrote meerderheid niet bepaald aantrekkelijk is."
"Behalve Sean Connery, natuurlijk", voegde Willem eraan toe.
"Dat is dan ook een Schot."
De avond verliep voortreffelijk en Willem voelde zich onverwacht ontspannen en gelukkig maar begon zich ook een beetje zorgen te maken toen hij zich realiseerde dat hij geen idee had wat ze na het eten zouden kunnen gaan doen. Moest hij Jan uitnodigen om mee naar zijn huis te komen? Zou hij zelf uitgenodigd worden? Of was het beter om nog een keer af te spreken op neutraal terrein? Voor het eerst in jaren merkte Willem dat niet hij het was die de touwtjes in handen had en was hij bang dat hij zichzelf wel erg kwetsbaar had opgesteld.
De zaken namen echter een onverwachte wending toen vlak nadat hun koffie met cognac geserveerd was, een bekend gezicht de zaak kwam binnenwandelen. Jezus Christus! Koos! Willems voorgevoel dat er een ramp zou gebeuren was uitgekomen. Gelukkig zat Jan met zijn rug naar Koos en zijn vrienden toe, maar ze waren zo luidruchtig en duidelijk al een tijdje aan de boemel geweest dat Jan zich omdraaide om te zien wie er toch zoveel consternatie veroorzaakte. Willem wist niet waar hij kijken moest en zijn knieën trilden onbeheersbaar. Hij pakte het dessertmenu op en trachtte zich erachter te verbergen. Misschien zouden ze hem niet opmerken, maar ze hadden uitgerekend een tafel vlakbij de deur genomen zodat hij nooit ongezien zou kunnen vertrekken. Misschien zou er helemaal geen scène van komen, maar Willem kende zijn ex maar al te goed en wist hoe goed hij erin was mensen in verlegenheid te brengen als hij een slok op had. Hij wenste dat Koos ter plekke een hartaanval zou krijgen en afgevoerd zou worden voordat zij hun cognac ophadden. Het mocht echter niet zo zijn en hij hoorde hoe Koos steeds luidruchtiger werd en beledigingen afvuurde op de ober en andere klanten aan tafels in zijn buurt. Willem probeerde vooruit te denken en zichzelf op de een of andere manier in te dekken voor het geval Jan, ongetwijfeld beleefd doch vastberaden, voorgoed afscheid zou nemen. Het lukte niet, hij kon niets bedenken en voelde zich alleen maar steeds ellendiger.
"Is er iets? Je ziet eruit alsof je net een geest hebt gezien."
"Nee hoor, niets aan de hand. Zullen we nog een cognacje nemen?"
Willem was er niet zeker van of het enige zin had om het onvermijdelijke uit te stellen, maar hij had niet veel opties.
"Oké, prima. Je weet zeker dat er niets aan de hand is? Je bent wel heel erg bleek geworden opeens."
Hij dacht erover om Jan de hele situatie uit te leggen in de hoop dat deze zich hierdoor niet zou laten afschrikken en overwegende dat hij weinig te verliezen had begon hij zijn verhaal.
"Uhmm, ik denk dat er misschien wel eens iets onplezierigs zou kunnen voorvallen binnen een paar minuten. Het zit namelijk zo..."
Het was al te laat. Dwars door de zaak klonk een vertrouwd geluid.
"Poepie! Willempie! Kijk iedereen, daar zit de man die mij bestolen heeft!"
Willem had wel de grond in kunnen kruipen en haalde tegenover Jan zijn schouders op in een laatste poging net te doen alsof hij hier niets mee te maken had. Koos was opgestaan en liep wankelend hun richting op. Het hele restaurant was stilgevallen en Willem begroef zijn gezicht in zijn handen. Koos prikte met zijn wijsvinger in zijn schouder.
"Ik begrijp niet dat jij je nog in het openbaar durft te vertonen, Willemans. Kijk me aan als ik tegen je spreek. Het geld al uitgegeven, zeker? En nu heb je weer iemand anders gevonden om op te parasiteren!"
Hij schonk Jan een meewarige blik.
"Je dacht zeker dat ik dat zielige verhaal van je zou geloven? Nou, laat ik je dit zeggen, mijn advocaat gaat hiermee aan de slag en je zult me alles betalen wat je me verschuldigd bent."
