35. Carolien en de tinnen soldaten
Als het niet zo'n precaire situatie geweest was, was Carolien in lachen uitgebarsten. Ze was omsingeld door een groep kleine, gebruinde, zwartharige mannen die er uiterst agressief uitzagen, gekleed in camouflagepakken met een soort baretten op hun hoofd. Ze deden haar denken aan plastic speelgoedsoldaatjes, vanwege de overdreven militaire manier waarop ze zich gedroegen tegenover elkaar en vooral zoals ze zich opstelden tegenover de man die schijnbaar hun commandant was. Dat was nergens voor nodig. Men had een rustpauze genomen en ze zaten op een open plek in het oerwoud na urenlang geblinddoekt vervoerd te zijn in een klein konvooi van zwaar beschadigde pick-ups. Ze waren duidelijk mijlenver verwijderd van iedere vorm van beschaving en toch gedroegen de mannen zich alsof ze figuranten waren in een film met Arnold Schwarzenegger. Ze paradeerden doelloos op en neer, elkaar saluerend en commando's naar elkaar blaffend, die niemand leek op te volgen. Pas toen twee van hen hun geweren in haar gezicht duwden en haar bevolen op te staan, realiseerde ze zich dat er weinig humoristisch was aan de hele situatie. Carolien en John werden voorgeleid bij de commandant die nog een stuk kleiner was dan de anderen. Hij zette een hoge borst, draaide aan zijn snor en keek hen dreigend aan. Toen hij zich realiseerde dat hij qua lengte zelfs tegenover Carolien het onderspit moest delven, liep hij met ferme tred naar een heuveltje en gaf orders hen daar voor te leiden. Om zijn overwicht kracht bij te zetten, werden ze gedwongen neer te knielen. Hij begon hen toe te spreken in het Spaans en was al flink op gang gekomen voordat een van zijn helpers hem er op wees dat zijn toehoorders er geen woord van konden verstaan. Met een stuurs gezicht keek hij rond en wees een man aan die zichzelf stond te krabben. Dit moest blijkbaar de tolk worden. Toen eenmaal was vastgesteld dat iedereen zijn rol begreep, begon de commandant overnieuw.
"Mijn baas, hij zegt jullie zijn zijn gevangenen", begon de tolk in onbeholpen Engels.
"Dat was wel duidelijk", gromde John terwijl de touwen die om zijn polsen gebonden waren het hem moeilijk maakten het zich wat gemakkelijker te maken.
"Hé, alleen praten als vraag gesteld wordt!"
De man die duidelijk moeite had met het Engels probeerde de instructies van zijn commandant te volgen maar het ging allemaal veel te snel en hij moest hem vragen langzamer te spreken, hetgeen niet bepaald op prijs werd gesteld. Hij kreeg een pets op zijn hoofd, waarna hij zich weer tot John en Carolien wendde.
"Goed luisteren, hé! Mijn baas, hij wil uitleggen wie zijn we en waarom jullie met ons zijn, maar mijn Engels is niet zo goed en hij gaat te snel. Luister dan. Luister goed! Ik doe het beste ik kan, ja?"
De commandant leek zijn geduld te verliezen en nogmaals een bevel schreeuwend, maakte hij rechtsomkeert en liep het bos in waar hij, zoals Carolien duidelijk kon zien, ging staan urineren. Ze draaide zich om en luisterde naar de jonge tolk.
"Hij zegt, jullie onze gevangene maar wij laten gaan als geld betaald wordt."
"Er wordt een losgeld gevraagd voor ons?", onderbrak John hem boos.
"Ik begrijp het niet maar ik denk ja."
"Waar zijn we? Van wie denken jullie geld los te krijgen?", vroeg Carolien veel vriendelijker.
"Kan niet vertellen waar we zijn, ver weg van leger Venezuela. Wij krijgen geld van regering Venezuela."
"Wie zijn jullie?"
"Mijn naam Carlos."
"Nee, niet jij, jouw groep, jullie mensen."
"Wij zijn junglecommando's." Vol trots wees hij op een insigne op zijn borst. "Wij vechten tegen regering, zorgen voor geld voor arme mensen, zó veel arme mensen. De regering, hij heeft geen aandacht. Wij vechten voor die mensen."
"En wat gebeurt er als ze niet met geld over de brug komen?", vroeg Carolien.
De tolk leek even volledig uit het veld geslagen.
"Weet niet. Wij krijgen geld, dat is oké, jullie zijn belangrijk voor regering Venezuela. Hij wil niet dat toeristen wegblijven, hij zal betalen, oké. Ik moet gaan nu, straks jullie krijgen eten."
John en Carolien werden even aan hun lot overgelaten en hadden zo eindelijk de kans een en ander te bespreken.
"Nou zeg, je kunt wel zeggen dat we met de gebakken peren zitten. Lekker is dat." John glimlachte maar Carolien zag de humor van de situatie niet meer in.
"Ik kan bijna niet geloven dat dit ons overkomt. Het zal de wraak Gods zijn."
"Hoe bedoel je?", vroeg hij bezorgd.
"Oh, niets, bij wijze van spreken. De vraag is: wat moeten we doen?"
"Nou, voor zover ik het kan bekijken is er weinig dat we kunnen doen. We hebben geen idee waar we zijn en zijn omringd door gewapende soldaten. Ik denk dat we maar moeten meewerken en er het beste van zien te maken."
"Huh, soldaten! Het zijn kinderen! Behalve die Generalissimo, dat lijkt me een gemeen, vervelend mannetje. Trouwens, sorry als ik me aanstellerig opstel, maar ik maak me een beetje zorgen over sanitaire voorzieningen en vrouwendingen enzo, begrijp je?"
John keek haar ongemakkelijk aan en zei:
"Ik zal wel even met die Carlos gaan praten en kijken of we daar wat aan kunnen doen."
Na wat onderhandelingen en de overhandiging van zijn horloge, liep John terug naar Carolien die nog steeds moedeloos in de modder gehurkt zat.
