Kameleonesk
39. Het onmogelijke gebeurt

Marcel staarde mistroostig naar zijn glas en wou dat hij nooit over Jan begonnen was. Dat was inmiddels twee uur geleden en Willem was sindsdien aan een stuk door aan het woord geweest over de nieuwe liefde van zijn leven. Niet dat hij niet blij was voor zijn vriend, integendeel, deze Jan leek door de hemel gezonden en het was goed om te zien hoe Willem opleefde, maar je kon ook overvoerd worden met goed nieuws en bovendien begon Willem zichzelf te herhalen.
"Ja, dat zei je al", was zijn vermoeide commentaar op een anekdote die al in flinke mate verfraaid was in vergelijking met de eerste versie die Willem er van gegeven had.
"Ojee. Verveel ik je? Ik dacht dat je blij voor me zou zijn."
"Ik ben ook blij voor je, Willem, echt waar. Maar ik krijg zo langzamerhand een ongezond gedetailleerde kennis van deze man, van zijn Gucci-truien tot de moedervlek op zijn pik. Laat alsjeblieft nog iets over voor me om zelf uit te vinden."
"Oké, misschien heb je gelijk. Trouwens, hoe staat het eigenlijk met jouw liefdesleven? Heb je inmiddels de mysteries van de vagina ontrafeld?"
Marcel vertelde in het kort wat er allemaal op oudejaarsavond was voorgevallen en met welke psychologische nasleep hij vervolgens te maken had gekregen.
"Bedoel je dat je ze geen van beiden hebt gebeld sindsdien?"
"Ze hebben mij ook niet gebeld. Eigenlijk is het wel goed zo. Het is gewoon te ingewikkeld. Het was leuk, nou ja, het was in ieder geval een ervaring, maar ik denk dat geen van ons er op gebrand is het te herhalen."
"Oké, maar wat ga je nu dan doen? Moet je luisteren, als ìk de ware Jakob kan vinden dan weet ik zeker dat jij dat ook moet kunnen. Je gaat toch niet thuis zitten kniezen, hè? Ik ken jou Marcel, jij hebt de neiging om je terug te trekken in je eigen wereldje tot je het allemaal verwerkt hebt. Maar de hele wereld ligt aan je voeten, trek er op uit en laaf je aan de mogelijkheden die het lot voor je in petto heeft."
"Gelul, Willem! Die hele wereld waar jij het over hebt is Amsterdam. En die wereld kennen wij van haver tot gort en je weet net zo goed als ik dat het een verdomd klein wereldje is."
"Nou, ga dan op vakantie of probeer een paar toeristen te vinden; die zijn toch altijd in voldoende mate voorhanden."
"Ik zou op vakantie kunnen gaan, ik heb nog genoeg vakantiedagen, maar ik haat het om in m'n eentje op vakantie te gaan, dat weet je. En wat betreft die toeristen, die zijn hier slechts voor één ding en een vluggertje in de darkroom is nou niet bepaald de ideale basis om iets op te bouwen."
"Is dat wat je wilt dan, iets opbouwen, een relatie wellicht? Onderschat niet de heilzame werking van anonieme seks, heel therapeutisch."
"Jij kan het weten!"
Marcel had zijn tong wel af kunnen bijten toen hij de gekwetste uitdrukking op Willems gezicht zag.
"Sorry, zo bedoelde ik het niet. Ik weet niet wat ik zoek. Bovendien, als je ergens naar op zoek bent, vind je het meestal niet. Nee, ik laat alles maar een tijdje over me heen komen en ik zie wel waar het schip strandt."
"Geen grote veranderingen dus", zei Willem op sarcastische toon. "Oké, dan weet ik het goed gemaakt. We gaan de stad in vanavond. We gaan naar de kroeg en gaan ons rot lachen om alle nichten met foute outfits, net als vroeger. Ik ben nog niet getrouwd en ik mag nog steeds uitgaan, toch? Bovendien heb ik mijn eigen chaperonne, nietwaar?"
"Ik ben niet echt in de stemming..."
"Onzin. Schiet op, ga je omkleden in je verleidelijkste ensemble. Over een half uurtje bel ik bij je aan."
Marcel wist dat het geen zin had te protesteren en halfhartig toog hij naar zijn appartement om zich te verkleden. Hij kon altijd vroeg naar huis gaan als hij er genoeg van had.

Omdat het nog tamelijk vroeg was, besloten ze eerst een kijkje te gaan nemen bij de Amstel voordat ze later op de avond in de wat meer serieuze kroegen terecht zouden komen. In deze buurt bevonden zich een aantal ietwat volkse, maar normaal gesproken uiterst gezellige kroegen waar je lekker kon meezingen met de overwegend Nederlandstalige muziek. Toen ze een van de bars betraden, merkten ze echter dat de stemming er nog niet echt in zat. Ze bestelden desondanks een biertje en gingen in een hoek zitten toekijken hoe een stel nichten uit de provincie, van beroep hoogstwaarschijnlijk kapper, stond te huppelen op een nummer van Imca Marina terwijl ze elkaar allerlei verwensingen naar het hoofd slingerden. Zelfs Willems natuurlijke uitbundigheid was eventjes helemaal verstomd.
"Dit is afgrijselijk. Niet te geloven hoe het hier veranderd is. Het was hier altijd zo leuk, bijna een garantie om je in de stemming te krijgen, maar dit..."
"Ach, het is nog vroeg", relativeerde Marcel, maar ondertussen wou hij dat hij naar zijn voorgevoel geluisterd had en thuisgebleven was.
"Laten we ergens anders naar toe gaan. Ik geef het nog niet op. Wat dacht je van de Kerkstraat?"
Met tegenzin liep Marcel achter Willem aan naar buiten, en met hun kraag opgezet tegen de wind en de handen in de zakken, wandelden de twee vrienden moedeloos door de straten. In de Kerkstraat aangekomen, bleek ook in de kroegen daar niet veel te beleven te zijn. Marcel had er genoeg van, maar Willem stond erop dat ze nog even zouden gaan kijken in de Reguliersdwarsstraat waar ze in een kroeg met een tamelijk jong en modieus publiek belandden.
"Zo, nu heb je je zin. God zeg, we hebben zowat de halve stad afgelopen. Ik begin er zo langzamerhand echt genoeg van te krijgen." Marcel was nu echt chagrijnig geworden en absoluut niet van plan om zich weer naar een volgende tent te laten meeslepen.
"Oh, kom op. Laten we nog een biertje bestellen. Je moet een beetje in de stemming komen. Hier heb je een joint, daar word je relaxed van. Ik zal dit soort dingen waarschijnlijk binnenkort moeten opgeven. Oh God, ik hoop het van harte. Volgens mij houdt Jan er niet van en ik kan niet zeggen dat ik het zal missen."
Willem liep naar de bar terwijl Marcel een diepe hijs van de joint nam en wachtte tot de effecten zich kenbaar maakten. Of het nu kwam doordat hij die avond uitzonderlijk ontvankelijk was voor de weed of omdat hij in een bepaalde gemoedstoestand verkeerde, maar hij had totaal niet opgemerkt hoe Willem plotseling tussen de mensen was verdwenen.
"Ik weet dat het brutaal is en ik vind het niet erg als je nee zegt, maar mag ik je iets te drinken aanbieden?"
Marcel keek op naar de jonge, blonde man die hem zojuist in het Engels had aangesproken en hem nu schaapachtig toelachte en nerveus met zijn ogen kneep. Hij ziet eruit als een konijn, gevangen in het licht van de koplampen van een auto, dacht Marcel. Leuk wel, aandoenlijk en een beetje bekakt, waarschijnlijk Engels. Hij keek om zich heen maar Willem was nergens te bekennen.