Willem had zijn ogen gesloten en bad tot alle goden die hij kende dat dit snel voorbij zou zijn. Hij wist dat het geen enkele zin had om in discussie te treden met Koos in deze staat. Zwijgen was absoluut de beste strategie.
"Geen wonder dat je je gezicht verbergt, ellendige ouwe nicht die je bent. Je zou je moeten schamen! Geld afhandig maken van de enige man die ooit van je gehouden heeft."
Een ober die erbij was komen staan om te pogen de zaak discreet te sussen, werd genegeerd. Als hij eenmaal bezig was, was Koos niet meer te stoppen. Hij rukte ruw de arm van zijn slachtoffer weg zodat Willems betraande gezicht zichtbaar werd.
"Oh God, wat ben je zielig. Iemand zou je een keer naar de andere wereld moeten helpen, onbetrouwbare slet, en ik zal er een begin mee maken."
Willem bereidde zich voor om de klap te ontvangen, maar die kwam niet want Jan had Koos bij de pols gegrepen.
"Ik dacht het toch even niet. Als je mijn vriend nog één keer aanraakt, of als er nog één woord over je lippen komt waarmee je hier de boel verstiert, bel ik de politie en laat je verwijderen. Heb je dat begrepen?"
Koos probeerde zich los te maken maar Jan had hem in een ijzeren greep en leidde hem terug naar zijn eigen tafel om hem weer plaats te laten nemen bij zijn vrienden.
"Ik adviseer jullie deze figuur onder controle te houden en ervoor te zorgen dat hij voorlopig niet bij Willem in de buurt komt."
Ze knikten want hoewel Jan rustig gesproken had, was het duidelijk dat hij het meende. Jan ging terug naar Willem, legde een arm om zijn schouders en hielp hem opstaan.
"Kom mee, we gaan. Je gaat met mij mee vanavond."
Willem kon z'n oren niet geloven, zijn ergste nachtmerrie was op slag veranderd in een droom en zijn hart klopte in zijn keel terwijl hij zich liet wegleiden door zijn ridder op het witte paard.
32. Candice, Roy en de oceaan ertussen

Wat ze ook probeerde, Candice kon haar moeder niet afschudden. Het was gewoon pure pech geweest dat zij en Gerrit in het hotel waren gesignaleerd door Lucy Cohen, maar toen dat eenmaal was gebeurd, was de reeks gebeurtenissen die erop volgde volstrekt onvermijdelijk geweest.
Lucy Cohen was niet bepaald haar moeders beste vriendin, sterker nog: over het algemeen vermeden ze elkaar als de pest, maar in dit geval had Lucy niet lang geaarzeld om van de gelegenheid gebruik te maken en tot in detail aan een ongelovige Rosalind Myers te beschrijven hoe ze gezien had dat Candice en een jongeman elkaar innig omhelsden in de foyer van een nogal twijfelachtig hotel in Miami. Ze had daarbij wijselijk niet vermeld wat de reden van haar eigen aanwezigheid op die plek was en had Milt Gorman zo snel mogelijk weggewerkt voordat ze zich naar de telefoon haastte. Ze wilde niet het risico lopen dat Candice met een tegenbeschuldiging zou kunnen komen die haar sensationele verhaal in diskrediet zou kunnen brengen.
Binnen een half uur ging de telefoon op de hotelkamer van Candice.
"Candice", zei een kille stem.
"Mam!" Candice liet de telefoon bijna uit haar hand vallen en duwde Gerrit, die haar nek aan het zoenen was, hardhandig van zich af.
"Ik begrijp dat je terug bent?"
"Dat lijkt me wel duidelijk, ja." Candice weerstond de verleiding om te vragen hoe haar moeder haar in godsnaam zo razendsnel had opgespoord. Ze wist over welk een buitengewoon uitgebreid netwerk aan contacten haar moeder beschikte, maar dit getuigde zelfs naar haar maatstaven van een verbazingwekkend efficiëntie.
"Hoe is het met Roy?"
Niet: hoe gaat het met jou? Of: hoe was de reis? Candice wist dat haar moeder wist hoe de vork in de steel zat en bereidde zich voor om het spelletje te spelen.
"Roy maakt het prima, en hoe is met jou?"
"Waarom zijn jullie niet allebei direct naar huis gekomen?"