"Het is geregeld, hoor. Ze gaan voor jou speciaal een toilettent opzetten, maar ik betwijfel of hij wordt voorzien van bidet en ligbad." Hij lachte in een poging haar op te vrolijken maar ze reageerde niet.
"Ik zal je nog wat anders vertellen", voegde hij eraan toe. "Het ontvoeren van onschuldige toeristen is niet de enige manier die ze gebruiken om geld te verdienen. Het dekzeil van die andere wagen was opgewaaid en ik zag dat hij was volgestouwd met plastic zakken. Volgens mij handelen deze jongens in drugs!"
"Oh, geweldig", kreunde Carolien. "Dus nu zijn we ook nog een menselijk schild voor een of andere drugstransactie. Verdorie, dit is allemaal mijn fout, John. Het spijt me echt verschrikkelijk. Als ik niet..."
"Ho ho, wacht even meisje. Dit is helemaal niet jouw fout. Hoe zou het dat kůnnen zijn? We slaan ons er wel doorheen, maak je maar geen zorgen. Later zullen we er om lachen."
Als was het om die gedachte zo onwaarschijnlijk mogelijk te maken, openden zich op dat moment de hemelsluizen en het begon te regenen zoals het alleen maar in een tropisch regenwoud kan regenen. Carolien was er vast van overtuigd dat het goddelijke vergelding was, maar ze was er nog niet klaar voor om alles aan John op te biechten. Ze kropen dicht tegen elkaar aan onder het dekzeil van de wagen en rilden van ellende terwijl de wolkbreuk zich voltrok.
Na een aantal dagen over hobbelige paden door het oerwoud gereden te hebben en 's avonds een kamp opgeslagen te hebben op een open plek langs de route, namen de gebeurtenissen een onverwachte wending die bepaald geen verbetering inhield voor John en Carolien. Ze waren doorweekt, zaten onder de insectenbeten en hunkerden naar een fatsoenlijke maaltijd, maar ze hadden elkaar tenminste nog, totdat op een ochtend Carlos naar ze toe kwam met een onheilspellende uitdrukking op zijn gezicht.
"Ik heb slecht nieuws voor jullie."
De twee gijzelaars, nauwelijks meer herkenbaar als de beschaafde passagiers van een luxe cruiseschip, keken elkaar verontrust aan. Wat nu weer? Het kon toch nauwelijks erger worden? Zouden ze worden vermoord?
"Wij zullen gauw andere groep tegenkomen. Wij zijn in Guyana nu, maar we kunnen niet verder. We moeten terug, maar over andere weg. Soldaten van leger zijn overal op zoek naar ons, naar jullie."
"Waarom is dat slecht nieuws voor ons?", vroeg John, opgelucht dat er tenminste iemand op zoek naar hen was.
"Jij gaat mee met ons. De mevrouw gaat met de andere groep."
"Wat! Geen sprake van! Waar mevrouw gaat, ga ik ook."
"Sorry, geen keuze. Nu beter afscheid nemen. Andere mensen komen gauw."
Carlos werd weggeroepen en haastte zich naar de andere kant van de wagen.
"Ik laat je niet alleen. Dan moeten ze me eerst doodschieten. Ik kan je niet alleen laten met die rotjongens of welke andere zogenaamde marxistische vrijheidsstrijders dan ook, terwijl het eigenlijk gewoon drugssmokkelaars zijn die snel geld willen verdienen."
Carolien voelde zich opeens veel sterker dan de afgelopen dagen. Ze kon de paniek in Johns ogen zien en was gevleid door het feit dat hij zich zo om haar lot bekommerde. Het leven onder deze omstandigheden had hen dichter tot elkaar gebracht dan welke cruise dan ook had kunnen bewerkstelligen. Ze hadden weinig geheimen meer voor elkaar - nou ja, nog wel een paar - en ze was ervan overtuigd dat het lot hen in de toekomst weer samen zou brengen. Maar op dit moment moest ze praktisch zijn.
"Ik denk niet dat we veel keus hebben, John. Het heeft geen zin ons leven op het spel te zetten door problemen te maken. We overleven het wel. Daar ben ik van overtuigd. En we zullen elkaar weer snel zien."
Van dat laatste was ze niet geheel overtuigd maar ze vond dat ze zich nu de sterkste moest tonen na dagenlang op hem gesteund te hebben. Ze kregen niet veel meer tijd om te praten want de andere groep waar Carlos het over had gehad, was inmiddels gearriveerd. Er was een hooglopende ruzie aan de gang tussen de leider van de nieuwe groep, een grote zwarte man met een doek om zijn hoofd gebonden en een er vervaarlijk uitziend mes aan zijn gordel, en hun eigen miniatuur-Napoleon. Ook de andere mannen gingen zich met het conflict bemoeien en maakten dreigende gebaren over en weer, maar uiteindelijk leken beide partijen tot overeenstemming te komen en er werd geld overhandigd dat zorgvuldig geteld en op echtheid gecontroleerd werd. De leider van de nieuwe groep gaf zijn twee handlangers het bevel de handelswaar over te laden in twee gereedstaande jeeps. John had het bij het rechte eind gehad want in de plastic zakken zaten inderdaad vele kilo's van een stof die Carolien herkende als ongeraffineerde cocaďne. Toen was het tijd geworden voor het onfortuinlijke stel om afscheid van elkaar te nemen en omdat hun omhelzing de mannen te lang duurde, moesten ze met harde hand uit elkaar getrokken worden. Carolien werd achterin een van de jeeps gezet en kon nog net een troosteloze glimlach en een knipoog produceren, voordat ze met brullende motor wegreden, John in tranen achterlatend bij een zichtbaar ontroerde Carlos die hem trachtte te troosten.
Terwijl ze voortreden over het modderige pad door de jungle, probeerde Carolien te luisteren naar wat de mannen tegen elkaar zeiden. Men had nog geen woord tegen haar gezegd en de auto maakte vreselijk veel kabaal, maar toch herkende ze een paar Engelse woorden en tot haar verbazing kon ze ook een aantal Nederlandse woorden onderscheiden.