"Nou, een vriend van mij zou eigenlijk net wat gaan halen, maar ach... waarom niet. Ja lekker, ik wil wel een biertje, dank je."
"Ik verstoor toch niet iets, want anders ben ik zo weg, hoor. Het is alleen dat ik je vriend zag weglopen en me afvroeg of het oké zou zijn. Ik doe dit soort dingen nooit en, nou ja... ik ben er ook niet erg goed in, geloof ik."
"Nee hoor, maak je geen zorgen. Willem en ik zijn gewoon vrienden, verder niets. Geen probleem."
"Oké, een biertje, zei je?"
Marcel keek toe terwijl hij bij de bar de drankjes bestelde en ging automatisch over tot het van top tot teen taxeren van de jonge man, iets wat hij altijd deed bij potentiële bedpartners. Goed lichaam, dacht hij. Gespierd maar niet doorgetraind zoals zo veel van die lui tegenwoordig. Knap gezicht ook. Hmm, waarom ook niet? Willem is weer eens zomaar van het toneel verdwenen en ik zie niet in waarom ik hier als een muurbloempje zou moeten zitten verpieteren.
"Zo, alsjeblieft. Trouwens, ik ben Jack en ik kom uit Londen."
"Ik ben Marcel. Leuk je te ontmoeten. Tot wanneer blijf je in de stad?"
"Ik moet helaas morgen alweer terug, maar ik kom hier vrij vaak."
De daaropvolgende tien minuten gaven ze zich over aan de gebruikelijke conversatie van een toerist met een autochtoon, iets waar Marcel zeer vertrouwd mee was. Hij vond het wel prettig om met toeristen te praten, hoewel dat soort gesprekken de neiging hadden altijd volgens hetzelfde patroon te verlopen, tenminste totdat je de persoon in kwestie beter leerde kennen. Het bleek een aardige jongen te zijn, misschien wat babbelziek en niet extreem intelligent, maar vriendelijk genoeg. Ondanks zijn eerdere slechte voorgevoel over deze avond, begon Marcel nu de mogelijkheid van een verovering te overwegen. Gelukkig moest Jack de volgende dag weer weg, dus het zou door beide partijen worden opgevat als een one-night-stand. Terwijl Jack uit alles liet blijken dat ze op dezelfde lijn zaten, begon Marcel zich steeds beter te voelen. Die stemmingsverbetering zou echter geen lang leven beschoren zijn, want net toen Jack en Marcel in het stadium waren aanbeland dat hun knieën elkaar af en toe 'per ongeluk' raakten en ze elkaar steeds langer en dieper in de ogen keken, verscheen Willem weer ten tonele. Hoewel hij hem vanuit zijn ooghoeken had zien aankomen, negeerde Marcel hem aanvankelijk en met opzet zette hij zijn gesprek met Jack voort. Hij ergerde zich aan Willems komen en gaan naar believen; nu kon hij een keertje wachten. Pas toen hij de bezorgde uitdrukking op Jacks gezicht zag, draaide hij zich om.
"Volgens mij voelt jouw vriend zich niet goed."
Het was waar. Willems gezicht was spierwit en hij greep naar zijn borst. Marcel sprong op uit zijn stoel.
"Wat is er? Is er iets aan de hand? Je ziet er helemaal niet goed uit."
Willem kon niet antwoorden. Hij had duidelijk moeite met ademhalen en langzaam zakte hij door zijn knieën.
"Willem!", riep Marcel in paniek. Dit was niet een van Willems practical jokes, het was menens en Marcel had geen idee wat hij moest doen. Gelukkig ontpopte Jack zich als redder in de nood en nam kordaat het heft in handen.
"Ik ben arts, maak je geen zorgen. Geef me je jas en blijf een beetje bij hem vandaan zodat hij voldoende zuurstof kan krijgen."
Na bij zichzelf gezworen te hebben nooit meer op de eerste indruk die hij van iemand had af te gaan en de goden geprezen te hebben voor de aanwezigheid van Jack, voelde Marcel de tranen over zijn wangen lopen en vervloekte hij Willem vanwege de joint die hij hem in zijn handen geduwd had. Hij knielde neer op veilige afstand en keek toe hoe Jack zijn beste en enige echte vriend medisch onderzocht.
"Kun je een ambulance bellen? Snel! Deze man heeft een hartaanval!"
Het barpersoneel, het moet gezegd, was zeer alert en zorgde dat de nieuwsgierigen die zich inmiddels verzameld hadden op afstand werden gehouden. Marcel was compleet uit het lood geslagen. Hij kon zich een leven zonder Willem niet voorstellen; de meest irritante en onhebbelijke man die hij ooit gekend had en tegelijkertijd de trouwste en meest genereuze vriend. Hij en Willem hadden zo ontzettend veel samen meegemaakt, zoveel geluk en zoveel wanhoop.
De rit naar het ziekenhuis leek eindeloos te duren en Marcel probeerde constant Willems hand vast te houden, alsof hij bang was dat hij hem anders zou ontglippen. Terwijl de sirene zijn hoofd verhelderde, bedacht hij zich spijtig dat hij geen gelegenheid had gehad de Engelsman te bedanken. Wat een gekke wereld is het toch ook; je gaat uit om iemand op te pikken voor een seksueel avontuurtje en in plaats daarvan red je iemands leven, dacht hij mistroostig. Hij hoopte dat hij Jack ooit weer zou ontmoeten, zodat hij hem zou kunnen bedanken. Ondanks zijn paniekerige gevoel, had Marcel geen moment gedacht dat hij Willem echt zou verliezen. Dat was niet mogelijk. Willem was een taaie, ouwe rakker; er zou meer voor nodig zijn dan een hartaanvalletje om hem naar de eeuwige velden te sturen. Na verschillende malen gevraagd te hebben of hij van Willems toestand op de hoogte kon worden gehouden - nee, hij was geen familie, maar wel zo goed als - ging hij uiteindelijk zitten en wachtte af. Zijn gedachten dwaalden terug door de jaren van hun vriendschap en in het bijzonder naar de periode dat hij zelf ziek was geweest. Onwillekeurig voelde hij zich schuldig terwijl hij zich in wanhopig egoïsme afvroeg wat hij zonder Willem moest als hij weer ziek zou worden. Hij voelde zich echter een stuk beter en het lukte zelfs een glimlach te produceren toen hij zich Willems reactie herinnerde.
"Oh, maak je maar geen zorgen, lieverd. Ik vind het fantastisch om verpleegstertje te spelen, een van mijn favoriete rollen", had hij gezegd terwijl hij de opnieuw bevuilde lakens verschoonde en Marcel lag te rillen van de koorts. Maar wat was de oorzaak van wat er vanavond gebeurd was? Waar was Willem plotseling naar toe gegaan? Had hij misschien iets met drugs gedaan in het toilet? Allerlei onbeantwoorde vragen raasden door zijn hoofd terwijl hij wegdommelde in zijn stoel. Hij had de meest verwarrende dromen waarin mensen uit zijn verleden figureerden naast een soort demonen of duivels en een vreemde, zwarte vrouw waarvan hij het gevoel had dat hij haar moest kennen. Hij werd met een schok wakker toen een arts hem zachtjes op zijn schouder tikte.
"Meneer van Ommen?"
"Ja, dat ben ik. Hoe is het met Willem?"
De arts glimlachte hem toe en Marcel vatte dat op als een goed teken.
"Doet u maar rustig aan. Wilt u wat drinken?"