Dit was atypisch voor haar moeder, om direct tot de orde van de dag over te gaan. Candice realiseerde zich dat ze in dit geval waarschijnlijk bakzeil zou moeten halen maar besloot toch te doen alsof haar neus bloedde. Ze wist echter niet precies hoeveel haar moeder wist.
"Roy heeft besloten nog een paar dagen in Amsterdam te blijven. Ik voelde me niet zo lekker en ben eerder teruggevlogen. Het was daar zo koud en vochtig, ik denk dat ik misschien iets heb opgelopen."
Ze kon het nauwelijks onderdrukte gesnuif aan de andere kant van de lijn horen en realiseerde zich dat het te laat was voor leugentjes om bestwil.
"Oké, mam, ik weet dat je denkt iets te weten en dat klopt: ik heb een vriend meegenomen. We hebben hem in Amsterdam ontmoet en ik ga hem wat van Florida laten zien. Ik leg alles later wel uit."
Als ze dacht er zo makkelijk vanaf te komen, had ze zich toch echt vergist.
"Een heel jonge vriend, heb ik me laten vertellen."
Candice besloot de tegenaanval in te zetten.
"Wat krijgen we nou? Je hebt tegenwoordig echt overal spionnen zitten, hè? God zeg, wat is dit? De Spaanse inquisitie?"
"Er is geen enkele reden om zo'n toon aan te slaan tegen je moeder, Candice. Ik maak me zorgen, dat is alles. Als mijn dochter gezien wordt terwijl ze en plein public staat te zoenen met een man die niet haar echtgenoot is, dan ben ik natuurlijk nieuwsgierig. Verbaast dat je?"
"Nee, verbaasd ben ik niet, maar we waren niet aan het zoenen, het was een knuffel, dat doen vrienden met elkaar, weet je nog?"
Haar moeder knuffelde nooit.
"En het was niet en plein public, het was in de lobby van een hotel."
"Je hoeft je verder niet te verdedigen, hoor. Maar wanneer word ik voorgesteld aan deze jonge vriend van jullie?"
De toon waarop haar moeder gesproken had was onverdraaglijk voor Candice.
"Ik bel je wel, maar ik weet nog niet wanneer we in Tampa zijn. Ik wil hem eerst een paar dingen hier in de buurt laten zien."
Toen haar moeder voor de tweede keer laatdunkend snoof, deed dat de deur voor Candice dicht.
"Oké mam, denk er maar van wat je wilt. Ik neem nog wel contact op."
Ze gooide de telefoon neer en trilde over haar hele lichaam toen Gerrit haar in zijn armen nam.
"Problemen met mammie?"
"Oh, je hebt er geen idee van!"

Roy werd langzaam dronken, maar niet alleen van het bier. Sylvia's opgewektheid en haar niet aflatende joie de vivre deden hem zich zo jong als een tiener voelen en hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst zo had gelachen. De voorstelling had zijn belangstelling steeds verder verloren terwijl hij zich de aandacht die zij hem schonk liet welgevallen en meer dan eens kregen ze een giechelbui als omstanders hen aanmaanden zich een beetje in te houden.
"We kunnen maar beter maken dat we wegkomen hier", stelde ze voor. "Ik heb deze voorstelling toch al een keer gezien."
"En je kunt er toch weer om lachen?", vroeg Roy ongelovig.
"Ach, af en toe moet ik er gewoon even uit om weer te leren lachen, begrijp je? Het hoeft niet speciaal grappig te zijn. Ik kan van de sfeer alleen al vrolijk worden. Op begrafenissen moet ik mijn best doen m'n lachen in te houden. Al die ernstige gezichten! Ik word er gek van!"
Ze nam de nog steeds lachende Roy mee naar buiten.
"Oké, waar naar toe? Jij woont hier, ik ben slechts een toerist."
"Nee, dat ben je niet. Volgens mij heb je Amsterdam in je hart gesloten en als ik goed begrepen heb wat je me allemaal verteld hebt, is dit de juiste plek voor je."
Hij keek haar aan, zich afvragend of dat sarcastisch bedoeld was en vervolgens of ze misschien gelijk had.
"Ik meen het. Jouw aura past hier. Het harmonieert met de energie van de stad. Ik kan dat zien. De meeste mensen botsen met een vreemde omgeving en zijn na een paar dagen blij als ze naar huis kunnen gaan."