"Heren", begon ze beleefd in het Nederlands terwijl ze een van haar bewakers vriendelijk glimlachend zachtjes aanstootte om zijn aandacht te trekken. "Kunt u mij vertellen waar u mij heen brengt?"
De mannen keken elkaar enigszins verbluft aan. Toen haalde een van hen zijn schouders op als om aan te geven dat het niets uitmaakte.
"Ja mevrouw. Jij gaat naar de Nederlandse kolonieën."
Hij brulde van het lachen en de anderen deden mee.
"Jij gaat naar Suriname."
36. Willem is tot over z'n oren
Willem was zich snel thuis gaan verkleden en had nog slechts een paar minuten voor zichzelf voordat hij Jan weer zou ontmoeten. Ze hadden afgesproken naar Zandvoort te gaan om uit te waaien op het strand. Hij kon zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst iets zó romantisch had gedaan en hij was dan ook in de wolken. De gęnante vertoning in het restaurant de avond tevoren was volledig overschaduwd door de daaropvolgende vrijpartij, de meest tedere en betekenisvolle die hij in jaren had meegemaakt. Van tevoren had hij zich over van alles en nog wat zorgen gemaakt: zijn adem, mogelijke erectieproblemen, de omvang van zijn buik en allerlei andere zaken; maar dat was absoluut niet nodig gebleken. Ze hadden perfect bij elkaar gepast; een van die zeldzame keren dat de ene partner zich niet hoefde aan te passen aan de specifieke behoeftes van de andere. Het ging allemaal heel natuurlijk en achteraf had hij het gevoel gehad dat ze elkaar al jaren kenden. Hij realiseerde zich echter dat nu de poppen pas echt goed aan het dansen waren. Hij functioneerde al zo lang onafhankelijk met volledige beheersing over zichzelf en de gebeurtenissen waar hij bij betrokken was en dat was nu enigszins aan het wankelen gebracht. De relatie met Koos was niet meer dan een spelletje geweest waarbij Willem altijd de zaken goed in de hand had kunnen houden, ook toen het fout begon te gaan. Daardoor was het niet al te moeilijk geweest er een eind aan te maken en hij was trots geweest dat hij geen traan gelaten had bij het verbreken van die relatie, nou ja, in ieder geval niet over Koos. Het zag er echter naar uit dat de situatie met Jan van een geheel ander kaliber was. Willem was compleet overdonderd door Jan en hoewel hij het voorbijgaande karakter van verliefdheid maar al te goed kende, wist hij dat zijn huidige gevoelens veel dieper gingen, gevaarlijk diep zelfs. Wat moest hij hier mee aan? De makkelijkste weg was om de martelaar te spelen, er nu een eind aan te maken en ontroostbaar uit te huilen op Marcels schouder. Op die manier zou hij zijn favoriete rol kunnen spelen, zich ongelukkig in de liefde verklaren en vooral voorkomen dat hij gekwetst zou worden. Hij wilde niet weer gekwetst worden, dat was al veel te vaak gebeurd, en hoe ouder hij werd, hoe minder risico hij op dat vlak wilde lopen. Bovendien was hij vast van plan zoveel mogelijk uit het leven te halen gedurende de jaren die hem nog restten, en de tijd die hij zou investeren in een relatie kon in zeker opzicht als verloren beschouwd worden. Hij had in zijn leven verschillende langdurige verhoudingen gehad en als die dan beëindigd waren, had hij altijd het gevoel gehad dat hij zijn tijd verdaan had, tijd die hij had kunnen gebruiken om zoveel andere dingen mee te maken. Eenzaamheid was de onverbiddelijke prijs die betaald moest worden, maar hij was er zodanig mee vertrouwd dat het hem op een perverse manier een geruststellend gevoel gaf. Om zichzelf te binden aan een ander bracht allerlei risico's en onvoorspelbare factoren met zich mee die hem alleen maar angst aanjoegen.
Ze waren naar Zandvoort gereden in Jans bijna antieke deux-chevaux, hetgeen Willem als heerlijk decadent had ervaren. Deze man kon zich de duurste auto's veroorloven - zijn stijlvolle appartement aan de Keizersgracht had diepe indruk gemaakt op Willem - en toch koos hij ervoor om rond te rijden in een gele Eend. Het weer was ideaal geweest, koud met een snijdende wind, maar helder en zonnig; zo'n winterdag met van dat scherpe licht dat ervoor zorgde dat alles een fonkelend contrast kreeg. Terwijl ze arm in arm over het strand liepen - niemand keek daar van op, behalve een paar baldadige kinderen die giechelden en wezen - vertelde Willem zijn levensverhaal. Tot zijn eigen verbazing, merkte hij dat hij daarbij volkomen eerlijk was en weinig voor Jan achterhield. Als hij een relatie met deze man zou krijgen dan moest hij alles weten, de goede dingen čn de slechte dingen. En als hem dat niet beviel dan was er nog niets verloren.