"Nee, dankuwel. Maar hoe is het met hem? Denkt u dat hij naar huis kan?"
Uit zijn ooghoeken zag hij drie figuren door de gang komen aanlopen. Een van hen was Jack en de ander twee herkende hij niet. De arts even negerend, stond hij op.
"Hé, Jack. Hoe wist je dat we hier waren? Goed dat je er bent. Ik wilde je nog bedanken voor wat je hebt gedaan. Ik ben je echt heel dankbaar en ik weet dat Willem dat ook zal zijn."
"We hebben gevraagd aan de barkeeper waar hij dacht dat ze hem naar toe zouden brengen. Ik begrijp dat hij het heeft gehaald? Dat is fantastisch. Dit is trouwens ook een kennis van Willem."
De langste van de andere twee mannen stapte naar voren en stelde zich voor.
"Jan Harteveld"
"Meneer van Ommen..." Het was de arts die Marcel aansprak en hem aan zijn mouw trok. "...Kan ik u even spreken?"
Marcel verontschuldigde zich tegenover het groepje, maar niet voordat hij registreerde dat er een bepaalde connectie was tussen de twee onbekenden. De andere man was donkerder, een mediterraan type, en ze hadden ogenschijnlijk een relatie. Was dat de reden?"
De arts nam Marcel mee naar een klein kamertje en sloot de deur.
"Meneer van Ommen, ik ben bang dat u de verkeerde conclusie heeft getrokken. Ik heb slecht nieuws. Er was weinig dat we konden doen voor uw vriend. Hij heeft een zware hartaanval gehad, die uiteindelijk fataal gebleken is. We hebben nog geprobeerd hem te reanimeren, maar het mocht niet meer baten. Het spijt me."






40. Candice komt vrij

Candice zat te spelen met haar langoustines terwijl haar moeder en haar vriendinnen hatelijke opmerkingen zaten te maken over de mensen die niet waren uitgenodigd voor deze soiree. Ze voelde zich zo verveeld en gefrustreerd dat ze dagdromend manieren begon te verzinnen hoe ze hun drankjes zou kunnen vergiftigen en hoe ze zich van hun lichamen zou ontdoen, maar geconditioneerd als ze was, overzag ze direct ook de eventuele gevolgen daarvan, het op heterdaad betrapt worden en het schandaal. Ze realiseerde zich dat ze weer compleet was opgenomen in haar moeders culturele invloedssfeer, tot en met de kleren die ze droeg. Voordat ze naar beneden was gekomen had ze in de spiegel gekeken en gezien hoe een joodse matrone van middelbare leeftijd haar aankeek. Amsterdam leek eeuwen geleden.
"Candice, lieverd, kun je even naar Rosetta gaan en zeggen dat ze moet opschieten met de gekruide citroen? We hebben het nu toch echt nodig."
Zonder een antwoord af te wachten, zette Rosalind haar conversatie voort met Wilma Jacobs, die als vrouw van de directeur van een van Tampa's oudste makelaarskantoren, een dame van betekenis was en op wie kost wat kost indruk gemaakt moest worden.
Candice was blij dat ze de gelegenheid kreeg even te ontsnappen aan de verstikkende atmosfeer, hoewel ze zich stoorde aan de toon waarop haar moeder het bevel had gegeven. Net toen ze de hal bereikte, ging de telefoon.
"Hallo, met het huis van de familie Myers."
"Hallo, schatje."
Het was Roy. Dat deed haar goed want hij had al een paar dagen niet gebeld en ze miste zijn stem, maar bovenal miste ze de connectie met die paar dagen van vrijheid die ze in Amsterdam had genoten. Hij had zijn verblijf met een paar weken verlengd, hetgeen haar teleurgesteld had maar aan de ander kant gaf haar dat de gelegenheid haar moeder zodanig te bewerken dat ze hanteerbaar zou zijn tegen de tijd dat Roy uiteindelijk thuis zou komen.
"Ik had wel eerder een telefoontje verwacht." Het had geen zin hem te laten weten hoezeer ze hem gemist had.
"Ja sorry, maar ik heb het ook zo druk gehad. Hoe is het met je?"
"Druk? Druk waarmee? Je hebt geen idee hoeveel behoefte ik heb aan interessante nieuwtjes. Ik voel me alsof ik langzaam levend begraven word hier in het huis van mijn moeder. Op het moment is er weer een van haar beroemde soirees aan de gang met al haar vriendinnen die als een stel uitgehongerde gieren de laatste roddels zitten uit te wisselen en elkaar de ogen uitsteken met verhalen over plastische chirurgie en hoe Viagra hun seksleven een nieuwe impuls heeft gegeven. Het is om gek van te worden! Tien gerimpelde, oude pruimen die rond een tafel zitten te keuvelen over de nieuwste make-up en modetrends, of hoezeer hun leven wel niet verrijkt is door het gebruik van zeewierextract, alsof iemand dat iets kan schelen! Bovendien haten ze elkaar allemaal, maar niet zo erg als ik hen haat. Jezus Christus Roy, ik ben bang dat ik een van hen aan het worden ben!"
"Hé, hé, rustig aan. Ik weet wat je bedoelt en ik leef met je mee."
Candice slaakte een diepe zucht en zag tot haar opluchting dat Rosetta overladen met borden onderweg was naar de kamer. Dit zou haar meer tijd geven om met Roy te praten.
"Ik heb trouwens inderdaad wel een interessant nieuwtje, hoewel je het misschien niet zo leuk vindt."
"Wat dan?" Candice was op haar hoede en voelde een plotselinge paniek opkomen in haar maag.
"Ehh... ik heb een nieuw appartement gevonden en heb een huurcontract voor een jaar getekend."
"O, je bedoelt dat we dan gedurende het jaar naar believen naar Amsterdam kunnen gaan voor vakantie enzo?", onderbrak Candice hem.
"Nou ja, niet precies. Ik wil je een voorstel doen. Ik heb namelijk ook een baan gevonden, nou ja voor negentig procent zeker, bij een Amerikaans bedrijf hier. Ik heb besloten om te blijven."
Candice maakte een sissend geluid en voelde hoe de kleur uit haar gezicht wegtrok; zonder make-up zou ze er nu dodelijk verbleekt uitzien. Rosetta, onderweg terug naar de keuken, keek haar bezorgd aan en aaide haar wang in het voorbijgaan maar Candice wuifde haar weg.
"Mijn voorstel is het volgende: waarom laat je niet de boel de boel en kom je hierheen? We kunnen het hier een paar jaar aanzien en dan zien we wel. Het appartement is groot genoeg en betaalbaar, hoewel ze hier de neiging hebben buitenlanders het vel over de oren te trekken. Op die manier zouden we wel rond kunnen komen. Bovendien zou jij ook een baantje kunnen zoeken. We kunnen weer echte mensen worden. Hoe klinkt dat?"
Geweldig, dacht Candice, maar ze hield nog een slag om de arm.
"Ik weet het niet Roy, het is allemaal een beetje plotseling. Wat doen we met ons huis en al onze spullen hier? Wat moet ik tegen de mensen van je werk zeggen? Wat moet ik tegen mijn moeder zeggen?"
"Ik denk dat we het beste het huis kunnen verkopen. Dat geld zullen we goed kunnen gebruiken. Stel je voor, van hieruit kunnen we heel Europa ontdekken. Ik heb er met Gerrit over gesproken en hij vindt het ook een goed idee."
Candice voelde een rilling over haar rug lopen bij het noemen van Gerrits naam. Blijkbaar had hij niets verteld aan Roy, waarvoor ze hem eeuwig dankbaar was.