Ze friemelde aan een kristallen sieraad dat aan een leren koord om haar nek hing en keek hem doordringend aan met die verbluffend groene ogen.
"Je moet me echt meer vertellen over die Elfriede. Ik denk dat ik haar misschien ken. Kom mee, ik weet wel ergens waar we rustig wat kunnen drinken en elkaar beter kunnen leren kennen."
Ze pakte zijn hand en sleepte hem mee de koude nachtlucht in. Na enige overreding, ging hij bij haar achterop de fiets zitten, zijn benen bungelend aan één kant. Hij was onder de indruk van haar kracht. Opnieuw bleek hij graag bereid zich op sleeptouw te laten nemen door iemand die hem met zijn of haar persoonlijkheid volledig inpalmde. Wat was het toch met deze stad dat hij steeds zulke interessante mensen ontmoette of was hij gewoon onnozel dat hij zich blind liet meevoeren naar het onbekende? Wat had ze ook weer gezegd over het feit dat hij zich hier thuisvoelde? Het was in ieder geval wel waar, maar of dat te maken had met aura's en energieën en dat soort dingen, viel te betwijfelen. Het was allemaal een beetje te New Age voor zijn Amerikaanse burgermansmentaliteit, maar aan de andere kant, er waren zulke rare dingen gebeurd sinds hij hier was en hij begon zich af te vragen of het begrip spiritualiteit niet een klein beetje verder reikte dan de obligate samenkomsten in de synagoge van Tampa. Dit was in ieder geval een heel aparte dame. Om te beginnen leek ze wat betreft haar kleding in een tijdkromming terechtgekomen te zijn: een kaftanachtige jurk met piepkleine spiegeltjes, sandalen zelfs in de winter en een namaak-Afghaanse jas, al met al een bijna volledig zeventiger-jarenimago. Haar kapsel deed echter eerder aan het punktijdperk denken, net als de piercing die door haar neus was aangebracht. In korte tijd had hij geleerd allerlei sterk verankerde vooroordelen over mensen, in ieder geval tijdelijk, op te schorten. Amsterdam leek zoveel unieke individuen voort te brengen die aan geen enkel verwachtingspatroon voldeden, heel wat anders dan de gepolijste patsers van zijn geboortegrond. Hij vond het heerlijk en opwindend, vooral de onvoorspelbaarheid van alles wat hij zag en wat hem overkwam. Hij vroeg zich echter wel af of zoveel jaren van conservatieve waarden en normen niet zou betekenen dat het veel te laat was voor een radicale mentaliteitsverandering en dat hij, eenmaal terug in Florida, zou terugglijden in zijn oude levensopvattingen. De gedachte aan de terugkeer naar Florida vervulde hem met een enorme weerzin. Het proeven van verboden vruchten was een overtuigende verleider en in vergelijking met de succesvol bewerkstelligde opleving van zijn huwelijk, zou het waarschijnlijk veel moeilijker worden de rest van zijn leefstijl aan te passen aan deze nieuwe trant van denken.
Sylvia fietste door een klein parkje vlakbij het Rijksmuseum. Hij herkende de omgeving. Vlak daarna sloegen ze af, een zijstraat in, en kwamen tot stilstand voor een klein huis met een souterrain
"We zijn er."
"Ik dacht dat we naar een kroeg ofzo zouden gaan."
"Ik zei toch: een rustige plek om wat te drinken en te babbelen. Dat vind je niet in een kroeg, zeker niet in deze tijd van het jaar, dus daarom zijn we hier: chez moi."
Roy's verbijstering moet op zijn gezicht te lezen zijn geweest want ze lachte hem hoofdschuddend toe.
"Doe niet zo preuts, Roy. Je gaat me toch niet vertellen dat je nog nooit door een meisje mee naar huis bent genomen? Alsjeblieft zeg, nou moet je me niet met van die onschuldige hondenogen aankijken, zo naïef ben je nou ook weer niet! Kom mee naar binnen."
Nee, dan ben ik niet, dacht Roy. Niet meer.
Ze ontsloot de lage deur van het souterrain en hij volgde haar naar binnen, niet wetende of hij zich nu meer fysiek opgewonden of meer mentaal gestimuleerd voelde. Wat hij wel zeker wist was dat dit pas echt leven was. Waar was hij in hemelsnaam mee bezig geweest voordat hij naar Amsterdam kwam?