Jan had geduldig geluisterd, af en toe een vraag gesteld maar verder zijn mond gehouden en de man naast hem in alle rust geobserveerd. Willem was bepaald geen Adonis maar hij had een sympathieke kop, vriendelijk en open. Zijn snor bewoog op en neer als hij praatte en onder zijn borstelige wenkbrauwen twinkelden zijn vaalblauwe ogen ondeugend als hij iets grappigs vertelde. Hij was niet groot en had de onmiskenbare voortekenen van een uitdijend buikje, maar toch vond Jan hem tamelijk aantrekkelijk al wist hij niet waarom. Hij was in ieder geval niet zijn normale type, daarvoor was hij te klein, een beetje te nichterig en vooral veel te oud. En dan was er nog de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat dit heerschap een flinke hoeveelheid emotionele bagage met zich meedroeg. Bovendien was Jan niet zeker hoe zijn vriendenkring op Willem zou reageren. Waar was die aantrekkingskracht dan op gebaseerd? Jan besloot dat hij op dit moment slechts behoefte had aan wat afleiding. Hij had hem ontmoet op dat strontvervelende etentje en het was duidelijk dat hij wel karakter had, alhoewel hij vermoedde dat Willem zijn best had gedaan zijn ware gezicht te verbergen om niet uit de toon te vallen. Hij had hem mee uitgevraagd omdat zijn nieuwsgierigheid was gewekt, hij wilde meer weten van de man achter de façade. En toen was er dat gedoe geweest met die ex-vriend. Wat had daar achter gezeten? Jan haatte dat soort scčnes en plein public en had besloten er zo snel mogelijk een eind aan te maken. Koos had zich vreselijk misdragen en verdiende het terechtgewezen te worden en Willem had er zo radeloos en aangeslagen uitgezien dat hij het met plezier voor hem opgenomen had, alhoewel hij natuurlijk niet wist hoe de vork precies in de steel zat. Het was bijna onvermijdelijk geweest dat de avond in bed eindigde en Jan had ook daar zijn mannetje gestaan, maar had het niets bijzonders gevonden. Al met al was Willem een amusant tussendoortje maar Jaime zou over een paar weken terugkomen uit Argentinië en tegen die tijd zou Willem weer van het toneel verdwenen moeten zijn. Ach, misschien nog een paar keertjes. Iemand om hem gezelschap te houden en daarna beleefd aan de kant te zetten, als dat nodig zou blijken misschien ook iets minder beleefd. Maar hij moest voorzichtig zijn want Willem was duidelijk een beetje verliefd. Dat was natuurlijk ook niet gek, als je bedacht wat hij op een presenteerblaadje aangeboden kreeg!
Willem realiseerde zich dat hij misschien een beetje teveel het achterste van zijn tong had laten zien en na nog een paar grappige anekdotes over bekende Nederlanders die hij kende ten beste gegeven te hebben, besloot hij te proberen iets meer uit te vinden over de man waarvan hij bijna zeker wist dat hij geschikt was om de rest van zijn leven mee te spenderen. Terwijl Jan zijn vragen tamelijk gereserveerd beantwoordde, nam Willem de gelegenheid te baat om hem eens goed op te nemen om een hopelijk objectief beeld van hem te kunnen vormen. De wind blies zijn dikke, blonde lokken over zijn voorhoofd zonder iets af te doen aan de knapheid van zijn gelaatstrekken. De grote, grijze ogen en de flinke neus in combinatie met een krachtige kin gaven Willem de indruk dat hij van goeden huize was. Er was hier sprake van interne kracht, soliditeit en een goede opvoeding. De lijntjes rond zijn ogen waren het resultaat van ervaring en niet van moeheid, zoals bij Willem, en dan die volle lippen! Willem denderde met sneltreinvaart de zevende hemel binnen. Hij had gewild dat al zijn vrienden er bij waren geweest op het strand zodat hij had kunnen laten zien dat hij iemand met echte klasse gevonden had. Jan was lang en robuust; er was weinig of geen vet te bekennen rond zijn middel, daar had Willem speciaal op gelet. Nee, hij was gewoon perfect, zowel fysiek als op ieder ander gebied. De waarschuwende stemmetjes in zijn achterhoofd werden resoluut terzijde geschoven door een vlaag sentimentaliteit en een optimistisch gevoel maakte zich van hem meester. Oké, waarom ook niet? Willem sprak met zichzelf af er alles aan te doen om dit te laten werken. Als hij daarvoor zijn gewoontes, kleding en vriendenkring moest aanpassen, dan moest dat maar. Hij was nu officieel verliefd, tot over z'n oren!
37. Gerrit krijgt een kans
Gerrit arriveerde pas heel laat bij zijn appartement, uitgeput en hevig geďrriteerd. De vlucht was een nachtmerrie geweest. Hij was net ingedommeld, zijn lange benen comfortabel uitgestrekt want hij had het geluk gehad een stoel bij de nooduitgang te kunnen krijgen, toen een steward hem zachtjes op zijn schouder tikte en hem vroeg of hij bereid was van plaats te wisselen met iemand die onwel was geworden. Heel even had hij overwogen te weigeren maar hij bezweek algauw onder de emotionele druk en werd gedirigeerd naar een stoel aan het raam waar hij als een sardientje in blik ingeklemd zat en een huilende baby in de stoel voor hem de ramp compleet maakte. Door de turbulentie was de baby steeds harder gaan krijsen en Gerrit had de vader de raad gegeven een stukje door het gangpad te gaan lopen om te proberen het kind stil te krijgen. Dit had echter slechts een tijdelijke verlichting opgeleverd en Gerrit had zelfs bijna ruzie gemaakt met zijn buurvrouw die hem toevertrouwde hoe schattig baby's op die leeftijd wel niet waren. Bij aankomst op Schiphol, zonder een seconde slaap te hebben gehad, waren zijn zenuwen tot het uiterste gespannen en voelden zijn benen alsof ze als een telescoop in zijn romp geschoven waren geweest. Tot overmaat van ramp stond de douane erop zijn bagage aan een grondig onderzoek te onderwerpen, hetgeen nog eens twintig minuten duurde en expres gerekt werd toen Gerrit liet blijken hoe geďrriteerd hij was. Dronken tieners in de trein en een regenbui toen hij het Centraal Station verliet, deden er nog een schepje bovenop zodat het huilen hem nader stond dan het lachen toen hij eindelijk de trap opliep naar zijn appartement. Hij zette zijn koffer neer en zocht zijn sleutels toen hij voetstappen achter zich hoorde. Oh God, dacht hij. Nee, hč. Niet nu! Maar het was al te laat want hij hoorde de stem van Roy.
"Hé, Gerrit. Ben je weggeweest?"
Hij stak de sleutel in het slot en draaide zich half om.
"Hé, hallo Roy. Nee hoor, ik heb alleen wat spullen uit het hok beneden gehaald."
Hij legde snel zijn hand over de sticker van Miami Airport en probeerde de koffer zo op te pakken dat het net leek alsof hij leeg was voordat hij hem naar binnen smeet, gevolgd door de stapel post die hij in zijn andere hand vasthield.