"En wat betreft je moeder, laat 'r de klere krijgen!
"Wat gebeurt er als ik nee zeg?"
"Dat is dan jouw keuze, babe, hoeveel ik ook van je hou. Moet je luisteren, ik kan hier ademhalen, ik kan hier mezelf zijn zonder het bekrompen keurslijf van het conventionele leventje dat we in Florida opgebouwd hebben. Ik kom niet terug."
"Het is dus een ultimatum. Of ik kom naar Amsterdam, of ik ben je kwijt."
Candice kon het niet nalaten de oude spelletjes te spelen terwijl ze allang besloten had te gaan.
"Zo zie ik het niet. Ik dacht dat toen je hier was, we vastgesteld hadden dat we hoe dan ook bij elkaar horen en dat we, zelfs als we ons niet direct in elkaars bijzijn bevinden, altijd van elkaar blijven houden. Ik vraag je om de knoop door te hakken, Candice. Ik wil de rest van mijn leven met jou doorbrengen, maar als je dat niet kunt dan kan het niet, maar ik moet dit doen. Begrijp je dat?"
"Ja, ik geloof van wel. Luister, geef me een paar dagen de tijd om het allemaal even te laten bezinken. Bel me dinsdagavond, zelfde tijd. Ik denk wel dat ik me door je over laat halen maar ik moet voor mezelf duidelijk krijgen dat ik de juiste motieven heb. Oké?"
"Prima. Neem maar alle tijd die je nodig hebt. Ik zal ondertussen de gegevens over het appartement en de baan naar onze computer thuis e-mailen. Oja, er is nog één ding..."
"Candice! Waar ben je lieverd? We beginnen aan de volgende gang. Ben je aan de telefoon? Is dat die Gerrit?"
Het lukte Candice net op tijd haar hand over het mondstuk van de telefoon te leggen, terwijl haar moeder de hal kwam binnenzeilen. Roy had hopelijk niets gehoord.
"Ik kom eraan, mama. Nee, het is Selma."
Candice had de naam van haar beste vriendin in dit soort gevallen veel vaker gebruikt en ze wist dat Roy de code zou herkennen.
"Ik moet nu echt ophangen, Selma. Ik bel je morgen wel, oké?"
Roy gromde en betwijfelde of Candice ooit in staat zou zijn zich normaal te gedragen in het bijzijn van haar moeder. Maar hij wist ook dat als ze besloot zich bij hem te voegen, ze er nog een hele kluif aan zou hebben het obstakel Rosalind uit de weg te ruimen en daarvoor had ze tijd nodig.
"Veel sterkte, babe. Ciao!"
Candice legde de telefoon neer en draaide zich om naar de vrouw die haar zoveel angst inboezemde. Ze haalde diep adem en volgde haar moeder naar de eettafel.

Roy had eigenlijk best wel gemengde gevoelens over de hele onderneming. Sinds die gênante vertoning met Sylvia, was hij gedwongen geweest goed naar zijn motieven te kijken en zich af te vragen wat hij echt met zijn leven wilde doen. Aan de ene kant wilde hij dat Candice in Florida zou blijven, in ieder geval voorlopig. Hij had nog niet het gevoel dat hij alle mogelijkheden van zijn nieuw verworven vrijheid had verkend. Zijn libido had nog meer avontuurtjes nodig, maar misschien zou hij die toch wel kunnen hebben, ook als Candice naar Amsterdam kwam. Ze had tenslotte duidelijk aangegeven dat alles bespreekbaar was. Aan de andere kant voelde hij een wanhopige behoefte haar aan zijn zijde te hebben. Eén ding was zeker, als zij samen een nieuw leven zouden opbouwen, dan moest dat ver uit de buurt van Tampa zijn. Tijdens de verschillende telefoongesprekken had hij aan de stem van Candice gehoord dat ze langzaam teruggleed in haar oude patroon. Er was maar één persoon die dat aan te rekenen was en hij wenste hartgrondig de oude heks vroegtijdig het graf in. Hoe dan ook, hij had een beslissing genomen en niets kon hem daar vanaf houden. Als Candice naar Amsterdam kwam zou dat fantastisch zijn, als ze besloot niet te komen wat het ook prima. Diep in zijn hart wist hij zeker dat ze samen een toekomst hadden, maar misschien zou dat nog niet nu direct gerealiseerd worden.
Het was verrassend eenvoudig gebleken om een appartement en een baan te vinden. Verschillende mensen die hij gesproken had, hadden hem verteld dat het in Amsterdam bijna onmogelijk was een baan en geschikte woonruimte te vinden, maar hij had geluk gehad. Tijdens een wandeling door het Vondelpark was hij aan de praat geraakt met een Amerikaan die op het punt stond terug te keren naar het vaderland na drie jaar in Amsterdam gewerkt en gewoond te hebben. De man had een etage gehuurd bij een heel geschikte joodse huisbaas die geen zin had veel moeite te doen om een nieuwe huurder te vinden. Het was allemaal puur toeval, maar het bevestigde het idee dat langzaam in Roy's hoofd begon te kristalliseren. Toen de man vervolgens opperde dat hij ook zou kunnen solliciteren naar zijn baan, viel ook het laatste stukje van de puzzel op zijn plaats. Het sollicitatiegesprek was goed verlopen, hoewel bleek dat hij eigenlijk te hoog gekwalificeerd was maar als hij genoegen zou nemen met een veel lager salaris dan hij in de States gewend was, zou hij de baan kunnen krijgen. Kortom, zonder er veel moeite voor te doen had hij in één klap zowel redelijke huisvesting als een nieuwe carrière geregeld. Het scheen Roy toe dat het lot hem een handje had geholpen en dat hij voorbestemd was om in Amsterdam te blijven, net zoals Sylvia hem verteld had voordat ze hem eruitgooide.

"Wat ga je doen? Ben je helemaal gek geworden?"
Candice wachtte geduldig tot de uitbarsting zou luwen. Ze had haar moeder gezegd te gaan zitten en had het haar vervolgens zonder omhaal medegedeeld, hetgeen ze uitzonderlijk moedig van zichzelf vond.
"Ik veronderstel dat je gaat intrekken bij die gigolo, of hoe ze die jongetjes tegenwoordig ook noemen?"
Nee, mama, ik ga met Roy samenleven, als man en vrouw. Trouwens, ik heb je al eerder gezegd dat Gerrit niets voor me betekent en nooit heeft betekend. Waarom wil je me niet geloven?"
"Omdat je mijn dochter bent en ik je ken als geen ander. Ik heb je opgevoed en voor je gezorgd, van je eerste poepluiers tot de Chanelpakjes die je tegenwoordig altijd van me wilt lenen."
Daar gaan we, dacht Candice, nu gaat ze over tot de emotionele chantage. Voor het gemak vergeet ze dat ze me zo ongeveer gesmeekt heeft die mantelpakjes van haar te dragen die me er tien jaar ouder uit doen zien.
"En wat moet er dan van mij worden? Je weet dat mijn gezondheid te wensen overlaat. Je weet dat mijn tijd ieder moment gekomen kan zijn en hoe zul je je dan voelen, duizenden kilometers ver weg terwijl je moeder eenzaam ligt te sterven? Welke dochter doet dat haar liefhebbende moeder aan?"
"Dat is onzin, mama, en dat weet je. De halve stad staat aan je bed als je ziek wordt. Bovendien heb je Lucy en Milt en Mimi, en het is maar zeven of acht uur vliegen hier vandaan."