De tweede enorme tegenslag kregen Candice en Gerrit te verwerken in Wauchula, een klein stadje in het midden van Florida, waar ze doorheen reden op weg naar Orlando. Ze hadden besloten de secundaire wegen te nemen om Roy wat van het echte Florida te laten zien en waren gestopt bij een benzinestation om te tanken. Toen gebeurde het.
"Candice, lieverd, hallo! Ik ben het!"
Achteraf realiseerde Candice zich dat ze gevaarlijk dicht in de buurt van Tampa waren geweest, maar het was een uitgestrekte staat en de kans om haar moeder op deze plek buiten de stad tegen te komen was nihil. Maar er viel niet aan te ontkomen, hoe onwaarschijnlijk ook: daar was ze, in levende lijve, in een auto met achter het stuur haar tante Mimi, aan de andere kant van het benzinestation. Op dat moment realiseerde Candice zich dat het noodlot bestond en dat haar moeder het in haar macht had.
"Da's ook toevallig. Ik zat net aan je te denken. Sterker nog, ik zei net nog tegen Mimi - is het waar of niet, Mimi? - ik zei: God, wat zouden Candice en haar vriend nu aan het doen zijn? En kijk eens aan, daar ben je. Is het niet merkwaardig? Ach, de wereld is zo klein. Trouwens, ik dacht dat je me zou bellen!"
Candice had nog net tijd om Gerrit iets toe te fluisteren: "Laat het maar aan mij over. Wat er ook gebeurt, laat je niet inpakken, oké?"
"Dat was ik ook van plan, mam, vanavond. Het is niet te geloven, je bent normaal gesproken met geen stok uit Tampa weg te krijgen."
"Mimi vond dat ik er een beetje bleekjes uitzag en stelde voor een uitstapje te maken en Nathaniel een bezoek te brengen. Je herinnert je Nathaniel toch nog wel? Nou ja, in ieder geval hebben we een stukje rondgereden en het heeft me echt goed gedaan, zeker nu we jou zijn tegengekomen."
Zoals meestal als haar moeder sprak, was het er in één ademtocht uitgekomen. Op die manier kreeg niemand de kans haar te onderbreken.
"En dit moet jouw nieuwe vriend zijn. Wij kennen elkaar nog niet, ik ben Rosalind Myers."
Ze stak haar hand op een koninklijke manier uit en Gerrit vroeg zich even af of hij de hand moest kussen, maar verkoos toch maar hem gewoon te schudden.
"Gerrit den Breejen. Aangenaam kennis te maken."
"Dat is dan wederzijds. Wat een charmante jongeman, Candice. Vertel eens, wat brengt u naar de andere kant van de oceaan?"
Oh God, ze brengt meteen haar geschut in stelling, dacht Candice.
"Ik ben bang dat we hier geen theekransje kunnen houden. Er staan auto's te wachten en wij zijn onderweg naar Orlando en we moeten nog een flink stuk rijden. Ik bel wel als we daar zijn aangekomen. Goed, mam?"
"Geen sprake van! Jullie zijn nu zo vlakbij, lieverd. Ik sta erop dat jullie een paar dagen komen logeren. Je kunt altijd later nog een keertje naar Orlando gaan, Mickey Mouse loopt echt niet weg. Trouwens, ik wil alles over Amsterdam horen."
Ja, dat geloof ik graag, dacht Candice maar zoals altijd als haar moeder die bepaalde blik in haar ogen had, zakte de moed haar in de schoenen. Ze keek met smekende ogen naar Gerrit voor het geval hij misschien een uitweg zag, maar hij had haar blik blijkbaar verkeerd geïnterpreteerd want met wat hij vervolgens zei, bezegelde hij definitief hun lot.
"Dat zou heel leuk zijn, mevrouw Meyers. Ik zou graag de westkust zien, evenals natuurlijk Tampa en de omgeving waar Candice opgegroeid is."
Haar moeder had overwonnen.
"Oh alsjeblieft, noem me maar Rosalind, hoor. Ik weet zeker dat wij het prima met elkaar zullen kunnen vinden. Zal ik met jou meerijden? Dan kan Candice bij Mimi in de auto."
Dit ging Candice veel te ver.
"Helemaal niet! Ik bedoel, dat is niet zo'n goed idee, mam. Gerrit is niet gewend aan het verkeer hier en ik moet hem de weg wijzen. We zien je straks thuis wel. Dag!"