"Ik wilde eigenlijk net naar bed gaan. Ik spreek je morgen wel, oké?"
Roy keek lichtelijk verbaasd maar was niet van plan daar iets van te laten blijken; hij was zelf ook niet in de stemming voor een praatje.
"Oké. Welterusten dan maar. Doei."
"Tot ziens, Roy"
Gerrit sloot de deur en slaakte een zucht van opluchting. Hij had geen idee of zijn smoes had gewerkt maar op dat moment interesseerde hem dat weinig. Eerst een douche en dan de zaligheid van zijn eigen bed. Ook de volgende dag bleef hij grotendeels in bed en hij besloot de vakantie te bekorten en gewoon weer aan het werk te gaan.
De wekker was om zeven uur afgegaan en hij had onmiddellijk spijt van zijn besluit, overwoog zelfs zich alsnog ziek te melden, maar besloot uiteindelijk dat hoe sneller hij weer zijn dagelijkse routine opnam, hoe sneller zijn leven weer normaal zou worden. Door eerder terug te komen uit Florida had hij een paar vakantiedagen bespaard en in de tram onderweg naar zijn werk begon hij vast te dagdromen over waar hij later in het jaar naar toe zou gaan. Een ding was zeker, geen oudere vrouwen meer; het leven was al ingewikkeld genoeg!
Het behandelen van verzekeringsclaims was niet bepaald het meest interessante werk van de wereld, maar hij voelde zich er prettig bij. Hij was goed in zijn werk en kon de meeste problemen oplossen zonder zijn superieuren te hoeven raadplegen, zodat hij geleidelijk een reputatie van betrouwbaarheid had opgebouwd. Inmiddels was hij op kantoor een van de oudgedienden geworden omdat er een groot verloop was. De voornaamste reden hiervoor was de afdelingsmanager, Nelleke Knol, die slechts door weinigen als Nellie aangesproken mocht worden. Het was een klein vrouwtje met een Indonesische vader en een Nederlandse moeder, dat op zeer jonge leeftijd al had geleerd dat haar geringe lengte een groot nadeel vormde. Haar ouders hadden haar voorgehouden dat om succesvol te zijn in het land van de langste mensen ter wereld, zij dubbel zo hard zou moeten werken en tweemaal zo meedogenloos moest zijn als haar concurrenten. Ze had dit advies opgevolgd en in praktijk gebracht, eerst op de middelbare school en later toen ze haar eerste baan kreeg als assistente van de directeur van een adviesbureau, waar ze zich op het personeelsbeleid had gestort en met harde hand en zeer succesvol schoon schip had gemaakt. Haar ijver was niet onopgemerkt gebleven en het was dan ook geen verrassing dat ze al snel door een headhunter benaderd werd om tegen een veel hoger salaris bij Gerrits bedrijf te komen werken als hoofd personeelszaken. Gerrit had zich buiten schot weten te houden terwijl hij toezag hoe een hele reeks nieuwe collega's, voornamelijk jonge vrouwen, werden aangenomen en vervolgens de laan weer werden uitgestuurd. En daar was niet veel voor nodig; slechts een paar keer te laat op het werk verschijnen of een rapport niet op tijd afkrijgen, dat soort dingen, was al genoeg om ontboden te worden op het kantoor van mevrouw Knol en weg waren ze. Ze ging verder niet om met het personeel, ging nooit naar bedrijfsfeestjes en werd door iedereen gevreesd en verfoeid, hoewel dat nooit hardop werd gezegd. Je wist nooit wie het zou doorbrieven aan Nellie en dus hield iedereen zijn mening voor zich, hetgeen ook precies haar bedoeling was.
Het kwam dan ook als een schok toen Gerrit op zijn eerste ochtend na zijn vakantie te horen kreeg dat hij om half drie die middag verwacht werd op het kantoor van mevrouw Knol. Voor zover hij kon nagaan, had hij niets fout gedaan maar hij maakte zich toch zorgen. Het uitstapje naar Florida was tamelijk prijzig geweest en hij kon het nu niet gebruiken om zijn baan te verliezen. Werk was voor hem niet meer dan een noodzakelijk kwaad om genoeg geld te verdienen om goed te kunnen leven. Hij had een paar keer geprobeerd een betere baan te krijgen maar tijdens de sollicitatiegesprekken had hij zijn gebrek aan ambitie niet kunnen verhullen en was derhalve steeds afgewezen. Het maakte hem niet zoveel uit; werken om te leven was veel belangrijker dan leven om te werken. Terwijl de ochtend zich voortsleepte, kreeg Gerrit steeds meer last van de effecten van de jetlag en werden zijn zenuwen danig op de proef gesteld door die prangende vraag of hij ontslagen zou worden die in zijn hoofd rondmaalde. Toen Leontine hem begon uit te horen over Florida, verloor hij zijn geduld.
"God zeg, moeten jullie nou echt ieder klein detail van mijn privé-leven weten? Hebben we hier dan helemaal geen privacy?"
Leontine keek gekwetst, ze was best wel gesteld geraakt op Gerrit. Net als zij, was hij een van de weinigen die al wat langer op het kantoor werkten en bovendien vond ze hem erg aantrekkelijk, hoewel ze besefte dat ze weinig kans bij hem maakte vanwege haar overgewicht en haar weinig elegante kleding. Het incident waarbij hij haar op een tamelijk gęnante manier halfhartig had uitgenodigd voor het kerstdiner en zij hem daarvoor volkomen terecht flink op zijn nummer had gezegd, was ze bovendien nog niet vergeten.
"Jezus, neem me niet kwalijk, hoor. Je hebt zeker nog last van de jetlag."
Gerrit realiseerde zich dat hij te hard was uitgevallen.
"Ja... nee, nou onder andere. Ik heb vanmiddag een afspraak bij La Knol en ik ben een beetje nerveus."
"O ja? Ik ook. Ik vraag me af waar het over gaat. Als ze me de laan uitstuurt, heb ik haar nog wel het een en ander te vertellen, maar waarom wij? Wij zijn de meest betrouwbare mensen hier."