"Wat een toon sla je aan tegen je moeder! Ik vind het onvergeeflijk wreed van je. Je weet toch dat ik je waanzinnig zal missen. Ik zal me constant zorgen maken over mijn enige dochter die ergens in een krot bivakkeert in een uithoek van Europa, en dan al die regen!"
Candice liet de klaagzang van haar moeder zeker een half uur lang over zich heen komen en greep slechts in als Rosalind echt belachelijk irrationeel werd. Toen het achter de rug was en haar moeder zich in haar slaapkamer had teruggetrokken met een 'hemeltergende migraine', pakte Candice de telefoon en belde het nummer van Roy's mobieltje.
"Roy Myers."
"Hallo, met mij. Ik heb een besluit genomen."
"Oké, wat is het geworden?"
"Ik kan het niet, Roy. Het lukt me gewoon niet. Ik heb de moed niet."
Het bleef stil aan de andere kant van de lijn.
"Ben je daar nog?"
"Ja."
"Nou, heb je niet wat te zeggen?"
"Wat kan ik zeggen? Je hebt een besluit genomen en ik ben heel erg teleurgesteld."
Op de achtergrond hoorde Candice haar moeder vreemde geluiden maken.
"Wacht even, ik moet even gaan kijken wat er met mijn moeder aan de hand is. Ik neem de telefoon wel mee."
Niets dat met een flinke dosis arsenicum niet kan worden opgelost, dacht Roy verbitterd. Zijn dromen voor de toekomst leken plotseling heel ijl te worden.
"Wat is er mama? Wat scheelt eraan?"
Candice liep de kamer binnen en aanschouwde hoe haar moeder zich majesteitelijk had neergevlijd op het bed, gehuld in een elegante nachtjapon en met een masker over haar ogen.
"Oh, wat ben je toch een egoïstisch meisje. Hoe kun je me dit aandoen? Probeer je me dood te krijgen? Zal ik een overdosis pillen nemen, om er vanaf te zijn? Zou dat je wellicht behagen?"
Candice staarde een minuut lang naar haar moeder voordat ze de telefoon naar haar oor bracht.
"Roy? Kleine correctie. Ik kom volgende week. Tot dan."
Even overwoog ze de karaf met water die op het nachtkastje stond over haar moeder uit te gieten - ze bleef de dochter van haar moeder en dramatische gebaren zaten hen in het bloed - maar in plaats daarvan volstond ze met een goedgelukte Bette Davis grijns, draaide ze zich om en liep triomfantelijk de kamer uit.
41. Veel werk aan de winkel voor Elfriede

Laetitia legde haar armen om Elfriede in een stevige omhelzing als om de wereld met al zijn pijn buiten te sluiten. De politie en ook de ambulance met daarin het in een plastic lijkzak verpakte stoffelijk overschot waren vertrokken. Elfriede stond haar handen te wrijven, trillend over haar hele lijf en ze zag er zo eenzaam en verdwaasd uit dat iedereen medelijden met haar zou krijgen. Normaal gesproken zorgde Laetitia er altijd voor een flink eind uit de buurt van Elfriede te blijven, laat staan dat ze haar zou omhelzen, maar vandaag had Elfriede troost nodig en voor één keer lette ze niet op de smerige kleding en de onfrisse geur die ze verspreidde. Zelfs Beest, die in Elfriedes armen gewiegd werd, kon haar er deze keer niet van weerhouden de zwerfster in haar armen te sluiten. Pas toen de hond begon te janken omdat hij verstikt dreigde te raken, lukte het Laetitia hem uit de armen van zijn bazin los te krijgen om hem vervolgens voorzichtig op de vloer te zetten. "O guttegut, kom maar. Het komt allemaal goed. Er was niets dat je had kunnen doen. De dokter heeft gezegd dat het een zware beroerte was en dat ze geen pijn heeft gehad." Elfriede was volledig in de war. Waar waren alle verwondingen gebleven? Wat was er gebeurd met de grote jaap in de nek van Valentine? Hoe kon hij zeggen dat het een beroerte was geweest? De enige conclusie die ze kon trekken was dat die dingen zich blijkbaar niet manifesteerden in de fysieke wereld en hoewel ze echt genoeg waren geweest om haar vriendin te doden in de spirituele dimensie, was ze in haar flat in de Bijlmer gestorven op veel prozaïscher wijze. Elfriede voelde zich zwak en had eigenlijk vooral behoefte om zich stilletjes terug te trekken, maar ze was zich ervan bewust dat er dingen gedaan en geregeld moesten worden. "Laetitia, wat moet ik doen? Er moet een begrafenis komen. We hebben zangers en gebedslezers nodig, en hapjes en drankjes, en een zaaltje. Ik heb geen geld..." Ze voelde zich langzaam tot hysterie vervallen. Het was haar fout dat Valentine gedood was en ze had niets kunnen doen om haar te beschermen. Meer zonden op haar geweten en des te meer reden voor de goden om haar te verachten. Ze had het toegelaten dat haar vriendin zich opofferde, en voor wat? Zodat zij haar miserabele bestaan kon voortzetten en kon doorgaan met haar falende hulp aan anderen? Sinds de duistere dagen in de inrichting had Elfriede zich niet meer zo hulpeloos en ellendig gevoeld. "Nou moet je goed naar me luisteren, Elfriede Urmi." Laetitia sprak haar scherp aan met haar meisjesnaam om goed tot haar door te dringen. "Jij was niet de enige vriendin van Valentine, weet je. Ze kende tientallen mensen hier. We hebben hier een tamelijk hechte gemeenschap, moet je weten. Dat jij er voor gekozen hebt om die gemeenschap de rug toe te keren en je eigen merkwaardige leventje te leiden, betekent nog niet dat Valentine helemaal alleen stond; verre van dat, ze was geliefd en werd gerespecteerd door velen. Wij zullen alles organiseren, maak je maar geen zorgen. Oh, meisje, niet huilen! Niemand zal jou ergens de schuld van geven en men zal je met open armen verwelkomen. Wij Surinamers zorgen voor elkaar, dat zou jij toch zeker moeten weten." Elfriede maakte zich los uit Laetitia's omhelzing en hield haar met gestrekte armen vast. "Je bent een goede ziel, Laetitia, maar ik moet iets doen. Valentine moet een mooie begrafenis krijgen met de juiste zang, dans en gebeden. Het moet een traditionele ceremonie worden, volgens de oude gebruiken. Ik weet eigenlijk helemaal niet of dat mogelijk is in Amsterdam. Accepteren ze alleen een christelijke plechtigheid?" "Nou, dat geloof ik niet. Trouwens, Valentine was christelijk, vergeet dat niet, maar ik weet ook dat ze haar geloof graag aanlengde met andere goden, afhankelijk van met welk soort problemen ze geconfronteerd werd. En ik weet ook dat ze, net als jij, af en toe de Winti erbij haalde. Jij kende haar in dat opzicht beter dan ik. Ik ben vorig jaar naar een begrafenis geweest die elementen uit de verschillende richtingen combineerde, maar volgens mij moet ze gecremeerd worden, denk je niet? Luister, ik zal eens gaan rondvragen en uitvinden wat er allemaal bij komt kijken. Maar je moet ophouden met je zorgen te maken en het lijkt me het beste als je bij mij komt logeren tot dit voorbij is. Ik kan je niet over straat laten slenteren in je huidige toestand. En ik duld geen tegenspraak!" "Ik weet niet wat ik moet zeggen. Het is al zó lang geleden dat ik in een gewoon huis heb gewoond en je weet hoe ik daarover denk, maar misschien is het inderdaad het beste, althans voorlopig. Ik voel