Dat gezegd hebbende, porde Candice in Gerrits ribben. Deze keer begreep hij de hint en hij startte de motor en reed weg.
"Wat? Heb ik iets verkeerds gezegd? Ik dacht dat dat was wat je wilde."
Candice keek hem dreigend aan.
"Ik hoop dat je je realiseert dat we nu in de hel terechtkomen. Alleen een expert met een jarenlange training is opgewassen tegen de verhoortechnieken van mijn moeder. Je maakt geen schijn van kans. Shit, shit, shit!"

Sylvia's woning bestond uit een piepkleine huiskamer met open keuken en, naar hij aannam, een dito slaapkamer.
"Voor mij is het genoeg. Waarom zouden we een enorme ruimte hebben als we dat niet nodig hebben? Dit is mijn baarmoeder, mijn hokje, en ik voel me hier geborgen."
Daar kon hij zich wel iets bij voorstellen en terwijl hij plaatsnam op de kleine tweezitsbank waar overheen een veelkleurige doek gedrapeerd was, keek hij om zich heen. De muren waren tot op de laatste centimeter bedekt met posters, foto's en schilderijen en Roy wist dat hij nooit in deze verstikkende ruimte zou kunnen wonen. Overal stonden kaarsen in verschillende stadia van desintegratie en de boekenkast die tot aan het plafond reikte, was volgestouwd met boeken, tijdschriften en cd's. Op het versleten, cirkelvormig tapijt stond een gehavende salontafel en bij het raam een uit de kluiten gewassen palm.
"Toen ik hier introk heb ik alles gekocht op de rommelmarkt en nu kan ik er geen afstand meer van doen, dus het hoopt zich allemaal een beetje op. Wil je een biertje?"
Roy knikte.
"Ja, lekker. Het is hier heel knus, echt waar. Het past precies bij je."
"Je bedoelt zeker dat het bij mij past en dat jij er claustrofobie van zou krijgen? Maakt niet uit, hoor. Ik weet hoe anderen hier op reageren, maar ìk voel me hier prettig bij en daar gaat het toch om?"
"Helemaal mee eens."
Gedurende ongeveer een uur zaten ze over van alles en nog wat te babbelen. Sylvia bleek een makkelijke prater en ze liet voldoende ruimte om ook Roy aan het woord te laten. Hij genoot ervan haar ideeën over de wereld en zijn onrechtvaardigheden en ongelijkheden aan te horen en was diep onder de indruk van haar inzicht in het menselijk bestaan. Hij hoorde zichzelf ook allerlei ideeën formuleren en opvattingen tot uitdrukking brengen, hetgeen hem een goed gevoel gaf. Op de een of andere manier was hij dit soort discussies op school en tijdens zijn studie misgelopen. Hij had zich altijd aangetrokken gevoeld tot de radicale en opstandige elementen die vraagtekens zetten bij het leven en de manier waarop dingen geregeld werden en nu begon hij zich te realiseren dat hij altijd een bepaald soort sociaal geweten had gehad, hetwelk echter al die tijd was gesmoord door een zware deken van conventionele normen en waarden.
"Waarom zei je daarstraks dat ik in Amsterdam thuishoor?"
"Zoals ik al zei: jouw aura, of energieveld, vloeit samen met dat van de stad. Je mag dan wel je hele leven in Florida gewoond hebben, maar het is overduidelijk dat Amsterdam bij je past. Ben je gelukkig met je leven daar? Met Candice?"
"Dat is een moeilijke vraag. Er zijn zeker gelukkige tijden geweest en op dit moment zit het wat betreft Candice in ieder geval wel goed voor mijn gevoel."
"Weet je het zeker? Ik bedoel, begrijp me niet verkeerd, ik heb er geen enkel belang bij. Ik ben er niet op uit je bij haar vandaan te houden ofzo. Wij hebben nu een gezellige avond, maar meer verwacht ik niet. Het heeft meer met jou te maken. Ik krijg het gevoel dat je nu eindelijk jezelf begint te zoeken en je plaats in het universum begint te vinden. Het maakt niet uit op welke leeftijd het gebeurt, het gebeurt alleen als je er klaar voor bent, maar ik geloof echt dat jouw toekomst op de een of andere manier hier ligt. Ojee, ik ben toch niet weer te controversieel?"