"Ik weet het, maar misschien is het juist dat. We zijn te betrouwbaar en niet streberig genoeg. Misschien wil ze een nieuwe wind laten waaien, je weet wel: nieuw bloed, nieuwe energie, nieuwe dynamiek en al dat soort onzin."
"Nou ja, we zien wel. Heb je zin om te gaan lunchen?" Leontine probeerde niet al te hoopvol te klinken.
"Oké. Ik kan wel een echte kop koffie gebruiken om goed wakker te worden. We kunnen naar die nieuwe tent aan de overkant van de straat gaan."
Leontine excuseerde zich om nog even naar het toilet te gaan waar ze in recordtijd haar make-up bijwerkte.
"Oké, ik ben klaar. Zullen we?"
Ze glimlachte zo uitdagend als ze kon, maar Gerrit merkte het nauwelijks op; hij werd in beslag genomen door gedachten aan recente tegenslagen en de mogelijke tegenspoed die hem nog te wachten stond.
De lunch was niet verlopen zoals Leontine gehoopt had. Ze had het geprobeerd met luchthartige conversatie en kantoorroddels, vervolgens had ze het geprobeerd met wat serieuzere onderwerpen die ze gelukkig de avond tevoren van het Journaal had opgepikt en tenslotte had ze het nog geprobeerd met een paar moppen, maar het was haar op geen enkele manier gelukt Gerrits lethargie te doorbreken. Ze kwam tot de conclusie dat ze er net zo goed niet had kunnen zijn, maar had toch nog enige hoop dat ze de basis had gelegd voor een verdieping van de vriendschap. Ze nam zich voor er de komende weken verder aan te werken. Een vrouw moest tegenwoordig het heft in eigen handen nemen. Haar beste vriendin had haar gezegd dat mannen een onverbloemde aanpak op prijs stelden en er geen zin meer in hadden om vrouwen uitgebreid het hof te maken; het was aan de vrouw om de eerste stap te zetten. Iets dergelijks had ze ook gelezen in een tijdschrift bij haar kapper en ze besloot dat als Gerrit haar in de komende week niet mee uit zou vragen, zij hem zou vragen. Ze had niets te verliezen behalve een beetje trots, maar dikke meisjes leerden al snel dat trots niet van pas kwam in deze op uiterlijkheden gerichte wereld.
Gerrits hoofdpijn was aanzienlijk erger geworden tegen de tijd dat hij zijn opwachting bij Nelleke Knol moest maken. Hij begreep niet hoe Leontine zo uitgelaten had kunnen zitten kwekken tijdens de lunch; voor zover hij wist, was haar baan voor haar ook ontzettend belangrijk. Ze had aan een stuk door zitten praten en Gerrit hield het erop dat dat een teken van nervositeit moest zijn geweest. Hij klopte op de deur en ging naar binnen.
Nellie zat achter haar bureau op een hoge stoel voor een groot raam dat uitkeek over de straat. Het tegenlicht omlijstte haar hoofd waardoor een soort aureool ontstond, een effect dat volgens Gerrit opzettelijk gecreëerd was. Ze stond niet op, keek zelfs niet op maar maakte slechts een wuivend gebaar om aan te geven dat hij moest gaan zitten terwijl zij haar werk afmaakte. Hij wist genoeg van managementtechnieken om zich te realiseren dat ze hem daarmee probeerde te kleineren om zo een psychologisch voordeel te hebben vanaf het begin van het gesprek. Hij probeerde dat in gedachten te houden maar vond het toch moeilijk om zich niet geďntimideerd te voelen.
"Ah, Gerrit."
Ze keek hem aan door het donkere montuur met de dikke brillenglazen en rechtte haar schoudervullingen voor ze begon te praten. Eigenlijk vond hij haar niet meer dan een parodie op de archetypische zakenvrouw, maar ondertussen zat hij daar met trillende knieën.
"Leuke vakantie gehad in Florida?"
"Ja, bedankt."
"Het pleit voor je dat je direct weer aan de slag bent gegaan; de meeste mensen zouden gewoon thuis zijn gebleven."
"Nou ja, ik wist dat er hier allerlei dingen afgemaakt moesten worden."
"Ja, ja. Oké, zullen we dan maar tot de orde van de dag overgaan? Je vraagt je waarschijnlijk af waarom ik je heb laten komen."
"Inderdaad, ja."
"Je hoeft niet zo bezorgd te kijken, hoor. Het is geen slecht nieuws. Integendeel, ik denk zelfs dat het je wel zal aanstaan wat ik te vertellen heb."
Gerrit slaakte inwendig een zucht van opluchting. Hij zou dus niet zijn baan verliezen. Gedurende de volgende tien minuten schetste ze de plannen van het hoofdkantoor voor de Amsterdamse vestigingen en tot zijn verbazing prees ze zijn inzet en bood hem een promotie aan.
"Het zal alleen niet hier zijn maar in het kantoor in Osdorp. Je zult dan de verantwoordelijkheid hebben over het dagelijkse reilen en zeilen van het kantoor. Natuurlijk betekent dat een aangepaste onkostenvergoeding en een flinke salarisverhoging. Lijkt het je wat?"
"Oh... nou, het is wel een beetje een verrassing, maar ja, natuurlijk!"
"Er is alleen één ding. Ik heb nog iemand anders in gedachten voor deze baan."
Gerrits euforie zakte onmiddellijk weg; er zat dus nog een addertje onder het gras.
"In overleg met de directie heb ik besloten het op deze manier te doen. Jullie zullen allebei de komende maand jullie huidige functie uitoefenen en jullie prestaties zullen in die periode nauwlettend in de gaten gehouden en geëvalueerd worden. Degene die in onze ogen de juiste instelling en kwaliteiten aan de dag legt, zal de baan krijgen. Is dat duidelijk? Heb je nog vragen?"
Gerrit begon een sterk vermoeden te krijgen wie de andere kandidaat was.
"Ik begrijp het."