me op het moment echt heel zwak. Oja, da's waar ook, ik moet Alfons een bezoekje brengen." "De Winti-genezer? Waarom? Nou ja, misschien kan ik dat maar beter niet vragen. Je weet dat ik me niet met dat soort dingen bezighou, je moet het zelf maar weten. Er schiet me trouwens net iets te binnen. Denk je niet dat we moeten rondkijken om te zien of Valentine iets van een testament had, of iets waaruit blijkt hoe ze het gewild zou hebben? Nou moet je me niet zo raar zitten aankijken! Je denk toch niet dat ik dat zeg omdat ik benieuwd ben of ze geld heeft nagelaten, hè? Hoe durf je!" Laetitia ging overeind staan, handen op de heupen, en keek verbolgen naar Elfriede die moest lachen. "Laetitia, je doet het weer. Dat is altijd jouw grootste fout geweest: veel te snel conclusies trekken. Natuurlijk dacht ik dat niet, ik was alleen verrast, dat is alles. En natuurlijk ligt het voor de hand dat we even rondkijken, maar vind je niet dat het een gek gevoel is om zo in iemands persoonlijke spullen te gaan grasduinen?" "Moet je luisteren, voor zover ik weet heeft ze geen enkele familie. Wij waren haar beste vriendinnen. Het is onze plicht en we zullen sowieso alles moeten uitzoeken want de flat moet natuurlijk te zijner tijd ontruimd worden. Het is geen pretje maar het moet gebeuren." "Dat brengt me op een idee. Ik ben je heel dankbaar voor je aanbod, maar ik denk dat ik toch liever een paar dagen hier blijf. Dan heb ik een beetje tijd voor mezelf, je weet hoezeer ik daar prijs op stel, en dan kan ik ondertussen de boel hier een beetje opruimen. Ik hoop dat je niet teleurgesteld bent." "Oh, nou ja, oké dan, maar dan kom ik wel iedere dag langs om te kijken of je genoeg te eten hebt en ik zal kijken of ik wat kleren voor je kan regelen en..." "Hou maar op, je bent te goed voor deze wereld. Maar het is toch de meest logische oplossing?" Elfriede was opgelucht dat ze het zo konden regelen. Ze wist van tevoren dat ze het niet al te lang zou uithouden te midden van Laetitia's gezin, daar zou ze subiet een aanval van claustrofobie van krijgen. Op deze manier zou ze rustig de tijd hebben in het reine te komen met Valentine en ongestoord kunnen proberen de gebeurtenissen te verwerken. De twee zo totaal verschillende vrouwen begonnen samen de flat te doorzoeken. Kasten en laden werden opengetrokken, er kwamen overal vandaan dozen te voorschijn die minutieus werden onderzocht. Af en toe kwamen ze naar elkaar toe om iets te laten zien dat ze gevonden hadden maar over het algemeen werkten ze in stilte. Zoals velen van haar generatie, had Valentine in de loop der jaren onnoemlijk veel spulletjes verzameld, vooral veel glaswerk en porselein dat slechts sentimentele waarde had en hoogstwaarschijnlijk op de vuilnisbelt of in de kringloopwinkel zou belanden. Elfriede was blij dat zij al lang geleden het materiële bezit had afgezworen. Al die rotzooi, dacht ze, en waarvoor? Ze zal er wel plezier aan beleefd hebben, maar het zegt helemaal niets over de vrouw zelf en dat is droevig. Laetitia vond op een gegeven moment een klein geëmailleerd doosje met zevenhonderd gulden erin. Ze liet het aan Elfriede zien en keek haar vragend aan. "Neem jij het maar. Gebruik het voor de begrafenis. Niemand die het te weten komt en het kan goed van pas komen. Zo zou ze het gewild hebben. Ik ga nu maar eens onder het bed kijken. Ik durf te wedden dat ze daar haar paperassen bewaarde." En inderdaad, weggestopt ergens ver onder het bed vonden ze een klein versleten koffertje met alle belangrijke papieren. Na zorgvuldig de documenten doorgenomen te hebben, slaakte Laetitia een diepe zucht. "Nou, voor zover ik kan zien heeft ze geen uitvaart- of levensverzekering en ook geen spaarrekening, helemaal niets. Het is toch ook droevig wat zo'n leven nou helemaal voorstelt, vind je niet? Er zijn wel een heleboel mensen en instanties die op de hoogte moeten worden gesteld en volgens mij had ze een soort pensioentje, maar ik kom er niet helemaal uit. Ik zal de papieren meenemen naar Bernard, dan kan hij het verder uitpluizen. En verder zal ik langsgaan bij het buurtcentrum om te vragen hoe we dat met de begrafenis moeten regelen. Ze zullen daar ook wel weten hoe dat gaat als iemand die geen familie heeft overlijdt. Er is meer te doen dan je denkt en ik ga er zoveel mogelijk hulp bij proberen te krijgen, maar daar hoef jij je geen zorgen over te maken, lieverd. Als je hier blijft, kun je misschien vast beginnen met het sorteren van de spullen in wat weg kan en wat misschien nog bruikbaar is. Is dat een goed idee?" "Natuurlijk", mompelde Elfriede afwezig. "Moet je hier toch eens kijken." Ze had twee schoenendozen volgestouwd met losse foto's gevonden en zat met gekruiste benen op de vloer de plaatjes te bekijken terwijl de tranen over haar wangen rolden. Laetitia knielde naast haar neer en gedurende het daaropvolgende halfuur lachten en huilden ze gezamenlijk terwijl ze naar de herinneringen van een leven keken, van de kleurenfoto's van het kerstfeest in het buurtcentrum van een paar jaar geleden tot de kromgetrokken, vergeelde zwart-wit plaatjes van het leven in Suriname dat ze nooit vergeten waren. Een paar uur later, nadat Laetitia eerst nog wat te eten voor haar en Beest had gehaald en vervolgens definitief was vertrokken, ging Elfriede in Valentine's stoel zitten en sloot haar ogen. Ze moest nadenken. Het was allemaal zo vlug gebeurd en ze had het gevoel dat ze de controle over haar emoties volledig kwijt was, hetgeen betekende dat ze kwetsbaar was voor dezelfde kwade krachten die haar hadden aangevallen en de dood van haar vriendin veroorzaakt hadden. Er moest hoognodig een ritueel uitgevoerd worden om haar krachten en vooral haar spirituele standvastigheid te herstellen, anders zou het haar nooit lukken haar taken te volbrengen en zou ze alles verliezen. Eerst moest ze er voor zorgen niet in paniek te raken. Als ze de juiste maatregelen zou treffen, zou ze er snel bovenop kunnen komen. Vervolgens dacht ze aan de mensen wier levens ze onder haar hoede had genomen. Ze had geen flauw idee wat er met hen gebeurd was in de tussentijd. Behalve een vaag gevoel dat er iets ernstigs gebeurd was met Carolien en iets nog veel akeligers met Marcel, kon ze geen contact leggen en vond ze geen enkel spoor van hun kra's in haar onderbewustzijn, hetgeen haar deed vrezen voor nog meer repercussies voortvloeiend uit haar aanvaring met de Wisi-man. Dat zou betekenen dat ze nog meer rituelen moest uitvoeren en nog meer speciale ingrediënten moest zien te bemachtigen. Opnieuw raakte ze in paniek. Ze had absoluut geen geld om alles wat ze nodig had te kopen. Het was allemaal verkrijgbaar, op de markt en bij de Winti-genezer, maar er moest wel voor betaald worden. Ze stond op en begon Valentine's appartement opnieuw te doorzoeken met een angstig gevoel in haar