Roy probeerde het allemaal in zich op te nemen maar de drank en de joint die ze hem had gegeven hadden zijn beoordelingsvermogen enigszins aangetast. Op dat moment echter geloofde hij ieder woord dat ze had gezegd en hij begon zelfs vage plannen te maken om zijn verblijf in Amsterdam een meer permanent karakter te geven, hoewel enige concrete, haalbare ideeën wat dat betreft vooralsnog uitbleven. Hier blijven was angstaanjagend maar teruggaan was net zo angstaanjagend en hoe paste Candice in dit verhaal? Hij besloot er verder even niet over na te denken en nam nog een diepe hijs van de joint terwijl zij zijn broek losknoopte.

Tijdens het diner op de tweede dag van hun verblijf in het huis van Rosalind Myers, had Gerrit besloten dat hij er genoeg van had. Het nieuwe en avontuurlijke was er definitief van af. Hij begon medelijden te krijgen met Roy want sinds ze voet op Amerikaanse grond hadden gezet, was Candice veranderd. Ze was gespannen en onrustig en hij begreep dat dit haar normale doen moest zijn. Hij merkte dat hij aan al haar wensen en verlangens voldeed en voelde zich in alle opzichten ondergeschikt aan haar. Soms was ze zo neerbuigend dat hij haar eraan moest herinneren dat hij een intelligente, volwassen man was die dingen zelf kon ontdekken en niet alles tot in detail uitgelegd hoefde te krijgen. Geen enkele vorm van ironie was aan haar besteed en zijn pogingen tot humor werden veel te letterlijk genomen en zelfs met irritatie ontvangen. Bovendien was ze tijdens de seks, zelfs al voordat ze in Tampa terecht waren gekomen, uitermate gespannen, alsof ze continu over haar schouder keek, vooraf, tijdens en achteraf. Misschien reageerde hij wat overdreven, het was tenslotte een vakantie en dit was voor haar net zo nieuw als voor hem. Hij besloot zich geen zorgen meer te maken en zich te laten meevoeren op de gebeurtenissen, het zou ongetwijfeld beter worden naarmate ze elkaar beter leerden kennen. Zijn optimisme was volkomen misplaatst. Candice bevond zich nu in het huis van haar moeder en was extreem prikkelbaar. Iedere keer als hij avances maakte, snauwde ze hem af.
"Niet doen! Christus, als ze er achter komt, kan ik wel inpakken!"
"Laten we dan maken dat we hier wegkomen. Ik ben hier gekomen om bij jou te zijn, niet bij je moeder, en trouwens, waarom zouden we haar de waarheid niet vertellen? We geven toch om elkaar?"
"Je maakt een grapje! Vergeleken met mijn moeder, lijkt Lucretia Borgia op Florence Nightingale. Vergeet het maar. Zolang we in het huis van mijn moeder zijn kan er geen sprake zijn van vrijen. Uitgesloten! En als we zouden vertrekken, zou ze ons zo weer gevonden hebben en ons blijven achtervolgen. Vraag me niet hoe, maar die vrouw beschikt over bijzondere gaven op dat gebied, ik zweer het je. Nee, we zullen het moeten uitzitten totdat ze verveeld raakt, dan pas kunnen we weg."
Maar Gerrit was nu al verveeld. Wat begonnen was als een opwindend avontuur was verworden tot een meer dan gespannen situatie en langzamerhand kwam hij tot de conclusie dat zijn gevoelens voor Candice snel aan het verdampen waren en hij begon spijt te krijgen van de hele onderneming. De druppel die de emmer deed overlopen kwam toen Rosalind hem aardappels opschepte. Hij had al twee keer onder tafel een schop van Candice moeten incasseren voor wat naar zijn mening slechts onschuldige loslippigheden waren en hij begon zich nu echt heel onprettig te voelen.
"Wil je wat witte saus over je aardappelen, Gerrit?"
Ze had er een gewoonte van gemaakt zijn naam met een harde G uit te spreken en de nadruk op de laatste lettergreep te leggen, wat hem mateloos irriteerde.
"Hoe zat het nou ook alweer? Hoe zijn jij en Candice, en Roy natuurlijk...", Rosalind glimlachte liefjes naar haar dochter, "...zùlke goede vrienden geworden? Ik geloof dat ik het allemaal nog steeds niet helemaal goed begrepen heb."