"Als je op de een of ander manier bezwaar hebt tegen deze gang van zaken, kun je je natuurlijk altijd terugtrekken en gewoon doorgaan in je huidige functie."
Bekijk het maar, dacht Gerrit, dat zou professionele zelfmoord zijn. En misschien had Elfriede wel gelijk gehad, misschien moest hij zich openstellen voor nieuwe mogelijkheden die zich aandienden.
"Nee, nee, dat lijkt me prima. Het lijkt me wel een leuke uitdaging."
"Zo mag ik het horen, dat is de juiste mentaliteit. Nou, je hoort nog wel van ons."
Ze stak haar hand uit die hij schudde en daarmee was het gesprek ten einde en hij vertrok.
Toen hij weer achter zijn bureau zat, kon hij zich niet op het werk concentreren. Het enige waar hij aan kon denken was de mogelijke promotie en salarisverhoging. Hij zou dat goed kunnen gebruiken en was ingenomen met het feit dat zijn standvastigheid werd gewaardeerd. Als hij zorgde in topvorm te zijn de komende weken, dan had hij het volste vertrouwen dat hij deze baan in de wacht kon slepen.
Plotseling vloog de deur open en Leontine stormde naar binnen.
"Zo, hoe ging het?", vroeg hij met een glimlach die bedoeld was om vriendelijkheid uit te stralen.
Ze keek hem aan met een woeste blik in haar ogen, dezelfde blik die ze haar moeder toewierp als die weer eens aan het zeuren was, en zonder een woord te zeggen begon ze haar bureau op te ruimen.
"Hallo! Spreek je nu opeens niet meer met me?"
"Ik denk dat dat maar beter is zo, vind je niet? Mevrouw Knol... Nellie heeft me toestemming verleend in een andere kamer te werken, in ieder geval de komende maand, dus ik denk dat we elkaar toch niet veel zullen zien."
Haar hele houding was veranderd en Gerrit realiseerde zich dat zij nu een rivale was geworden. Nellie, ha, m'n neus, dacht hij. Oké meisje, je kunt het krijgen zoals je wilt. Vanaf nu is het oorlog. Hij negeerde haar verder en deed net alsof hij rustig verderging met zijn werk, hopende dat hij haar daarmee behandelde met de minachting die ze verdiende. Met een triomfantelijk gesnuif verliet Leontine de kamer, in haar kielzog een spoor van recent aangebrachte parfum achterlatend. Met een ruk deed Gerrit het raam open om frisse lucht binnen te laten terwijl zijn gedachten een kinderlijke wending namen.
38. Mia verveelt zich dood
Mia was rusteloos en verveelde zich dood. Ze was eigenlijk van plan geweest niet naar de winkel te gaan omdat ze verwachtte dat dat vrij weinig zin zou hebben vanwege het slechte weer en omdat de feestdagen net achter de rug waren, maar ja, thuis verveelde ze zich ook. Misschien had haar rusteloosheid te maken met het feit dat ze een paar dagen eerder veel te veel geld had uitgegeven aan een tweedehands zitbank van De Sede. Misschien gaf dat haar een schuldgevoel en had ze onbewust de behoefte het geld zo snel mogelijk terug te verdienen. Maar ze was wel trots geweest op zichzelf. Op een avond had ze onder het genot van een flink aantal glazen wijn zitten bladeren in een van de interieurtijdschriften die altijd bij haar op tafel lagen en was in de rubriek 'te koop' gestuit op deze bank en had het toen bijna in haar broek gedaan van opwinding. Zolang ze zich kon herinneren had ze al een De Sede willen hebben, maar ze had zich nooit een nieuwe kunnen veroorloven. Als dit exemplaar in goede conditie was, zou ze zeker geďnteresseerd zijn. Hoewel de prijs ook nu nog veel te hoog was, was dit aanbod voor haar onweerstaanbaar, ongetwijfeld mede dankzij de invloed van de alcohol. Het feit dat het al na elven was, weerhield haar er niet van de telefoon te pakken en het nummer dat in de annonce vermeld stond in te toetsen.
De onderhandelingen die de volgende ochtend hadden plaatsgevonden waren lastig geweest en ze had het al bijna opgegeven toen ze merkte dat het leer aan de achterkant van de bank had losgelaten. Ze kende een mannetje in de Jordaan voor wie het geen enkel probleem zou zijn het te repareren, maar het leverde haar een goed argument om nog wat af te dingen. Tot haar verbazing ging de eigenaresse, een elegante vrouw van vroeg in de zestig die Lucia heette, moe geworden van Mia's gemarchandeer, daarna bijna direct akkoord met een veel lagere prijs. Ze had eigenlijk een snelle deal willen maken, maar ze werd geprikkeld door Mia's afdingtechnieken en had besloten het gevecht aan te gaan. De koopovereenkomst werd uiteindelijk in amicale sfeer gesloten waarna ze nog even zaten na te praten met een glas sherry.
"Ik ben schrijfster, moet je weten. Je zult wel nooit van me gehoord hebben, mijn onderwerp is namelijk nogal specialistisch."
"Oh, echt waar? Wat grappig, ik heb een tweedehands boekenwinkel. Misschien sta je wel bij mij op de planken. Waar schrijf je over?"
De vrouw keek haar aan over haar brillenglazen en pakte haar sherryglas met een goedgemanicuurde, slanke hand. Ze tuitte haar lippen en glimlachte ingetogen.
"Ik heb een boek geschreven over een vrouw, gebaseerd op mijn leven. Dus eigenlijk heb ik mijn memoires geschreven."
"Oh, wat interessant. Wat is de titel?"
"Het boek heet 'Een leven tussen de lakens'. Ik was vroeger een hoerenmadam, ik zwaaide de scepter over een zeer exclusief bordeel. Ben je geshockeerd?"
"O nee, absoluut niet. Fascinerend!", riep Mia uit. "Vertel!"
"Ach, er zijn zoveel verhalen en ik heb ze al zo vaak verteld, dus als je het niet erg vindt... Maar ik weet zeker dat ik nog wel ergens een exemplaar heb liggen, dus als je echt geďnteresseerd bent..."