maag. Het was essentieel dat ze de juiste spullen te pakken kreeg om de rituelen juist uit te kunnen voeren; het zou niet werken zonder de voorgeschreven offerandes. Behalve een paar losse munten en wat kaarsen, was er echter tot haar grote teleurstelling niets bruikbaars te vinden. Ze wilde niet bij Laetitia aankloppen omdat ze wist dat zij ieder dubbeltje zou moeten gebruiken om een begrafenis van enige betekenis te kunnen verzorgen. Nee, de enige mogelijkheid was dat ze naar Alfons zou gaan om een beroep te doen op zijn goedertierenheid. Over het algemeen was ze er trots op een gezonde vrouw te zijn met bijna altijd voldoende energie om zich door het leven te slaan. Natuurlijk was ze ook gehard door het leven op straat, maar vandaag voelde ze zich helemaal uitgeput terwijl ze zich vechtend tegen de wind een weg baande tussen de flatgebouwen door. Iedere stap kostte moeite en het leek alsof haar botten protesteerden bij iedere beweging. Afwezig aaide ze de kop van Beest terwijl ze haar gedachten op orde probeerde te krijgen en zich realiseerde hoe penibel haar situatie was. Ze dwong zichzelf haar weg voort te zetten, wetende dat haar enig mogelijke redding in de oude riten en gebruiken lag. Nadat hij haar gelikt had tot zijn tong pijn deed, had Beest het zich gemakkelijk gemaakt onder een doek in de mand. Hij had aangevoeld dat er iets mis was met zijn geliefde bazin, maar behalve haar te laten merken dat hij van haar hield was er weinig dat hij kon doen en dus had hij besloten haar verder niet tot last te zijn en was in een diepe slaap gevallen. "Zo, Elfriede, na al die jaren kom je me bezoeken. Zo te zien ben je niet voor de gezelligheid langsgekomen." "Alfons, als het niet hoogstnoodzakelijk geweest was, zou ik je niet hebben lastiggevallen. Ik begrijp het als je me niet echt een warm hart toedraagt; ik ben in het niets verdwenen toen je mij het meest nodig had al die jaren geleden, maar daar waren redenen voor, heel goede redenen zelfs en die had ik niet onder controle." Ze ging zitten op de houten stoel die hij haar aangeboden had en keek de man aan die haar indertijd had gesmeekt hem te helpen het leven van zijn dochter te redden. Ze was toen echter niet in goeden doen geweest. Het was gebeurd vlak voordat ze werd opgenomen in de kliniek en ze kon zich nog goed herinneren dat ze zijn verzoek had moeten afwijzen terwijl ze wist dat ze samen wellicht de arme Amelie voor totale krankzinnigheid hadden kunnen behoeden, maar ze had zich toen zelf op de rand van krankzinnigheid bevonden. Ze begon er spijt van te krijgen dat ze een beroep op Alfons had gedaan. Waar had ze in godsnaam het idee vandaan dat hij haar zou willen helpen? "Ach Elfriede, ik weet meer dan je denkt. Ik weet nu wat er op dat moment met jou aan de hand was en ik begrijp dat er weinig was dat je voor mij en mijn dochter had kunnen doen. Toen haatte ik je uit het diepst van mijn hart omdat ik niet kon begrijpen waarom je weigerde... Oh, wat maakt het nu nog uit? Ik was een vader die verteerd werd door verdriet, dat begrijp je toch wel, hoop ik? Maar nu zijn die gevoelens er niet meer. Het enige wat ik voor me zie is een gebroken vrouw die mijn hulp nodig heeft. En aangezien ik voorlopig nog niet gek aan het worden ben en ik niet door een stel mannen in witte jassen word meegenomen naar een gekkengesticht, zal ik doen wat ik kan om je te helpen. Wat heb je van me nodig? Van mijn uitstapjes naar de spirituele wereld heb ik meegekregen dat je nogal wat voor je kiezen hebt gekregen, hoewel ik geen idee heb waar het precies om gaat. Ik heb echter het gevoel dat ik moet helpen en ik vertrouw altijd op mijn intuïtie, dus vertel me je verhaal zodat ik kan bezien hoe ik je kan bijstaan." Elfriede greep zijn hand en kuste deze. "Oh Alfons, er zijn geen woorden om uit te drukken hoezeer ik je dankbaar ben en hoe ontzettend veel het me heeft gespeten dat ik jou niet heb kunnen helpen toen jij dat nodig had." Vervolgens deed ze in het kort verslag van de gebeurtenissen en vertelde ze wat ze nodig had om de zaken recht te kunnen zetten. Terwijl ze sprak, werden zijn ogen groot en zijn mond viel open. "Heilige Anana! Ik had geen idee! Natuurlijk zal ik je helpen. Ik heb bijna alles in huis en wat ik niet heb kunnen we op de markt halen. En ik zou zeer vereerd zijn als je mij liet assisteren bij de rituelen. Ik zou ook Ronald erbij kunnen roepen want hij is een èchte Winti-genezer." "Nee hoor, da's nergens voor nodig, aan jou heb ik genoeg. Ik ben bang dat de Winti niet bereid zullen zijn me te helpen, dus ik sta er verder alleen voor. Ik moet je wel waarschuwen dat het gevaarlijk zou kunnen worden, niet zozeer door de rituelen zelf maar door kwaadwillende geesten die er helemaal niet blij mee zijn dat je me helpt." "Wat kan mij het schelen? Ik denk niet dat de hogere machten zich druk zullen maken om zo'n kleine jongen als ik, denk je wel? Kom op, we kunnen maar beter beginnen." Elfriede was daar nog niet zo zeker van, maar de noodzaak van de uit te voeren rituelen was zo groot dat ze alle bedenkingen naast zich neer legde. Het was inmiddels donker geworden toen Elfriede tevreden vast kon stellen dat ze de verschillende rituelen op de juiste wijze hadden uitgevoerd en toen ze naderhand op de terugweg door de straten liep, beschikte ze over aanzienlijk meer goede moed en zelfvertrouwen dan op de heenweg. Er waren echter wel een aantal verontrustende dingen voorgevallen. Alfons had haar geassisteerd bij de reinigingsceremonie en terwijl zij in zijn koude douchecel stond, had hij het zorgvuldig geprepareerde mengsel over haar uitgegoten en de goden van Afrika gesmeekt haar verzoek om steun in te willigen. Ze had zichzelf gewreven en geschrobd tot haar huid rauw was, zoals was voorgeschreven. Vervolgens had hij haar gegeseld met de twijgjes en kruiden totdat ze zich compleet rein voelde, maar toen was hij plotseling in trance gegaan. Dat had ze niet verwacht en achteraf had Alfons gezegd ook stomverbaasd geweest te zijn. Zijn stem was diep en grommend geworden en Elfriede had onmiddellijk in de gaten gehad dat ze te maken had met een eeuwenoud wezen, een echte Afrikaanse geest. De jonge haan die in de badkamer heen en weer rende had een van haar voeten gepikt totdat deze hevig bloedde en was vervolgens omgevallen en ter plekke gestorven. Op dat moment had ze de angst weer voelen opkomen, maar ze had zich geen zorgen hoeven maken. De geest klonk beangstigend maar had slechts vriendelijke woorden voor haar en hij had beloofd haar te helpen bij het terugvinden van haar innerlijke kracht en bijzondere gaven. De ogen van Alfons rolden in hun kassen terwijl de geest ook nog vertelde dat het lichaam van Valentine naar Suriname moest worden gebracht om aldaar in haar geboortegrond ter aarde besteld te worden. Ze had hem gezegd - nadat ze zichzelf