Gerrit keek Rosalind aan en zag de kwaadaardige bedoelingen in haar ogen. Dit was belachelijk, het was tijd om er een eind aan te maken.
"Nou, dat zal ik u vertellen", begon hij, de waarschuwende blik van Candice negerend. "Het komt er op neer dat Candice vond dat ze door Roy als oud vuil behandeld werd en dat ze iemand nodig had om mee te neuken om het hem betaald te zetten. Ik was op dat moment toevallig in de buurt en zo is het gekomen. Ik hoop dat het nu duidelijk is."
Hij bracht zijn vork naar zijn mond.
"Mmm, lekkere aardappels zijn dit trouwens."
Het was moeilijk te zeggen wie er meer geshockeerd was, Rosalind die haar handen voor haar mond sloeg en achterover in haar stoel viel, of Candice die met haar hoofd voorovergebogen en haar handen voor haar ogen zachtjes zat te jammeren. Gerrit legde zijn bestek neer, stond op en stak zijn handen in de zakken van zijn broek zodat ze niet zouden zien hoe erg ze trilden.
"Ik denk dat ik nu maar mijn koffers ga pakken. Bedankt voor het heerlijke diner."

Roy deed zijn best om de avances van Sylvia te beantwoorden, maar of het nu aan de drank of aan de joint of de combinatie van beide lag, hij merkte dat de geest wel wilde maar het vlees was bepaald zwak.
"Oh God! Het spijt me. Het spijt me echt verschrikkelijk. Ik heb er zin in, echt waar. Het moet de alcohol zijn. Dit gebeurt me nooit!"
"Oh, dus het ligt aan mij? Typisch! Mannen! Altijd de schuld bij de vrouw leggen. Wat is het, ben ik niet sexy genoeg voor jou? Ben ik niet mooi genoeg?"
"Dat is belachelijk en dat weet je. Ik heb geen idee waarom het niet functioneert. Misschien komt het door de joint."
"Aha, dus toch mijn fout!"
Sylvia stond op en veegde met haar handen langs haar kleren alsof ze door het stof was gekropen. Haar hele manier van doen veranderde en het was een schok om te zien hoe ze in haar gezicht veranderde van poeslieve verleidster in een feeks met een gemene mond.
"Ik denk dat je nu maar beter kunt gaan", zei ze met opeengeklemde lippen.
"Sylvia alsjeblieft, laten we er even over praten. Het moet je toch wel vaker overkomen zijn. Oh shit, zo bedoelde ik het niet. Ik vind je een fantastisch mens. Ik heb er immens van genoten om met je te praten en ik val als een baksteen op je. Echt waar."
Hij realiseerde zich dat dit een zielige vertoning werd, maar hij wilde dit contact echt niet verliezen. Hij had gehoopt dat ze hem zou kunnen helpen bij het vinden van een antwoord op een aantal prangende vragen. Maar Sylvia was een andere persoon geworden. Haar glimlach was verdwenen en haar ogen hadden zich vernauwd tot kleine spleetjes. Plotseling had hij het gevoel dat hij te maken had met een grote, kwaadaardige kat.
"Ik heb je gevraagd te vertrekken. Ik ben niet gewend om dat een tweede keer te moeten vragen. Met andere woorden, rot op en ik wil je nooit meer zien."
Een compleet gedesillusioneerde Roy kon niet anders dan zijn biezen pakken. Tot overmaat van ramp stootte hij zijn hoofd aan de deurpost alvorens zich nog eenmaal om te draaien voor een laatste verzoeningspoging, maar de deur was al achter hem dichtgesmeten. Ergens wist hij wel dat haar reactie buiten proportie geweest was, maar voorlopig werd zijn oordeel volledig overschaduwd door de kwetsuur die zijn mannelijkheid had opgelopen. Uit het lood geslagen en nog daas van de klap tegen zijn hoofd, struikelde hij over een amsterdammertje dat hem ontworteld op de stoep lag op te wachten. Hij staarde naar het onbeweeglijke fallussymbool, niet in staat de ironie ervan te appreciëren, en sjokte teleurgesteld en neerslachtig naar huis.
           
32. Candice, Roy en de oceaan ertussen
The Amsterdam Series Home daverich1047003.jpg daverich1047002.jpg
Kameleonesk
            
31. Willems date gaat mis