"Ja, ik zou het heel graag lenen. Wanneer wil je het terug hebben?"
"Nou, dan moet je wel een hele snelle lezer zijn want ik vertrek eind volgende week naar Zuid-Afrika. Ik ga bij mijn dochter wonen in de buurt van Durban. Sinds de dood van mijn echtgenoot en met het voortschrijden der jaren heb ik in Amsterdam zo langzamerhand niets meer te zoeken. Ik ben slechts een eenzame, oude weduwe met een verleden en weinig toekomst. De meeste van mijn vrienden zijn of dood of we zijn uit elkaar gegroeid. En sommigen willen helemaal niets meer met me te maken hebben, maar dat zal wel het beroepsrisico zijn. Ik zou je trouwens wel een paar opmerkelijke dingen kunnen vertellen over de zogenaamde beau monde van Wassenaar en Aerdenhout."
Mia trok haar wenkbrauwen op.
"Maar dat doe ik natuurlijk niet. Ik ben niet zo ver gekomen door indiscreet te zijn, begrijp je?"
"O ja, natuurlijk. Ik begrijp het."
"Dat waag ik te betwijfelen, lieverd. Maar goed, ik zal het boek even voor je pakken. Je mag het houden, ik heb nog meer exemplaren, en dan moet ik je er echt uitgooien. Ik heb nog zo veel dingen te regelen."
Lucia stond op en verliet de kamer, een in gedachten verzonken Mia achterlatend. Op dat moment werd het voor haar duidelijk dat het zo langzamerhand tijd was dat ze eens iets met haar leven ging doen. Ze wist niet precies wat, maar als ze later een oudere dame zou zijn, wilde ze ook een intrigerend verleden hebben en vooralsnog, met de middelbare leeftijd in aantocht, stond er in die zin nog belabberd weinig op haar curriculum. Het is tijd om eens grondig na te denken, besloot ze.
Toen de zitbank afgeleverd werd, was ze in haar nopjes geweest en ze had hem op verschillende plekken gezet totdat ze tevreden was met haar nieuwe inrichting. Toch had ze een storend schuldgevoel, een soort schizofreen egoďsme dat zich tegen haar keerde, en daardoor een lichtelijk onvoldaan gevoel over haar aankoop. Haar calvinistische opvoeding wees haar steeds op alle dingen die ze met dat geld had kunnen doen, maar nu was het te laat en ze wist zeker dat ze deze aankoop op den duur niet zou betreuren. Haar gemengde gevoelens over de aankoop van de De Sede, verklaarde slechts voor een deel het gevoel van leegte dat haar bekroop toen ze in de winkel zat, want ook de merkwaardige ontwikkelingen met Marcel en Ben droegen bij tot haar rusteloosheid. Geen van beide had iets van zich laten horen sinds oudejaarsavond, hetgeen volgens haar typisch onvolwassen, mannelijk gedrag was, maar ze was ook opgelucht. Eerst was ze een beetje kwaad geweest en had ze het gevoel gehad dat ze gebruikt was, maar ze wilde ze nog niet volledig afschrijven want ze verwachtte dat er van de vriendschap misschien nog wat te redden viel. Maar op dit moment kon ze er niet nog meer emotionele verwikkelingen bij hebben, en dus besloot ze dat zij ook niet degene zou zijn die als eerste contact zocht. Hierdoor werd ze, zoals al zo vaak was gebeurd, geconfronteerd met het feit dat ze het niet kon of wilde opbrengen haar nek uit steken als het ging om iets met iemand op te bouwen, speciaal met mannen, en er de voorkeur aan gaf zich in haar eigen wereldje terug te trekken. Als het niet van de ander uitging, beschouwde ze een ontmoeting bijna altijd als slechts een ervaring om vervolgens de draad van haar leven weer op te pakken. Deze keer was het echter anders. Ze had een nieuw seksueel gebied betreden en het gemak waarmee ze dat had gedaan, had haar enigszins verontrust. Na een tijdje had ze zelfs moeten toegeven dat ze het tamelijk opwindend had gevonden om te zien hoe twee mannen het met elkaar deden, ondanks het feit dat ze niet het constante middelpunt van de aandacht was. Het waren rare tijden, maar wat bracht het haar? Ook de ontmoeting met Lucia had bij haar de zeurende gevoelens van onzekerheid aangewakkerd. Terwijl ze in de winkel voor zich uit zat te staren, probeerde ze de zaken op een rijtje te krijgen. Geen van de dingen die haar overkomen waren de laatste tijd, had haar op zich getraumatiseerd, maar al die gebeurtenissen hadden wel allerlei vragen opgeroepen waar ze op de een of andere manier niet meer omheen kon. Misschien was ze op een punt in haar leven beland waarop alles zou veranderen, maar in welke richting moest ze dat proces sturen? Geleidelijk begon zich een idee te vormen in haar hoofd en ze vroeg zich af waarom ze daar niet eerder aan gedacht had. Net als Lucia, zou ze een boek kunnen schrijven. Waarom niet? Ze had er de tijd en de gelegenheid voor en bovendien had ze een aantal bruikbare contacten in de uitgeverswereld die goed van pas zouden komen in het geval haar pennenvruchten van voldoende kwaliteit zouden blijken te zijn. Mannen had ze niet nodig - nou ja, in ieder geval niet om continu om zich heen te hebben - en ze vond het heerlijk om zelfstandig te werken. Ze wist van vrienden en uit biografieën die ze gelezen had hoe eenzaam het bestaan van een schrijver kon zijn, maar dat trok haar eerder aan dan dat het haar ontmoedigde. Kortom, het was de ideale oplossing. Het zou haar een doel in het leven verschaffen en ze kon tegelijkertijd de winkel blijven runnen. Ze pakte resoluut een schrijfblok en een pen en ging zitten denken.
- Carolien en de tinnen soldaten
- Willem is tot over z'n oren
- Gerrit krijgt een kans
- Mia verveelt zich dood
The Amsterdam Series
Home
Kameleonesk