onwaardig had verklaard, zoals het protocol voorschreef - dat het bijna onmogelijk zou zijn daarvoor zorg te dragen. Valentine had niemand in Suriname die het lichaam in ontvangst kon nemen en bovendien was het financieel niet haalbaar. De geest verwierp haar argumenten en zei haar dat Valentine's voorvaderen het lichaam zouden ontvangen. Als het niet gebeurde zou Valentine's ziel waarschijnlijk nooit rust vinden en gedoemd zijn voor eeuwig rond te dolen in de spelonken van het vagevuur. Elfriede zegde toe te doen wat in haar macht lag en besloot het later met Laetitia te overleggen, zonder overigens veel hoop te hebben. "Jij bent uniek", vertelde de geest haar. "Je hebt een scheuring veroorzaakt tussen de goden, de geesten en je voorvaderen. Er zijn er veel die tegen je zijn en sommigen die je steunen. Daarom is het leven op aarde voor jou slechts het begin van de strijd. Als je sterft, zal het doorgaan omdat de door jou gekozen weg tegenover zovelen gerechtvaardigd zal moeten worden. Om die reden zal ik je nu helpen, want ik zie in dat het lot dat je voor jezelf hebt verkozen moedig en waardig is, maar wees op je hoede want je vijanden zijn overal aanwezig." "O genadige geest, ik ben waarlijk onwaardig uw hulp te ontvangen, maar in dit leven zal ik gelukkig zijn als ik de taken die ik mezelf gesteld heb kan volbrengen." Op dat moment ging er een huivering door Alfons heen en hij viel slap en hevig hijgend in haar armen. Ze hield hem liefdevol in haar armen, vervuld van een nieuwe vitaliteit en een groeiende levensvreugde. Beest liep de badkamer in en snuffelde aan de dode haan voordat hij zijn achterpoot optilde om over zijn kop te piesen. Tevredengesteld tippelde hij rustig terug de kamer in waar hij zich zo opstelde dat hij de schaal met koekjes die op tafel stond goed in de gaten kon houden. Na de rouwdienst voor Valentine moest Elfriede nog een belangrijke ceremonie met een geheel ander doel uitvoeren. Ze wist dat ze nog maar één dag de beschikking had over Valentine's flat voordat de nieuwe bewoners erin zouden trekken en dus was het van het grootste belang dat dit ritueel zo snel als mogelijk voltrokken werd. De rouwplechtigheid was prachtig geweest, veel mooier dan Elfriede had kunnen dromen. De gemeenschap, onder de bezielende leiding van Laetitia, had echt zijn best gedaan om er een passend vaarwel van te maken. Er waren op z'n minst vijftig mensen komen opdraven en de edelmoedige sfeer van verbondenheid had Elfriede overdonderd. Ze was vergeten hoe het was om Surinamer onder de Surinamers te zijn en hoewel ze zich in eerste instantie verdekt opgesteld had in een hoek van het zaaltje, werd ze al snel meegetrokken in de samenzang en werd ze door zowat iedereen omhelsd en gecondoleerd. Vanzelfsprekend was alles gedecoreerd in het wit en Valentine zag er prachtig uit in haar kist; als een engel omringd door engelen, dacht Elfriede met een blij gemoed. In haar achterhoofd zeurde nog wel de gedachte aan het feit dat ze Laetitia en haar vrienden niet had kunnen overtuigen van de noodzaak om Valentine op de een of andere manier naar Suriname te brengen. Dat was een probleem waar ze in de komende tijd aandacht aan zou moeten besteden. Ze kon de gedachte niet verdragen dat de ziel van haar vriendin doelloos en rusteloos zou blijven ronddolen. Tijdens de bijeenkomst was er een koor geweest dat Afro-Surinaamse rouwliederen had gezongen. Verder waren er gebedslezers en sommige mensen gingen in trance om aan Valentine's voorvaderen te vragen haar met genegenheid te ontvangen. Ook was er een uitgebreid buffet geweest en voor daarna was er zelfs een Kasekoband, die Elfriede gemist had omdat ze met een paar intimi van Valentine naar het crematorium was gegaan. Alles bij elkaar was ze buitengewoon blij met hoe alles was verlopen en ze kon Laetitia niet genoeg bedanken. "Oh lieverd, ik heb het met liefde gedaan. Als je dit allemaal zo meemaakt, krijg je dan geen zin om terug te komen en in onze gemeenschap te leven? Heb je nog niet genoeg van het leven op straat? Je ziet hoe de mensen je in hun hart sluiten; is dat niet iets wat je altijd zou willen? Je bent van harte welkom om een tijdje bij ons te komen wonen tot je een woning hebt gevonden." Elfriede had haar bedankt voor de uitnodiging. Het was verleidelijk, dat moest ze toegeven. Ze had dit allemaal ontzettend gemist, maar ze wist dat ze aan de slag moest en dat ze haar taken alleen kon volbrengen zonder dat ze afgeleid werd door materiële zaken. Op het moment was ze niet op zoek naar behaaglijkheid. Na enige mislukkingen, voornamelijk doordat Beest het in zijn kop haalde om een paar keer met grote snelheid heen en weer door de kamer te rennen, lukte het Elfriede uiteindelijk in trance te geraken en een visioen op te roepen van de mensen die haar het meest aan het hart lagen. Het was een schok om te zien wat er in tussentijd allemaal met hen gebeurd was. "Nou, da's ook geen moment te vroeg, zeg!" zei ze tegen zichzelf. "Er is veel werk aan de winkel." Ze zag de relatieproblemen en de gevoelens van ontevredenheid aan zich voorbijtrekken en ze zag hoe men werd teruggedreven naar de aloude onzekerheden. Ze maakte zich zorgen over Carolien, maar zag ook dat er voor haar een oplossing in het verschiet lag. De wederwaardigheden van Candice deden haar glimlachen en ze beloofde zichzelf deze vrouw nooit meer te onderschatten. Ze treurde om Willem en voelde hoe zwaar dat verlies op Marcel drukte. Nog eentje die ik niet heb kunnen beschermen en die niet op mijn lijst voorkwam, dacht ze. Hoe heb ik ooit zo onnozel kunnen zijn om te denken dat ik voor God kon spelen? Hoe heb ik zo ijdel kunnen zijn en met mijn koppigheid zoveel op het spel kunnen zetten? Ik heb me niet gerealiseerd dat het gooien van een steen in de vijver zoveel rimpelingen zou veroorzaken, maar ik kan het nog rechtzetten, en dat zal ik doen ook! Urenlang, tot diep in de nacht, zat ze hun levens en lotgevallen te bestuderen en manieren uit te denken om de schade die haar afwezigheid had veroorzaakt te herstellen. Ze moest wel, ze was er aan begonnen en nu moest het tot een goed einde gebracht worden. "Oké, Elfriede Urmi Christiaanse! Morgen is er nog een dag en dan gaan we onmiddellijk weer aan de slag. Vind je dat geen goed idee, Beest?" Bij het horen van zijn naam keek de hond haar smekend aan. Lang geleden had hij gemerkt dat dat kon resulteren in een beloning. Toen bleek dat het resultaat slechts bestond uit een kort krabbelen van zijn oren en een afwezige blik in Elfriede's ogen, verlegde hij zijn aandacht weer naar de eeuwige speurtocht naar vlooien.
           
  1. Het onmogelijke gebeurt
  2. Candice komt vrij
            
41. Veel werk aan de winkel voor Elfriede
The Amsterdam Series Home daverich1050002.jpg daverich1050001.jpg daverich1002002.jpg
Soundtrack & Media